Ile d'Yeu, Frankrijk, 24-6-2008

Ile d'Yeu, Frankrijk
We zitten nu in het gebied van de Loire. De rivier hebben we links laten liggen; dus hebben we ook Saint-Nazaire overgeslagen. De jachthaven ligt bij die van de industrie en is ver van het centrum van de stad. Daar komt nog bij dat er geruchten de ronde doen over een blokkade door vissersschepen. Genoeg redenen om door te varen naar de aantrekkelijkere eilanden.

Als eerste hebben we het eiland Ile De Noirmoutier aangelopen. Eigenlijk is het geen echt eiland, want bij laagwater valt de verbinding met het vaste land droog en er is ook een brug aangelegd. Wel zijn er fietspaden; normaal gebruik je als fietser in Frankrijk de autoweg. Deze routes de velo, gaan door gebieden met moeras, zoutwinning, bos en broedplaatsen van vogels.

Nu liggen we in Port-Joinville op Ile d'Yeu. Een droger en hoger eiland, met bos en open velden omringd door lage struiken en varens. De huizen zijn op beide eilanden wel hetzelfde, wit met rode dakpannen en het houtwerk meestal blauw geverfd. Hier zijn nog plaatsen waar je geen auto- of motorgeluid hoort.

In de jachthaven is dat niet het geval. Hij ligt in de aanvliegroute van de helikopter-luchthaven. Maar dat is altijd nog minder kabaal als in La Turballe, waar een gedeelte van de vissersvloot van Saint-Nazaire ’s nachts binnenkwam, tegenover ons direct gasolie moest tanken, uitladen en toen boven dit geluid uit nog met elkaar wilden praten. Op vissersschepen zetten ze motors en aggregaten zeker niet graag uit.

Ook in Pornichet was het ’s morgens heel vroeg raak. Bij de viswedstrijd gaan de deelnemers met hun eigen boot naar de aangewezen visplekken. Waarom dat dan gepaard moet gaan met zoveel geschreeuw dat de hele haven wakker is, begrijpen we niet, of ze moeten denken dat wij net zo doof zijn als vissen.

In de haven liggen op dit moment ongeveer 50 gasten en de meesten komen uit Engeland. Met verschillende van deze zeiljachten hebben we al vaker in dezelfde haven gelegen of een stuk opgevaren. Het is net of je allemaal oude bekenden tegenkomt en even bijpraten hoort daarbij. We spreken dan ook vaker engels dan frans. Bijna iedereen is voor meerdere maanden onderweg en met een paar van hen hebben we meer contact, omdat ze ook voor meerdere jaren naar de Middellandse Zee gaan.

La Turballe, Frankrijk, 17-6-2008

De Golfe du Morbihan, Frankrijk
Twintig mijl water vanaf de baai van Quiberon tot aan hier. Een gemiddelde diepte van acht meter, geen tonnen, geen eilanden, geen vissersboeitjes. De andere zeilschepen varen of langs de kust of liggen verder de zee op. De ideale route dus om lui koffie te drinken, iets lekkers klaar te maken of er een boek bij te pakken. Uitkijk houden suddert op een laag pitje.

Ik schrik, als er niet zo ver van de boot een waterstraal van ongeveer een meter omhoog komt. Mijn ogen schieten naar de dieptemeter, nog steeds rond de acht meter. Ik grijp de detailkaart, geen verborgen rots onder water in de buurt. Een walvis? Nee natuurlijk niet. Plotseling schiet er een grote vogel omhoog met in zijn klauwen een vis. Het moet wel een arend zijn, maar welke precies, het gaat allemaal veel te snel. Met de verrekijker proberen we hem te volgen, maar hij is al weer veel te ver weg.

Voor ons is het een geluk dat er zoveel vismarkten in Frankrijk zijn, want dat vissen van ons is nog niks. In de baai van Morbihan wilden we een harder vangen. In het boek “250 praktische tips voor de Zeevisser” zoeken we de taktiek op. Blijkt dat je een harder eerst aan het type voer moet laten wennen, waar je mee gaat vissen. Na twee misschien drie dagen heb je dan kans dat hij jouw haak met dat aas pakt. De viswinkel is wel een stuk sneller. Ons hengelwerk blijft beperkt tot het uitgooien van een lange lijn met paravaan, daaraan een haak met blinker of veertje en dan maar hopen dat in die uren dat we dit slepen, er een eetbaar zwemmend iets aankomt.

Dat het geen zin had om te vissen in de baai van Morbihan, was geen enkel probleem. Het is een geweldig natuurgebied, het “Eernewoude” van Frankrijk, maar dan wel veel groter en met eb en vloed. Die stroom moet je niet onderschatten, die varieert tussen de twee en twaalf kilometer. Toch groeien er veel waterplanten op de bodem en je eigen anker vast in de grond krijgen is nog niet gemakkelijk.

Gelukkig liggen er zoveel boeien, dat er altijd wel één vrij is; tenminste nu het echte seizoen hier nog niet is begonnen. Van de boei voor de haven van Larmor Baden werden we weggestuurd, men vond de boei te licht voor ons schip. We hebben maar niet verteld dat we elke boei voor de nacht testen, net zoals we dat bij ons anker doen. Motor in de achteruit, gas geven naar behoefte en kijken of de bevestiging van de boei sterk genoeg is en dat je op dezelfde plaats blijft liggen. Soms is het beter dat de havenmeester niet alles weet.

