Skillinge, Zweden, 28-6-2012

Gislövs Läge, Zweden

Al 12 dagen in Zweden en nog maar één keer een haven met internet-mogelijkheid. Natuurlijk hoeft het niet gratis zoals in Denemarken, maar ook tegen betaling lukt het niet. Er zijn gewoon geen Wifi-punten in de havens. Ook onze laptop heeft even een paar dagen vakantie genomen. Bij een dikke nachtelijke bui is er door een dakluik wat regenwater naar binnen gewaaid en precies op het toetsenbord gevallen. De computer deed het nog wel, maar als je één letter typte, kreeg je er drie; in de supermarkt heet dat een aanbiedingsknaller, bij een computer betekent dat meestal total loss. Na een paar dagen op z'n kop in de zon en verscheidene schietgebedjes onzerzijds, heeft ie zijn werk weer opgepakt.

Het havengeld in de kleinere havens is een vast tarief. Het maakt niet uit hoe lang of breed je bent, elke gast betaald hetzelfde. De prijzen liggen zo tussen de 150 en 200 Zweedse Kronen, voor Euro's delen door 9. Voor de grotere jachten en catamarans dus een voordeel. Het weer heeft ons hier aan de zuidkust van Zweden wel een beetje in de steek gelaten. In de meeste havens liggen we meer dan één dag. Het waait te hard of de regen- en onweersbuien winnen het van de zon. De tas met “gelezen boeken” is al bijna vol.

In Gislövs Läge lagen we vier dagen. Op tv hoorden we de Nederlandse weerman zeggen: “Een stationair lagedrukgebied boven Zuid Zweden” Nou zeg maar gerust dat deze depressie een paar dagen een staanplaats had geboekt en zich helemaal uitleefde. Dag en nacht windkracht 6, 7 of 8. De windsnelheidsmeter gaf op mtr/sec drie dagen lang alleen waarden aan met twee cijfers voor de komma. In de nacht van dinsdag op woensdag maakten de buien het wel erg bont en Antje C danste vrolijk in haar box. Cees slaapt in de voorpunt overal doorheen, maar ik zoek de bank in het midden van het schip, waar de slingering iets minder heftig is, op.

Om vier uur schrikken we beiden wakker. Wat was dat? Een klap? Vanaf mijn bankbed zie ik door het raam een anker met daarboven een preekstoel. Cees schiet z'n overhemd aan en vliegt naar buiten. Voor stootwil en afduwen is het al te laat. Een Duits gehuurd zeiljacht, met daarop vijf zeer vermoeid kijkende bemanningsleden, zijn met hun voorpunt bij ons opgevaren. “Sorry, het waaide erg hard enne eh we dachten dat we het wel konden, maar toen ging de motor kapot enne de fok scheurde en toen op 't zeil de haven in bijdraaien en toen duwde de man voorop de paal af en vergat er een touw omheen te leggen en de wind was te sterk en toen konden we 'm niet meer houden.”

Cees deelt commando's uit. Achter een touw op de lier, daar een touw om de paal, hier de stootwillen en met z'n allen afduwen. Hij krijgt ze buiten onze box aan de andere kant van de palen, maar vraag niet hoe. Voorop trekken twee man aan een spring die naar achteren is uitgebracht. Achterop met de lier draaien twee man een spring naar voren aan. De liermannen winnen. Als we zeker zijn dat ze niet weer terug onze box inkomen, nemen we de schade op. Wonder boven wonder op de romp geen krasje. Hun anker is precies over de fokkerail, die boven op het potdeksel zit, geschoven. Over zo'n 25 cm is de anodisatie weg en is een gekarteld stuk rail overgebleven. Eerst maar weer slapen.

De volgende morgen zijn onze buren niet zo spraakzaam en moet Cees zelf de “schipper”opzoeken. Hoe ie de schade wil afhandelen. Nou ja hij had al sorry gezegd. Daar gaan we niet mee akkoord. De drie meter lange rail moet vervangen worden. Kosten ca 50 Euro de meter. De eindstoppers gebruiken we weer, geen werkuren en we zeuren ook niet over de moeite die het kost om een rechte rail mooi in de ronding van het potdeksel te trekken. Schade 150 Euro en contant betalen! Hij zal het met de verzekering opnemen.

