Fécamp, Frankrijk, 29-4-2008

Fécamp, Frankrijk
Op dit moment komt er een lagedrukgebied over ons heen. Het is van dat weer, dat als de zon doorbreekt en de wind wegvalt, zeg je: “waarom varen we niet”. En als even later de lucht weer betrekt, het gaat regenen en de wind aantrekt, denk je: lekker dat we in de haven zijn gebleven. De windvoorspelling voor de komende dagen is van het zelfde laken een pak: kracht 6 met uitschieters naar 7 en 8.

In deze haven betekent zoveel wind, dat wij met onze twintig ton gewicht niet meer aan de drijvende steigers mogen liggen. De zeilschepen zijn hier over het algemeen niet groot en de meeste motorboten zijn vissersbootjes met een klein kajuitje. Het houtwerk is licht en de boxen zijn voor ons ook veel te kort.

Wij liggen nu op onze derde plek: aan de kade in het dok. De deur van het dok gaat ca. 2,5 uur voor hoog water open en een dik half uur na hw weer dicht. In die tijd heb je dus te maken met een klein tij-verschil. De kademuur is maar drie meter hoog en we liggen mooi voor een trapje; toen een groot vissersschip weg was, hebben we snel zijn plaats ingepikt.

Een tweede dag in dezelfde haven stil liggen, is een werkdag. Vandaag worden de laatste dingen vastgezet. De tafel en stoelen stonden nog steeds los, en als we gingen zeilen dan moesten ze worden vastgebonden aan de radiator en de ladenkast. Ook de fruitschaal kwam tussen de hoofkussens op ons bed.

De krijtrotsen zijn hier de hoogsten van deze kust. Naar Fécamp toe hebben we dan ook heerlijk gezeild. Met een zuidelijke wind, dus vanaf het land, van zo’n 10 mtr/sec, raceden we vlak langs de kust in vlak water. Omdat in lagere stukken tussen die rotsen, de wind extra wordt versterkt, haalden we op die plaatsen een snelheid van rond de 11 mijl. Met een kleine stroom van minder dan één mijl mee, deden we de dertig mijl Dieppe – Fécamp in drie uur.

Boulogne Sur Mer, Frankrijk, 22-4-2008

Cap Gris Nez, Frankrijk
Onverwacht zijn we vandaag hier aangekomen. Vanmorgen al om half zeven vertrokken, het was amper licht. Met een stroom van 2 tot 3 mijl mee, grootzeil en twee fokken bijgezet, was ons reisdoel Calais, om half tien in zicht. Omdat je om een bank heen eigenlijk vijf mijl terug moet varen naar de haven en omdat we nog stroom en tijd over hadden, zijn we door gevaren.

De douane kwam met hun rubberboot, op volle zee aan boord na Cap Gris Nez. Het waren vriendelijke mensen, die evenveel Engels spraken, als wij Frans. Na controle van Zeebrief en paspoorten, werd een rapport opgemaakt, waarbij het opschrijven van onze thuishaven de meeste problemen gaf. Wel hebben een man en een vrouw het hele schip doorzocht: in alle kastjes onder de kleding gevoeld, op alle plafonds geklopt, vloerluiken geopend en onder stoelen en banken gekeken. Tot slot werd er een foto van de boot gemaakt. Merci, merci, bon voyage.

We denken nog niet in het Frans, ook het praten beperkt zich nog tot een zelfstandig naamwoord of een werkwoord, maar het lezen van het weerbericht is al veel beter. En wat een uitgebreide voorspellingen; voor de morgen, middag en nacht apart. Met zicht en golfhoogtes. De praktijk zal leren of ze het beter kunnen dan Piet Paulusma.

In de acht dagen dat we in Belgié waren, zijn we door die tweetaligheid toch wel verwend. Voor de statistieken: 4x door een sluis, 8x door een brug, 4x een andere haven en 239,91 betaald aan liggeld.

Duinkerken was boven verwachting, zowel de stad als de haven. In 1994 waren we er met onze Breehorn en toen was het er verschrikkelijk vies, alsof je in een gasolie-poel lag afgemeerd. Nu is het een schone, aantrekkelijke haven; alhoewel we ook nu nog niet begrijpen waarom elke vissersboot vol gas in de haven moet varen en afmeren. De havenmeester was bijzonder vriendelijk, de computer deed het niet en dan kun je dus ook geen havengeld betalen.

Oostende, België, 15-4-2008

Oostende, België
In antwoord op al die mensen, die vroegen waarom we nog steeds in Nederland waren en dat we maar niet opschoten; vandaag zijn we in Oostende aangekomen. Dat betekent dat we ook België al voor de helft gepasseerd zijn. Van de vijf havens die wij hier aan kunnen lopen, hebben we alleen Blankenberge overgeslagen vanwege de ondiepe invaartgeul; bij laagwater ongeveer twee meter.

Dat we de afgelopen drie en een halve maand toch wel hebben gevaren, blijkt uit de lijstjes. Van Dokkumer Nije Silen naar Vlissingen hebben we 640 zeemijlen afgelegd. Er moesten 108 bruggen voor ons geopend worden, we zijn door 21 sluizen geschut en we meerden af op 49 verschillende plaatsen. Omdat het winter was, is het bedrag dat aan liggeld is betaald nog niet zo hoog: € 475,37

Een onverwachte kostenpost was het uit- en intakelen van de boot in Terneuzen. Een meevaller was, dat we direct geholpen werden, want iedereen wil op dit moment uit de winterberging het water in. Maar het lekkerste was dat we in vijf uren het probleem konden oplossen. De as waaraan de kiel hangt en draait was naar één kant geschoven, omdat de moer eraf gegaan was. Met veel drukwerk van Cees en draaiwerk van mij, konden we het geheel terug schuiven. De moer hebben we vervangen door een zelfborgende en hem met Locktite vastgezet.

