Trébeurden, Frankrijk, 27-5-2008

Côte de Granit, Frankrijk
Deze week was er één van grote tegenstellingen. Het begon al met de blokkade van de vissers, in de ene haven mochten we er niet uit en bij de andere er niet in. De jachthaven en veerhaven van St Malo werd om tien uur geblokkeerd, net op het moment dat de grote ferry naar Engeland helemaal geladen was en zo’n beetje klaar voor vertrek. Onder begeleiding van veel getoeter namen de vissersschepen hun posities in, kwamen de spandoeken te voorschijn en werd de televisie ingelicht.

De meeste vrachtauto’s kozen eieren voor hun geld, en verlieten al achteruitrijdend de veerboot weer. Passagiers werden met bussen naar andere veerhavens gebracht. De liggers in de jachthaven keken het maar eens aan en bleven rustig. We gingen er van uit dat de lobby van de ferry-maatschappij sterker zou zijn dan het protest van twee Nederlanders en een stuk of vijf Engelsen. Om acht uur ’s avonds was de blokkade dan ook voorbij.

Wat we niet verwacht hadden, was dat de protestacties zo massaal zouden zijn. In onze volgende haven St-Quay-Portrieux zat dan ook een kabel met ballen voor de ingang, alleen de reddingsboot was vrij gelaten. Een aardige havenmeester gaf ons permissie om er naast te gaan liggen, maar onder geen beding de boot te verlaten. De vissers waren hier minder aktief met spandoeken en discussies, maar wel agressiever.

Via de schotel zagen we op de Franse t.v. een kaartje met daarop zeker meer dan tien geblokkeerde zeehavens. Hoelang dit zal duren? Alles is mogelijk. Daarom gooien we ons reisplan een beetje om en varen verder de rivieren op. Daar zijn kleinere havens, die niet zo interressant zijn voor acties. Intussen heeft de regering de komende jaren de visserij 200 miljoen toegezegd en zijn de vissersboten weer op zee te vinden.

Het weer laat ook zijn uiersten zien. De twee dagen dat we in Lézardrieux zijn, is er één lekker warm met heel veel zon. We winkelen in korte broek en t-shirt en zweten ons rot. De volgende dag regent het constant, kan de dikke jas aan en moet de kachel zorgen dat het een beetje aangenaam in de kajuit blijft.

Ook voor het zeilen geldt hetzelfde. Vandaag was er eerst totaal geen wind, dus op de motor; het zicht was echter voortreffelijk. Zodra we buiten de rotseilandjes kwamen, trok de wind aan en konden we verder op grootzeil en grote fok. Het zicht kon beter, maar we zagen de tonnen nog. Als na de middag de wind het wat rustiger aan doet, trekken we de kleine fok er ook nog bij. De motor laten we uit, de mist is intussen zo potdicht geworden dat we willen kunnen horen of er andere schepen in onze buurt zijn. We moeten bijna op de ton varen, willen we hem nog zien. Als de wind later in de middag weer aantrekt, wordt het zicht weer beter en is het een geluk dat we een ruime koers kunnen varen met grootzeil en fok, anders hadden we nog moeten reven. Bij het voor anker gaan in de baai voor de haven, achter een hoop stenen, begrijp je niet dat er wind of mist geweest is.

St Malo, Frankrijk, 20-5-2008

St Malo, Frankrijk
De zon heeft het weer gewonnen van de regen en de mist, en heeft ook de harde wind van de laatste twee dagen verjaagd; dus tijd om te vertrekken. St Malo is een plaats die je als toerist niet mag overslaan en dus nemen we de omweg voor lief. Om ondiepe stukken heen en een pittige dwarsstroom soms tegen, lopen we na acht uur de vuurtoren Le Grand Jardin aan.

Verder gaat het nog twee mijl naar binnen, voor je de stad St Malo hebt bereikt. Tussen stenen, rode en groene tonnen, gevaren-tonnen en torentjes zoeken we de vaargeul. Door een prachtige omgeving van kleine rotseilandjes, waarvan sommige met een oude uitkijktoren of fort, vaar je dan recht op de groen begroeide bunkers aan. Scherp naar links draaien en daar is de voorhaven.

De mooiste ligplek hier is door de grote sluis in het dok naast de oude stad. Omdat de sluis twee en een half uur voor hoogwater open gaat, moeten we ongeveer twee uur wachten. Het is zulk mooi weer, we gaan lekker voor anker.

Lui drinken we onze koffie en Cees begint vast de aardappelen te schillen. Ik doe even een puzzeltje. Ondertussen zetten we de marifoon op 12, het kanaal voor le port et l’écluse. Het is een drukte van belang op de marifoon, maar wij verstaan dat rappe Frans toch niet en trekken ons er niets van aan.

Plots gaat het gesprek over in het Engels en verstaan we duidelijk het woord “strike”. Nu zijn we wel wakker en besluiten de sluis maar eens op te roepen. “Nee, de sluis gaat de eerste twee dagen niet open, er is een staking van de vissers. Ja, we kunnen gerust in de andere jachthaven gaan liggen.”

