Het voorjaarsweer werkt niet echt mee. ‘s Morgens mist, de hele dag bewolkt en de laatste twee dagen regent het alleen maar. We hebben dan ook niet veel gedaan; alleen zijn we zondag naar de carnavalsoptocht in Bordeaux geweest. Wel hebben we definitief besloten wat we verder gaan doen. De auto brengen we terug naar Nederland en nemen dan de trein weer naar hier. Dan vertrekken we zeilend, maar wel terug naar Nederland.
Nu mijn voeten zich bij mijn handen hebben aangesloten, en ze niet meer altijd doen wat ik wil, kan ik aan boord mijn deel van de taken niet meer uitvoeren. Ook op de wal zijn we erg beperkt, alles moet tenslotte lopend of fietsend worden gedaan. Deze winter is er wel wat in de situatie verandert, maar niet in de richting waarop wij hadden gehoopt. Ik wil wel toegeven dat ik er meer dan één traantje om heb gelaten, maar Cees zegt, net zoals hij dat vroeger op zijn werk zei: “Er zijn geen teleurstellingen, alleen maar nieuwe uitdagingen en kansen.”
Voor ons betekent dat: In het warmste deel van de zomer willen we in en rond Nederland zoveel mogelijk zeilen. In de rest van het jaar gaan we gewoon verder langs de kusten en rivieren van andere landen trekken. Maar het vervoermiddel zal een andere moeten worden. Ja, wat blijft er dan nog over? Een sleurhut! We gaan dus kamperen!
In de veertig jaar dat Cees en ik elkaar kennen, hebben we altijd gezeild en slecht één keer, één nacht gekampeerd. Dat was geen onverdeeld succes. De bekende beginnersfouten: geen vlakke ondergrond, vergeten dennenappels en stenen op te zoeken en omdat het maar voor zo’n korte tijd was, wildkamperen en ook geen kookgerei meegenomen. Dus geen lekker warm bakje thee of koffie, geen deuren op het toilet, maar wel een lekker fris bosgeurtje.
De plek waar we stonden was onvergetelijk. Omdat onze kinderen toen nog klein waren; acht, vier en eentje van nog geen jaar, hadden we die vakantie onze zeilboot, een Friendship 28, al vooruit gebracht naar Denemarken. De autoreis er naar toe vonden we, vooral met drie kinderen op de achterbank, te lang om in één ruk te rijden. Eureka, we gaan onderweg één nacht een tent opzetten. En waar moet dat dan gebeuren? Natuurlijk ergens langs het Kielerkanaal. Het was een prachtige plek, voor herhaling vatbaar.