De buren brengen hun schip weer op orde. De fok gaat er af en wordt met de hand genaaid. Ze steken er zo net zo gemakkelijk doorheen als borduurstof. Het grootzeil wordt netter opgedoekt en de huik komt er overheen. Grappig, dat van de vijf zeilers het niemand opvalt dat er bij de mast stof te kort is en dat achter aan de giek lange stukken zeilhuik over zijn, die losjes tegen de buiskap aan slaan. Verder blijft het vervelend stil. Na het avondeten roept Cees de “schipper” maar weer aan. “Nou ja, er zitten dan wel grote krassen op maar er kan wel mee gevaren worden.” “Dus als iemand tegen je auto aanrijdt en de bumper zwaar beschadigd, zeg je: Geeft niet, de auto doet het nog?” Nou, ja, eh, oké, dan 100 Euro en een fles wijn. Hoeft niet, we zijn geen wijndrinkers. Cees z'n handelsverleden komt goed van pas en uiteindelijk komt er 150 Euro op tafel. We informeren nog even waar de reis naar toe gaat, dan gaan wij de andere kant op!

Höllviken, Zweden, 21-6-2012

Borstahusen, Zweden

In de noordelijke voorhaven van het Falsterbokanal is een jachthaven en daar zijn we vandaag aangekomen. Na een dag van een beetje oostelijke wind, windstilte, een westenwindje en een dikke bries uit het oosten, er moest zelfs nog gereefd worden, vonden we hier een ligplek. Mooi met de kop in de wind. Omdat het intussen een dikke 6 Beaufort waaide, kost het aanleggen wat moeite. Vanachter het stuurwiel komt de opdracht: “Alleen een touw voorop vastmaken, dan komt de rest vanzelf wel!” “Oké” Voorop sta ik met een touw klaar. Verd... ringen op de steiger, daar kan ik geen touw omheen gooien. Afspringen? Gaat niet, het is zo'n lage steiger dat het hoogteverschil meer dan 1,5 mtr is. Terwijl Cees met de motor en boegschroef Antje C steigervrij houdt, rommel ik in de ankerbak op zoek naar de pikhaak met ankerboeihaak. Hebbes.

Het afmeren is trouwens de hele week al steeds verrassend geweest. In Helsingborg lagen we rustig langs de houten kade. Draait de wind naar het zuidwesten, lopen de golven precies de veerbotenhaven binnen, die weer in open verbinding staat met de jachthaven en wordt het water steeds onrustiger omdat het achterin, waar wij dus liggen, terug wordt gekaatst op de kademuren en zorgt dat het een heksenketel wordt. Na één nacht ben ik het zat, we zoeken een nieuwe haven op.

Omdat er alweer een stormachtige nacht, met wind uit het noordwesten deze keer, werd voorspeld, gingen we door naar het eiland Ven. Aan de zuidzijde ligt de door ons uitgekozen haven. Door de verrekijker zien we nergens masten. Het klopt, alleen de veerboten kunnen er in, verder zijn alle kades onbruikbaar, de hele haven wordt gerenoveerd. De wind houdt zich niet aan de afspraak en toont op de middag al zijn kracht en daarom vliegen we alleen op de fok op de dichtstbijzijnde haven, wel op lagerwal, af. Borstahusen. Gasten moeten afmeren in de havenmond langs de noordelijke golfbreker. Precies de plek waar je niet wil liggen bij stormachtige weerberichten.

We proberen met de boot in een vrije box de palen zo ver uitelkaar de drukken dat we er in kunnen, maar de plaatselijke liggers wijzen ons gezamenlijk op de vrije steiger helemaal vooraan. Wat gaan we doen? Als de wind echt, zoals voorspeld, naar het noordwesten draait, dan liggen de gastenplaatsen beschermd achter de dikke muur die op de strekdam is gebouwd. We wagen het er op. Het wordt een woelige nacht. Onweer, zware buien, overkomend stuifwater met bijbehorend zeewier en gelukkig de verwachte noordwesten wind. Extra meertouwen en de lijn van boven uit de mast, bevestigd op de kademuur, kunnen niet voorkomen dat onze kopjes en glazen lustig tegen mekaar aantikken.

