Braakman, 18-10-2010

Paal
Langs de zuidkant van Walcheren en Zuid Beveland hebben we de Westerschelde gevolgd en komen zo langzamerhand in het Belgische stroomgebied van de Schelde. Door het grote industriegebied van Antwerpen volgen we de rivier verder langs de steden Hoboken, Hemiksem en Schelle. Dit laatste stuk is wat ouder Scheldekade-terrein en dat is aan de weg wel te merken. Natuurlijk past het bij de oudere fabrieken, kades en ijzeren hekwerken dat er kinderkopjes liggen, maar onze inboedel is daar niet tegen bestand.

Als we een hapje willen eten en even een parkeerplaats opzoeken, moeten we eerst aan het werk. Kastjes zijn opengesprongen, de zitkussens liggen op de grond en doosjes met nuttige, handige dingen rollen er tussen door. De prullenbak vult zich en de dweil zorgt er voor dat we niet aan de vloer blijven plakken. Dit kan zo niet langer, Flipper moet naar een camping, op de Belgische wegen springt ie wat al te vrolijk.

In het Nederlandse Zeeuws Vlaanderen vinden we bij Hoek een mooie camping. Met de losse auto gaan we weer op pad. De zon schijnt lekker, ideaal weer om wat foto’s te maken in het Verdronken Land van Saeftinge. Op een kaartje van internet zoeken we de plaatsen waar al die vreemde vogels moeten zitten. Het houdt niet over, het rolletje is nog leeg. Bij Paal zie ik wat fladderen, een Kerkuil, maar hij zit vast in het prikkeldraad!

Als echte dierenvrienden komen we in actie. Cees wil hem losmaken, maar schrikt achteruit. Ik zeg nog dat ie niet zo zielig moet doen, zijn handen waren nog niet eens in de buurt van de snavel of klauwen. Hernieuwde poging. Nu schrikken we beide, er staat schok op, het is -piep-piep- prikkeldraad die is aangesloten op een schrikdraadapparaat.

Om een verhaal van drie uren kort te maken, een buurman aangeklampt, die belt de dierenopvang, antwoord: “Vangen en brengen.” Boer opgezocht, schok uitgezet, uil losgemaakt met lashandschoenen aan, vogel ingepakt in een handdoek en in doos gelegd, 25 kilometer rijden naar opvang in Axel en geholpen met ontsmetten van de linkervleugel.

Na deze eerste behandeling wordt de Kerkuil door het verzameladres naar ‘t vogelopvangcentrum in Middelburg gebracht. De verwachting is dat hij het wel zal halen, een paar weken bijvoeren zodat de vleugel zich kan herstellen. Het dierenziekenhuis zal per mail laten weten hoe de patiënt herstelt. Er is weer een nieuwe soort aan ons vogelalbum toegevoegd.

Renesse, 11-10-2010

Renesse
Tussen campings en jachthavens zijn grote verschillen. Dat begint al met de verlichting. Als je zelf niet een zaklamp meeneemt, lijkt het ’s avonds zoeken naar het toiletgebouw op de vroeger zo populaire bezigheid bij personeelsfeestjes: de nachtelijke dropping. In havens is er er altijd licht, op de steigers is dat natuurlijk nodig voor levensbehoud, maar ook op de wal kun je de weg naar het toiletgebeuren verlicht afleggen.

Toch doet de campingbaas op andere terreinen niet krenterig. Water, en vaak ook het warme water, is overal gratis. Op een beetje goede camping zijn ook de douches kosteloos. De havens daarentegen berekenen zo’n 50 Eurocent per 100 liter water en één Euro voor zes minuten douchen. Ook de elektrische aansluiting voor de caravan is een koopje. In de haven per kilowattuur 50 Eurocent, op de camping is gemiddeld 3 kWh per dag bij het staangeld inbegrepen. Omdat er nauwelijks meters aanwezig zijn, komt het er op neer dat meestal iedereen zoveel stroom gebruikt als hij of zij wil.

