Langwedel, Duitsland, 13-5-2010

Schlei, Duitsland
We staan op een wc-rol-in-de-hand-camping. Dit is de eerste keer dat er geen wc-papier in het toiletgebouw is en dat je dus over de camping loopt met een rol papier onder je arm. De angstdroom van elke beginnende kampeerder en zeker voor ons. Waar laat je die rol? Neem je een rugzak mee en doet of je hem niet ergens verstopt hebt, rol je vast in de caravan een groot stuk af en stopt dat ergens in een broekzak?

Koop je zo’n dom tasje waar één rol in kan, wat de rol verbergt maar waar iedereen aan de vorm kan zien dat het een wc-rol is? Iedereen bij ons in de familie kent het voorbeeld van die jongen die een krat bier achterop zijn fiets had, dit wilde verbergen voor zijn ouders en daarom netjes, heel mooi in de vorm van het krat, zijn trainingsjasje er omheen drapeerde. De inhoud was niet moeilijk te raden.

Of pak je gewoon die rol en loopt er open en bloot mee over de camping, iedereen moet ten slotte poepen nietwaar? Nou wij hebben gekozen voor het wegmoffelen van wat velletjes in één van onze zakken. Verder hebben we ons voorgenomen dat voortaan een pakje papieren zakdoekjes tot de standaard broekzakuitrusting behoort. Maar dat is misschien ook overbodig, zonder papier op het toilet gebeurt je geen tweede keer.

De vorige camping was ook al een dergelijk vooroordeel bevestigend gebeuren. Een hele grote camping met veel vaste staanders. Iedereen had zijn eigen plaatsje netjes, 15 cm van de grens, afgeschermd met meterslange windschermen. Het waren grote plaatsen. Diegenen die geen scherm hadden, gebruikten een wit touw, vastgestoken met haringen, om hun terrein af te bakenen. Eigenlijk een beetje het kuilidee van het strand. Omdat wij bij het achteruit rijden meer op onze caravan en de windschermen letten dan op de andere buren, reden we een paar keer over die haringen. Nu hebben ze die schep van het strand echt nodig, om hun touw met haken diep uit de grond weer op te graven.

Vindeby, Denemarken, 6-5-2010

Halsskov, Denemarken
Onze Flipper heeft van de receptiebalie van de Vindebyøre Camping een prachtige plaats toegewezen gekregen. Vanaf een klint van zo’n vijf meter hoog, kijken we over het smalste stukje vaarwater tussen Svendborg en het eilandje Tåsinge. Van achter het raam wijzen we onze oude ankerstekken aan. Zo van, weet je nog wel van toen en toen en toen deden we dit of dat. O jé wat klinkt dat oud.

Vanaf hier willen we een rondje Langeland doen. Met een stapel folders, ook gekregen op de camping, gaan we los. De tekst van die boekjes is overal het zelfde. Elke bezienswaardigheid wordt aangeprezen met: het is de … van … Op de stippen kun je dan invullen: oudste, grootste, kleinste, enigste, bijzonderste en ga zo maar door. Naar behoefte vul je dan op de tweede stippenrij in: dorp, stad, streek, land of iets dergelijks.

Maar het hoogst wordt er gescoord als je kunt vermelden dat Hans Christian Andersen, de sprookjesschrijver, er heeft gewoond, gelogeerd, gewandeld, naar heeft gekeken of aan gedacht. Ook bijzonder zijn de vermeldingen van geheime dingen. Zoals in een kerk, de plaats ben ik nu even vergeten, de grootste bezienswaardigheid de weggemetselde beenderen, van wie moet ik ook nog even weer nazoeken, waren. Met andere woorden, helemaal niets te zien. Ook valt ons op dat in de aangeprezen beste vogelgebieden, meestal niets bijzonders te zien is. De meeste vogels zagen we gewoon onderweg, op kleine weggetjes, vanuit de auto.

Deze week zijn we wel weer over het indrukwekkendste bouwwerk van Denemarken gekomen. De Storebæltbrug is met zijn pilaren van 254 meter het hoogste bouwwerk van Scandinavië. Hij verbindt de twee grootste eilanden, Seeland en Fynen met elkaar. Jammer dat de treintunnel die er ook bij hoort, met zijn lengte van 8 km en diameter van 7,7 mtr, de op één na grootste onderwatertunnel van Europa is.

Morgen gaan we naar de dikste eik van Tåsinge, de historical greatness van Valdemars Slot en de grootste schepenbouwershaven in Denemarken, tijdens de 19de eeuw, Svendborg.

Køge, Denemarken, 29-4-2010

Kopenhagen, Denemarken
Uitgeteld liggen we beiden op een bank, net terug van een dag Kopenhagen. We zijn gewoon met onze eigen auto gegaan. Gisteren moesten we, met caravan, van noord naar zuid Kopenhagen. TomTom kreeg de leiding en die heeft ons via koninklijk paleis en Nyhavn midden door de stad geloodst. Waarschijnlijk wel de kortste route maar niet de snelste. Met Flipper vrolijk achter ons aan zijn we er zonder een krasje door gekomen, dan moest het vandaag alleen met de auto ook wel lukken.

Bij het paviljoen naast de jachthaven Langelinie laten we de auto achter. De maximum parkeertijd is drie uur, maar omdat je geen kaartje hoeft te kopen, is dat moeilijk te controleren, het zal wel loslopen. Het is trouwens helemaal niet druk en toch is het beeld(je) van De Kleine Zeemeermin hier vlakbij. Maar, geen beeld te bekennen. De meningen lopen uiteen van gestolen, weer het hoofd er af gezaagd en dus weg voor reparatie, tot het is toch niet verplaatst? Ja, dat is het wel, en wel naar China op de wereldtentoonstelling.

Terug gelopen naar het park, waar we de fontein zoeken die we jaren terug, toen we met de Friendship hier in de stad lagen, zo mooi vonden: De Gefion Springvandet. Hij lijkt kleiner dan in onze herinnering, maar zowel het beeld als het verhaal er achter blijft mooi. De godin Gefion maakte in Zweden een deal met de koning. Al het land wat zij in één nacht kon omploegen, mocht zij houden. Ze veranderde haar vier zonen in ossen en werkte zich het apelazarus. De volgende morgen pakte zij de grote lap grond op en gooide het in zee. Dat is nu het Deense Seeland, het gat is het Vänernmeer geworden.

Door naar het paleis, geen koningin gezien, de wacht liep maar wat op en neer voor reclame. In Nyhavn was het een drukte van belang en een vrij tafeltje was niet te vinden. Iedereen is toch niet op dat bekroonde visrestaurant afgekomen? Gelukkig is de good old Deense hotdog overal te koop. Nou de rest van onze toer zal ik jullie besparen, maar dat het veel loopwerk was, laat zich raden. We waren blij dat we in de auto onze schoenen uit konden doen.