De volgende morgen schijnt de zon alweer. Er staat een vrouw naast de boot. Cees vraagt nog: “Can I help you?” Maar dat is niet nodig. Ze kleed zich uit, spreidt haar badlaken uit op het beton zo ter hoogte van onze kajuit en gaat liggen zonnen op de smalle kade direct naast onze boot. Haar vriendin komt wat later naast haar liggen en gaat een boek lezen. Cees zoekt zich een weg over al die blote onderdelen en knoopt onze stormtouwen op de wal los. We gaan maar weer eens verderop.

In Vikhög is het hele haventje vol. De oostelijke havendam is echter verlengd met een stuk houten steiger, alsof ze het gisteren speciaal voor ons gemaakt hadden. Dat klopt gedeeltelijk, hij is nog zo nieuw dat er nog geen kikker, ring of beugel op zit. Met wat lange touwen naar een stuk roestig ijzer op wat losse kadebrokstukken en een lijn naar een voorligger aan de oude kade, liggen we prinsheerlijk. De één na de andere vaste ligger komt voorbij voor een praatje. Waar we vandaan komen en vooral wat we hierna gaan doen en speciaal wat we de volgende morgen gaan doen.

Er komt een leidinggevende Zweed voorbij. Hij wil ons niet wegjagen, maar hij zou het heel prettig vinden dat we wel voor twaalven konden vertrekken. Het Midzomernachtfeest is eind deze week en morgen moet er geoefend worden. De plaatselijke vissersboot brengt het muziekkorps aan land en die moeten dan weer het marstempo oefenen naar het feestterrein. Oh, geen probleem, we zullen op tijd weg zijn.

Nu liggen we dus in Höllviken. Alles is rustig. Morgen is het de langste dag en komen de Zweedse families bij elkaar voor Midzomernacht, wij vieren onze trouwdag. Er wordt regen voorspeld. Blijven we hier lekker een dag liggen.

Helsingør, Denemarken, 14-6-2012

København, Denemarken
Van Køge gingen we naar Dragør. Met een ruime wind zeilden we de 25 mijl in drie uur. Er zijn twee havens en de noordelijke, waar de gasten liggen, is al bijna vol. Het is weekend, veel Zweedse boten zijn overgestoken naar het museumdorpje. Wij meren langszij een Nederlandse platbodem. Hij is langer dan ons, maar toch laten we onze boot naar achteren uitsteken, om niet met de mast zijn schotelontvangst te verstoren. In zijn want prijkt een grote oranje vlag met Hup Holland Hup, vanavond spelen wij op het EK-voetbal tegen de Denen.

De volgende morgen is de oranje vlag verdwenen. Het waait en regent, maar de Denen blijven vrolijk. Als tegen tweeën het weer lijkt te verbeteren, vertrekken we alleen op de fok richting København, dat 10 mijl verder ligt. Met de laatste regendruppels en een wind die het nog niet opgeeft, zijn we een dik uur later voor de stad. In de haven mag niet gezeild worden en op de motor gaat het tot in het centrum waar we aan de kade van Nyhavn een mooi plekje vinden. De rondvaartboten varen vlak langs ons, er wordt gewuifd, op het grote voetbalplein wordt gefeest, het blijft nog lang gezellig.

Op de fiets verkennen we København. De vaste items: koninklijk paleis met de wacht en de kleine zeemeermin. Langs de kade met z'n cruiseschepen, charterboten en bijzondere zeilboten. Over wandelpaden in de parken en door de winkelstraten waar je niet mag fietsen. 's Avonds trappen we naar Tivoli. Er wordt hard gewerkt in de stad; veel oude gebouwen staan in de steigers en vlakbij waar wij liggen, bouwt men tussen Nyhavn en Christianshavn een nieuwe loopbrug. Grote kranen rijken over de haven en palen worden in de grond geheid. Maar 's nachts is het stil, we slapen voortreffelijk.