Nu de buien voorbij zijn, is het prachtig zonnig weer en komt het betere zee-zeilweer duidelijk dichterbij. Met de Noordenwind, kracht 4 in de rug was het van Zeebrugge naar Oostende een kort tochtje. Ook zijn we weer redelijk ingeslingerd bij een golfhoogte van 1 tot 1,5 mtr. Maar het allerfijnste is dat er gezeild kan worden. Met het grootzeil en de twee fokken erbij, de motor uit, is ook de rust aan boord terug gekeerd.

Toch doet Oostende op dit moment niet buitenlands aan. De hele voorhaven is gevuld met de bruine vloot van de “Race of the Classics”. Oude, voornamelijk Nederlandse, schepen, bemand met studenten. Dat de zeilwedstrijd en de rivaliteit tussen de verschillende schepen en universiteiten niet het belangrijkste is, maar vooral de vracht aan boord, blijkt wel uit de vele biervaatjes aan dek.

Terneuzen, 8-4-2008

Westerschelde
Drie dagen lang hebben we op de fiets Antwerpen onveilig gemaakt. De fietspaden zijn in België toch anders dan bij ons. Ze liggen in de middenberm of op maar één kant van de weg en dan heb je plotseling tegenliggers. Soms zijn ze op de stoep of middenin de wandelstraat; tenminste daar hebben wij gefietst.

Intussen weten we alles van Rubens, hebben we het beeldenpark en de botanische tuin bezocht en op de vogeltjesmarkt rond gebanjerd. Elke dag zijn we bij de Schelde geweest; je vindt er het scheepvaartmuseum Steen, het mooie gebouw van het Loodswezen en er ligt altijd wel een bijzonder schip afgemeerd. Zoals nu een fregat van onze Marine dat verkocht is aan de Belgische. Vandaag heeft koningin Paola het opnieuw gedoopt; maar volgens de radio moest er naar twee mislukte pogingen iemand met een hamer aan te pas komen. We laten Antwerpen dus weer veilig achter ons.

Vanmorgen ging de wekker om kwart voor zes, snel alles klaarmaken voor vertrek, want ons gunstige tij loopt al vanaf half zes. Het is nog donker als we al uitglijdend op het dek, het heeft vannacht twee graden gevroren, eerst twee bruggen en een sluis moeten passeren en dan zal het wel licht zijn als we de Schelde opvaren. Dat de brugwachter zich heeft verslapen en het sluispersoneel het langzaam aan doet, daar hadden we geen rekening mee gehouden. Het is over achten als we eindelijk met een stroom van drie knopen mee koers zetten naar Terneuzen.

Deze keer gaan we door de sluis naar binnen en meren af bij de werf waar vier jaar terug de mast is geplaatst. Hier komt de mastenmaker langs om de mast en verstaging nog een keer helemaal na te lopen en morgenvroeg gaan we in de botenkraan de wal op. Het omlaag draaien van de kiel loopt toch niet lekker, we willen het eerst beter bekijken. In het water kan dat niet, want als je de afdekplaat eraf haalt, loopt de boot vol water. We doen een schietgebedje dat het maar een kleinigheid is.

Terneuzen, 1-4-2008

Terneuzen
Het water onder de kiel is nu echt zout. Met de stroom mee hadden we Terneuzen in dik een uur te pakken. Dat mocht ook wel, want de regenbuien konden bijna niet meer wachten met uitpakken en de wind trok langzaam aan naar een kracht zeven. Hoog aan de wind zeilend met wind tegen stroom, was het een koud tochtje.

Omdat we nog wat brieven moeten posten, gaan we op de fiets de stad in. Echt bijzonder is die niet, het enige dat hier internationale toeristen trekt is de grote coffeeshop; maar die slaan wij over. De Scheldeboulevard is bij mooi weer ook altijd gezellig, maar ja het regent intussen meer dan ons lief is en we gaan dan ook snel terug naar de warme boot.

Het is klusjesweer en dus wordt de werklijst tevoorschijn gehaald. Gelukkig kunnen we aardig wat punten wegstrepen, maar komen er ook weer nieuwe bij. Cees controleert de hydraulische cilinder van het zwaard. De wasmachine is verschoven en blokkeert daardoor de hefboom van het hele systeem. Conclusie: wasmachine wat opschuiven, beter vastzetten en het vloertje inkorten.

Ik werk ondertussen de laatste papierwinkel weg. Soms denk je wel eens, waar al die officiele documenten voor nodig zijn. We zijn hiervoor tweemaal eerder in Vlissingen geweest, en beide keren kwam direct de douaneboot langszij om alles te controleren. “Heeft u een btw-verklaring, een eigenaarsbewijs, enz.” Beide keren moesten wij “Nee” verkopen. Nu hebben we een map vol met documenten, was al klaar gelegd op tafel; neemt in die drie dagen dat we er liggen niemand de moeite om langs te komen.

Laat op de middag breekt de zon door, stoppen we met werken en drinken onze koffie zelfs in de kuip. Onder de kap zitten we met de deur open, zodat de warmte van de kachel nog een beetje meehelpt, te genieten van het uitzicht op de Westerschelde.