Lúnbert, 27-9-2010

Dokkumer Nije Silen
De boot ligt goed vast, is opgeruimd en schoongemaakt, de zeilen zijn wintervast weggeborgen. Het barbequevlees van ‘t havenfeest is op en de taart met pannenkoeken bij de derde verjaardag van ons kleinkind is weggewerkt. Verder hebben we de tijd genomen om de website wat op te vrolijken, als je tenminste waterdruppels plezierig vindt. Misschien moet er nog wel een stralend zonnetje bij, maar dat komt op het winterlijstje met things to do. Ook moet er nog wat determineerwerk worden verricht bij de albums. Vooral bij de Wilde Planten zijn er heel veel naamloos.

Er zijn twee vragen binnengekomen. “Waarom al die foto’s van alles wat vliegt, kruipt, groeit en bloeit?” Nou daar kan ik kort over zijn. Als je wordt aangeraden om meer te bewegen dan kun je of een hond nemen en op stap gaan met in je hand een hondenpoepschepje en hondenpoepzakje. Of je neemt een rugzak met daarin een fototoestel en een verrekijker. Zeg nou zelf, waar loop je liever mee?

De andere vraag: Wat hebben die albums een gekke indeling, dolfijnen zijn toch zoogdieren? Dat is de schuld van de Reader’s Digest. Al meer dan twintig jaar heb ik een serie van zeven boeken: Veldgids voor de Natuurliefhebber van West- en Midden-Europa. Het is een mooie serie met duidelijke plaatjes en het is makkelijk om de indeling van deze boeken aan te houden. Toch moet ik toegeven dat de zeehond de enige diersoort is die in twee boeken staat, en wel bij de Vissen en bij de Zoogdieren. Omdat ik niet een onderwatercamera heb, neem ik aan dat het Vissenalbum niet zo vol zal worden. Dan kunnen de Gewone en Grijze Zeehond dat mooi wat opvullen.

Nu zitten we in de paddenstoelentijd, de laarzen liggen al achter in de KIA-sportage. Caravan Flipper hebben we aan de trekhaak gehangen, de laptop en natuurboeken ingepakt. We kunnen weer los.

Lauwersmar, 11-9-2010

Langwar
Terug op het honk. Nou niet helemaal, we liggen nu nog aan de steiger in het Dokkumerdiep, maar het voelt al als thuis. Morgen varen we terug naar de haven. Nu hebben we even tijd om alles op een rijtje te zetten: 878 mijl, 157 bruggen en 23 sluizen; ja dat heb je als je in Nederland blijft.

De bedoeling was om naar de Oostzee te gaan, maar de elektronische kaart voor dat gebied zit nog als nieuw in het doosje. Begin juni was het weer koud en nat en bleek dat ik in gedachten meer kan dan in de praktijk. Dan het verstand maar op nul en omkeren, terug naar het IJsselmeer. Dat voelt een beetje als opgeven en daarom werden we wat opstandig: “Als we dan thuis moeten blijven, dan vertik ik het om havengeld te betalen.”

Zo werd ons doel deze zomer om drie maanden lang plekjes te zoeken waar we geen naastliggers zouden krijgen en er geen havengeld betaald moest worden. We hebben de waterkaart nog nooit zo goed bestudeerd. Kun je er ankeren? Is er een steiger van de Marrekrite, een wachtsteiger of een laad/los-kade? Staat de wind gunstig? Al die overwegingen hebben geresulteerd in 28 ankernachten en 56 met de meertouwen aan palen of bolders.

Eén keer ging bij windkracht 8 het anker krabben; op een diepte van dik twee meter hadden we het laten vallen, maar direct daar achter bleek het zeven meter diep te zijn en dreven we een flink stuk naar achteren. Gelukkig was het overdag en vonden we dat het uitzicht vanuit de kuip wel heel erg veranderde. In Amsterdam bij de koentunnel lieten we het anker op vier meter vallen en trok de wind ons op een stuk van twee meter diep. Toen de wind aantrok naar 9 met uitschieters, zat het anker zo vast als een huis. Het heeft heel wat kracht gekost om de spijker weer boven water te krijgen. De electrische schakelaar voor ankerop is nu aan vervanging toe.

Het IJsselmeer is ons mee gevallen, het was er niet erg druk deze zomer. We zijn op plekjes geweest waar we anders altijd aan voorbij vaarden. Maar volgend jaar gaan we toch weer de Oostzee proberen.

Earnewâld, 4-9-2010

Tsjûkemar
Volgende week hebben we een feestje in Lúnbert en daarom blijven we een beetje hier in de buurt hangen. Dat is geen straf, want nu het vakantieseizoen is afgelopen en de barbecues in de winterberging zijn gedaan, is er op alle Marrekrite aanlegsteigers weer volop plaats. De vogels kunnen in alle rust terug komen, alleen jammer dat er nog zo veel bladeren aan de bomen zitten, zo kunnen ze zich goed verstoppen.

Via de Koufurd: weken terug kwam er daar in de schemering een uil naast ons zitten. Wegens te weinig licht werd de foto er eentje uit de ansichtkaartenserie uil bij nacht. Intussen heb ik het cursusboek fotograferen er op na geslagen en me verdiept in diafragma’s, sluitertijden en iso’s en zijn we er klaar voor. Nu de uil nog. Nou die laat zich dus de hele nacht niet zien.

Dan maar een kilometertje verderop naar de steiger bij Diken. Het fietspad loopt daar naast het water en met zijn brede bermen een verzamelplaats voor vogels, vlinders en bloemen. De fietsen zijn wel van het dek gekomen om boodschappen te doen in Langwar, maar de mooie fietsroute was een modderpoel. Vier tractoren met kiepkarren brengen modder dat door een kraan wordt verdeeld om de walkanten op te hogen. Als ze de volgende morgen ook nog om zeven uur beginnen, zijn we het helemaal zat en gaan door naar de Tsjûkemar.

Dit is ook alweer bekend terrein. We hebben, toen de mast er nog niet opstond, hier in de buurt verscheidende maanden in Sint Nyk gelegen; Cees was dan snel op zijn werk in Steenwijk. Helaas kunnen we niet op visite, de stroomdraden boven het aanvaartkanaal hangen op een hoogte van twaalf meter en voor ons moeten ze toch nog zo’n tien meter hoger. Geeft niet, midden op het meer zijn twee mooie eilandjes gemaakt en daar is altijd wel wat te beleven.

Nadat we het snelverkeer op de A6 van De Jouwer naar Lemmer even lekker hebben opgehouden varen we in een dikke regenbui de Tsjûkemar op. Dan direct maar rechts af en aanleggen. Dit is het enige eilandje waar we juist niet willen liggen. Het ligt vlak naast de snelweg en voor die brugopening nemen de auto’s nu revanche met voortdurend kabaal. Als de zon doorkomt en we toch een kuierrondje doen, worden we blij verrast. Smalle paadjes, overal beweegt of groeit wat. Het fototoestel raakt vol en ’s avonds op het toetje toarnbeien. Als we de rood-met-witte-stippen-paddestoel vinden, krijgen we door dat de herfst er aan komt. Het wordt zo langzamerhand tijd om de koers naar Dokkumer Nije Silen te verleggen.