Dus anker op en naar de jachthaven naast de ferry-terminal. Met wat moeite vinden we een vrije kopsteiger voor onze lengte. Omdat we niet zeker weten of er bij laag water genoeg water voor ons blijft staan, gaat Cees op zoek naar de havenmeester. Die wil net naar huis gaan, maar is toch zo vriendelijk om ons te vertellen dat we op de plaats van de gendarme liggen. Hij belt ze nog even.

Het goede nieuws is dat we tot morgenmiddag twaalf uur daar mogen blijven liggen, eerder komt de politie toch niet terug. Het slechte nieuws is dat als de vissers ook de jachthaven blokkeren, de politie helemaal niet terug komt en wij er dan verplicht langer mogen blijven liggen. Elk nadeel heb z’n voordeel. We zullen het morgen wel beleven.

St. Peter Port, Kanaaleilanden, 13-5-2008

St. Peter Port, Guernsey
De Kanaaleilanden, wat staan die al lang op ons verlanglijstje; en nu zijn we er! Alderney zijn we voorbij gevaren, omdat die haven erg open ligt naar het noorden. De weersvoorspelling voor zondag was noord-oost en omdat het moederdag was, heeft Cees een rustiger haven voor mij uitgezocht. Dat is dus St. Peter Port op Guernsey geworden.

In Cherbourg hebben veel mensen ons verteld dat we nauwkeurig het moment van binnenvaren van de Race of Alderney moesten bepalen, geen stroom tegen, maar ook weer niet te veel mee. Dat we draaikolken konden verwachten en dat we echt zouden racen langs dat stuk kust. Ik denk dat we te goed hebben gerekend, en dat het weer ons meer dan goed gezind was, we hebben niets bijzonders gemerkt en nooit meer dan drie mijl stroom mee gehad.

Het geluk is met ons, zullen we maar denken. Vooral omdat we op de tocht van St. Vaast-la-Hague naar Cherbourg een dik half uur gezelschap hebben gehad van maar liefst vier dolfijnen. Grandioos zo ze onder het schip door doken en dan weer voor de boeg langs om naast de punt met ons mee te zwemmen. Even later komen ze dan weer geheel onverwachts van achteren aanzwemmen en springen uit het water, waarbij je in het gangboord nat wordt.

Van de dertig foto’s die we hebben gemaakt, is er toch niet één waar ze alle vier op staan. Maar je kunt niet alles hebben; op twee foto’s stonden er duidelijk drie. Dat is altijd nog beter dan de foto van een geep die we hadden gevangen voor Fecamp. Omdat ik het beeld mooier vond als die geep nog boven water hing, en ook nog een kleinere lens moest monteren, dacht die vis vast bij zich zelf, als het zo lang duurt, dan houd ik het voor gezien. Geen foto en geen eten.

Hier kopen we onze levensmiddelen in de kelder van Marks&Spencer. Alles is hier op Engeland gericht, de winkels, het geld en natuurlijk het verkeer. Ook wij fietsen hier aan de linker kant van de weg, als we het niet vergeten. Op de twee fietstochten die we over het eiland hebben gemaakt, zijn vooral de kruispunten en de rotondes de grote struikelblokken. We kunnen onze plaats maar niet vinden tussen de vele auto’s. Gelukkig blijft een Engelsman altijd rustig en beleefd.

St Vaast-la-Hougue, Frankrijk, 6-5-2008

St Vaast-la-Hougue, Frankrijk
Het is nu tien uur in de avond en we zijn net de haven binnen gekomen. Vandaag zijn we langs de invasiestranden gevaren. Namen als Gold, Utah en Omaha Beach kwamen voorbij. Omdat bij de Arromanches nog veel wrakken en caissons in zee liggen, moesten we ruim uit de kust blijven. Toch blijft dit stuk Normandië tot de verbeelding spreken.

Het waaide harder dan het weerbericht had voorspeld, waardoor we hier veel te vroeg aankwamen. Het moest nog laagwater worden en de hele voorhaven bestond uit zand, geen water te bekennen. Het geeft nog steeds een vreemd gevoel, dat je uren later zo naar binnen vaart. Dus voor anker en wachten tot de vloed het water terug brengt.

Tussen het oude kasteel en de uitkijkposten van rond 1700, is er een beschutte kom om te ankeren. Alleen bij wind uit oostelijke richtingen is er geen luwte te vinden. Driemaal raden met welke windrichting we hier zo snel naar toe zijn gezeild: Jawel, Oost.

In golven van een kleine meter, het was windkracht 4, zijn we voor anker van vijf tot negen lekker doorelkaar gehusseld. Cees opende direct de keuken en maakte warm eten voor ons klaar, alhoewel hij de “moksels” die een visser aanbood, te veel van het goede vond. Ik ben buiten in de frisse lucht gebleven, er moest ook iemand oppassen of het anker bij dit slingeren en stampen niet ging krabben.

De haven is een groot dok. Langs de kade de vissersschepen en aan drijvende steigers de jachthaven. De toegangsdeur tot het dok blijft rond hoogwater ca vijf uur open staan. Morgen zullen we het vissersstadje wel verkennen en de havenmeester zoeken. Nu zijn we zo moe, dat we geen “pap” meer kunnen zeggen.