Het lig/staangeld verschilt niet zo veel. Voor een stekje waar de caravan met luifel, stoeltjes met tafel en de auto op kunnen staan, betalen we per nacht vijftien Euro. Voor een botenbox van meer dan tien meter en de auto op het parkeerterrein zal dat gemiddeld op hetzelfde neerkomen. Wat ook vergelijkbaar is, is het amusement. In de jachthaven zijn kapiteins die hun boot niet in de box kunnen krijgen altijd een leuke afleiding. En zolang de brokkenpiloot met sleurhut alleen bomen en paaltjes raakt, en niet hun eigen troetelhuisje, vinden de medekampeerders het gezellig om aanwijzingen te geven.

Het grootste verschil zit hem echter toch in het wc papier. Ik weet geen enkele haven waar deze basisbenodigdheid niet op het toilet aanwezig is, maar op Nederlandse campings is dat een meevallende uitzondering. Waarom is dat toch zo, zoveel zal dat toch niet kosten? Betalen campings meer voor een rol wc-papier dan havenmeesters? Moeten, door het vele barbequen, kampeerders vaker naar het toilet dan vaarders? Wordt op campings wc-papier gestolen? Of hebben kampeerders een teerder zitvlak dan zeilers die altijd op de houten kuipbanken moeten zitten en kunnen ze niet tegen het ruwe papier en gebruiken daarom liever het eigen zachte merk? Ik weet het niet, maar toch wil ik die zeldzame campingbeheerders, die wel wc-papier ophangen, vragen dat niet meer te doen. Het is zo vervelend in de was, als er nog een vergeten stapeltje ongebruikt papier in de broekzak van de spijkerbroek is achtergebleven.

Brielle, 4-10-2010

Hoek van Holland
Het is zondag en prachtig zonnig weer. De planning is om deze morgen koffie te drinken op de boulevard van Scheveningen. Maar willen is geen kunnen. Voordat we nog maar strand zien, moeten we aansluiten in de een-dagje-naar-het-strand-file. Als we er eindelijk zijn, is er geen parkeerplaats vrij. Oké, dan proberen we het wel aan de zuidzijde van de stad.

Het zit niet mee, er wordt aan de weg gewerkt, volg de borden. Wegens de drukte zijn er motoragenten ingezet, volg de aanwijzingen. Een tram is kapot en staat in de weg, volg de omleiding, aanwijzingen en borden. Intussen zitten we in Den Haag. We geven niet op, de planning is om de kust te volgen en dan volgen we de kust.

Het zand komt weer in zicht, maar is helemaal vol met honden! Omdat het erg ongelegen komt dat dierendag op maandag valt, hebben ze deze verschoven naar de zondag. Een walk-the-dog team staat klaar en daar is men massaal op af gekomen, met de auto natuurlijk, dus weer geen parkeerplaats te vinden. Scheveningen laten we varen, koers verder naar het zuiden.

Bij Ter Heijden zoeken vlak langs de dijk in een binnenmeertje twee strandlopers naar eten. Ik stap uit en ga in de berm zitten, de auto maakt een rondje parkeerterrein. De vogels zitten vlakbij en een foto maken is een makkie. Omdat ik niet zo’n grote lens heb, moeten de vogels redelijk dichtbij zijn. Dat zijn dan meestal de ziek, zwak en misselijke of de durfals, die zich dichter bij de mensen wagen. Deze twee behoren tot de laatste categorie.

Naast mij komt nog iemand zitten met een grote rugzak. Hij vouwt een statief uit, zet er een camera op en haalt een toeter van een lens uit zijn bepakking. Een dito verrekijker wordt uitgepakt. Op dat moment besluiten de twee de vleugels te nemen. Ik maak gebruik van het moment om te vragen of de deskundige ook de volledige soortnaam weet. “O, die twee van zonet,” zegt hij onverschillig terwijl alles weer wordt ingepakt, “dat zijn maar K’noeten.” Nee, vogelaars zijn geen vrolijke, sociale mensen, het zijn harde werkers.

De auto rijdt weer voor en we gaan door naar Hoek van Holland. Hier is het nog drukker. In de strandtent die het verst van het strand en de Nieuwe Waterweg verwijderd ligt, vinden we een plaatsje. We bestellen koffie, maar het is nu wel het bakje van vijf uur ’s middags. Het wordt tijd om aan te sluiten in de terug-van-een-dagje-aan-het-strand-file.