Er volgt een warme, broeierige dag. Tijd om het stadsgebeuren te verlaten. Geen wind. Op de motor naar Flakfortet, een fort halverwege Denemarken en Zweden, 8 mijl varen. Met de verrekijker zien we al dat er niet veel boten liggen. Dat wordt een rustig dagje! Helaas, de firma Bosch houdt er zijn jaarlijkse verkoop-oppep-dagen. Er moet geoefend worden met allerlei soorten machines, er wordt gezaagd, geschuurd en geboord, gegeten en gedronken en spelletjes gedaan. Aan de kade trekt m.s. Anton met zijn beelden, die bootvluchtelingen voorstellen, de aandacht van dagjesmensen die met twee veerboten worden aangevoerd.

De wedstrijd van oranje tegen de Duitsers zien we in de jachthaven van Vedbæk. 's Middags maken we een fietsrondje bos-stad. Langs de hoofdweg gaat het omhoog, zo steil dat we een stukje moeten lopen. Ook de fietspaden in het bos laten ons heuvels opklimmen en weer naar beneden free-weelen. Als de klimweg steeds langer lijkt te worden en het naar beneden rollen steeds korter, wordt het tijd om de vlakte van de stad op te zoeken. Met in de boodschappentas chips, pinda's, toastjes en een drankje, moet het wel een fijne voetbalavond worden. Vergeet het maar, Duitsland is veel te sterk, uit meelij gunnen ze ons op 't eind nog een doelpuntje.

Tegen Van Marwijk en z'n jongens zou ik willen zeggen: “Ga naar huis en bespaar je een verdere afgang! Neem vakantie!” Ik zou ze echter niet aan willen raden om zo als ons vakantie te vieren in Denemarken en Duitsland.

Køge, Denemarken, 7-6-2012

Stubbekøbing, Denemarken
In Stubbekøbing is niet veel te beleven. We liggen tegen de kade. Er ligt een roestig vrachtschip voor de zand- en grindhandel. Een paar mannen drinken op hun vaste stek aan de haven een biertje. In de hoofdstraat staan veel winkels leeg. Betalen van het havengeld kan bij de automaat. Het enigste interessante is de oude houten veerboot “Ida”, maar morgen gaan we al met eigen vervoer naar het aan de overkant gelegen eilandje Bøgo. Snel terug aan boord, waar het eerste opstuivende zand al in het gangboord ligt.

Het is al laat, als er op de boot geklopt wordt. De havenmeester. Al stappend past en meet ie de lengte van onze “Antje C”. Het bonnetje uit de betaalautomaat moet er bij komen. We hebben betaald voor een bootlengte tussen de 12 en 14,99 meter lengte, maar volgens zijn berekening zijn we langer dan 16 meter. Na een discussie over lange en korte benen en hoe lang precies één meter is, halen we de map met officiële papieren te voorschijn. Op de, in naam van Hare Majesteit de Koningin Der Nederlanden, uitgegeven zee- en meetbrief, staat een lengte van 14,85 meter vermeld. Oké, prettige dag, eh nacht verder.

De volgende morgen, als de motor is gestart en de meeste meertouwen al los zijn, komt de veerbootkapitein een praatje maken: “Kinne wy Frysk prate?” Verbaasd kijken we op. Hoe komt een kapitein van De Lemmer verzeild op een museum-veerboot in Denemarken? Logisch: verliefd geworden op een Deense vrouw. Gezellig kletsen we even bij. “Jullie moeten nog niet weg gaan, morgen komt de koningin!” Nou dat komt goed uit, gaan we vandaag naar Bøgo en nemen we morgen de veerboot terug om het koninklijke jacht te bekijken.

Op 5 juni is het feest van De Dag van de Grondwet. Tegen tienen vertrekken er een paar zeilboten, ééntje zonder motor, uit het kleine, krappe haventje om de koningin feestelijk binnen te halen. Het waait pittig en met Cees zijn afduwkracht en mijn parate stootwil houden we onze blauwe verf onbeschadigd. De veerboot is intussen volgeladen vertrokken. Vanuit onze eigen kuip wachten we met een kade vol mensen op de binnenkomst; 't is net Sinterklaas.