Ile de Groix, Frankrijk, 10-6-2008

De Golfe du Morbihan, Frankrijk
Vanmiddag ging het alarm van ons weerstation af. In een gekke bui in december, hadden we de buitentemperatuur afgesteld op dertig graden. Die warmte is dus nu bereikt. Dat houdt tegelijk in, dat we nu te maken krijgen met “vent solaire”. Dat wil zeggen, overdag betrekkelijk weinig wind en om een uur of vier/vijf wind vanuit de kust. De sterkte kan wel oplopen tot zes beaufort, maar zodra de zon ondergaat en het land weer afkoelt, loopt de wind ook terug.

Zuid Bretagne is prachtig, nog mooier dan de noordkust. Hier zijn heel veel havens en bijna allemaal voor ons toegankelijk. Ook is het tijverschil veel kleiner, zo’n drie meter, wat je minder afhankelijk maakt van het tij. We vertrekken dan ook meestal na de koffie en afhankelijk van het humeur, stoppen we er weer mee. Zo te varen is echt vakantie.

Toch zijn we deze week ongeveer 125 mijl verder getrokken. Dat komt vooral omdat we nu elke dag wel een stuk varen en geen rustdag meer houden in de verschillende havens. Het wordt ook langzaam aan door de week drukker op het water. De eerste Franse vakantiegangers komen los en dat maakt het onderweg tijdens het zeilen toch gezelliger.

In de havens is het nu wel anders. Voor het eerst komen er mensen naast ons liggen en zelfs aan de boeien krijg je meerdere schepen naast elkaar. Dat is eerst wel even weer wennen, we vonden alle vrijheid en ruimte erg lekker. Hier op dit eiland hebben we één boot naast ons, maar het hadden er ook vijf kunnen zijn. Enkel omdat we vlak bij de visserskade liggen, en vissersschepen veel draairuimte nodig hebben, is ons een rij buren bespaard gebleven.

De conversatie met de Fransen gaat op dit moment hoofdzakelijk over voetbal. Voor ons was het misschien beter geweest dat we niet in dezelfde poule hadden gezeten. Vrijdag is dan het grote treffen. Een gelijkspel is misschien de meest prettige oplossing, maar stiekem hopen we op winst. Vrijdag zoeken we wel weer een ligplek die rustig is, zonder zwel en lastige golven, die er voor zorgen dat onze schotel geen goed beeld geeft.

Camaret-sur-Mer, Frankrijk, 3-6-2008

Brest, Frankrijk
We zitten nu ongeveer halverwege de westkust van Frankrijk. Met het doorzeilen van het Chanel Du Four hebben we tevens het meest westelijke deel bereikt. Vanaf nu varieert de koers tussen oost tot zuid.

Drie dagen hebben we in Brest doorgebracht. De eerste om veel etenswaren in te slaan bij LeClerc, de tweede om naar de hoger gelegen stad te fietsen en de derde heeft het alleen maar geregend. Vandaag begon ook met regen en dus hadden we ons gunstige tij laten verlopen. Je bent tenslotte voor je plezier onderweg ,en niet om je nat en koud te laten worden. Bij twaalven knapte het weer toch nog op en kwam de zon door. Dan toch maar snel vertrekken en voor dat kleine stukje van twaalf mijl doet stroom mee of tegen er niet zo veel toe.

Brest is ons niet meegevallen. Alles draait hier om de marine. De ligplaatsen vlak bij de stad zijn voor de marine, de meest beschutte haven is voor de marine en het uitzicht op het grote kasteel is voor de marine. De jachthaven ligt op het voeteneind in de Rade de Brest. Wel kun je er alles vinden in bootonderhoud, onderdelen en voorzieningen. Jammer is dat de supermarkt nu net weer een klein half uur fietsen weg ligt. Dat klinkt vlak bij, maar het is wel bij een dikke heuvel op, waar we halverwege toch moesten overgaan tot lopen. Met twee rugzakken en twee tassen aan het stuur is dan de terugweg ook een circusact.

De stad zelf is groot met een hele lange winkelstraat, waar natuurlijk markt was. De bebouwing is betrekkelijk nieuw, omdat in de tweede wereldoorlog alles is platgebombardeerd. Met zoveel oorlogsschepen een gewild doelwit. Op zondag is er verder niks open, zelfs de Mc Donalds ging om één uur dicht.

Wij moesten toch naar binnen, want het vinden van een internetverbinding, heeft ons de laatste twee weken veel moeite gekost. In de kleinere plaatsen verder de rivieren op, hebben ze geen voorzieningen op dat gebied. Een paar jachthavens hadden wifi net laten aanleggen en wisten zelf nog niet hoe ze verbinding moesten maken. Restaurants met een vrije hotspots hebben we niet kunnen vinden. Bij de hamburgerman is de verbinding altijd goed, en we hebben nooit last dat het later allemaal spammail geeft.

Van de pilotboeken die Cees bij het afscheid van zijn werk heeft gekregen, hebben we de eerste afgewerkt. Nu beginnen we met het boek voor North Biscay, dat wil dus zeggen dat we nu de Golf van Biskaje invaren.