Als we een uur later op de “Ida” in Stubbekøbing arriveren is koningin Margaretha II per auto al vertrokken naar een bejaardentehuis of een school in de buurt. Wij bekijken, vanaf de wal, maar staand op de rode loper het gekroonde jacht “Dannebrog”. Helaas staat er geen bordje met gegevens over lengte, enz. bij en de havenmeester is ook niet in de buurt om het na te vragen, maar het jacht is sowieso groter dan onze koninklijke “Groene Draeck”. We lopen een rondje markt met vijf kraampjes, een koe en twee harige varkens en eten een Deense hotdog. Het is ons te koud om nog langer te wachten tot er muzikaal afscheid genomen wordt van de hoge bezoekster en we nemen de veerboot terug.

Vanuit het stuurhuis, van de “Ida”, de laatste, in 1959 opgeleverde, houten veerboot, kosten 964.000 DKK (voor terugrekenen naar Euro's delen door 7), met Alpha dieselmotor van 210 pk, totale gewicht 120 ton, 30 mtr lang, 8,13 breed en 2,3 mtr diep, met ruimte voor 12 auto's en 100 passagiers, zien we onze “Antje C” weer dichterbij komen. De dieseloliekachel wordt opgestookt en 's avonds om 10.00 uur precies, wuiven we even om het hoekje van de buiskap naar de vertrekkende hoogheden. We gaan vroeg naar bed, morgen om half zes moet ik zien hoe Venus voor de opkomende zon langs schuift.

Vordingborg, Denemarken, 31-5-2012

Vordingborg, Denemarken

Dit jaar hebben we ons twee dingen voorgenomen. Zoveel mogelijk zeilen en weer eens op Rügen en Bornholm rond te kijken. Voor de route er naar toe volgen we het motto: Zoals de wind waait, waait mijn jasje! Dus bekijken we 's morgens om acht uur de weers- en windvoorspellingen en bepalen dan welke haven of ankerplek ons reisdoel wordt voor die dag.

De Schlei is “net” bezeild, alleen het optuigen in de vaargeul is krapjes, de wind staat er dwars op. Als het grootzeil halverwege is, vaar ik op de motor terug naar de stuurboordswal en draai voor de tweede keer in de wind op. Het lukt Cees om net voor de groene tonnen aan bakboordzijde het zeil tot de top te hijsen. We laten het zeil vol vallen en mooi aan de hoge kant in het vaarwater komt snel de fok er bij. Voor ons zeilen twee Duitsers en die moeten ingehaald worden! Prachtige wedstrijd zo met z'n drieën naast elkaar in het smalle vaarwater.

Er komt een motorboot aan. Eén zeilboot heeft de strijd al opgegeven en dat geeft ons de ruimte om een beetje af te vallen. Op de motorboot komt een man naar voren. We zeggen nog, dat kan maar twee dingen betekenen: “Of hij gaat zeggen dat het zo'n mooi gezicht is, drie zeilboten bruisend naast elkaar of hij gaat ons Duitse scheldwoorden leren.” Als ie vlakbij is zien we pas dat de romp groen is en dat op de zijkant z'n naam staat: “Zoll”. We krijgen uitleg over de vaarregels in Duitsland: In een betonde vaargeul immer rechts varen, so wie am autobahn!

Schuldig kijkend en knikkend; “Wir wollen das noo-ooit wieder machen.” We komen er met een waarschuwing vanaf. Nu netjes rechts in het vaarwater zetten we zeilend de achtervolging weer in. Als we omkijken en zien dat de “Zoll” een zeilboot op de motor met grootzeil omhoog, maar geen kegel in het wand, te pakken heeft, sturen we weer omhoog. In de Schlei-monding gaan de “Betsy”en “Antje C” gelijk over de eindstreep, de ene netjes rechts en de andere links in het vaarwater.

De oostenwind stuurt ons richting Denemarken en via Marstal, Svendborg en Lohals naar het eilandje Omø. De boxen zijn te klein, maar met de voorkant naast de smalle kopsteiger en achter tegen een paal, kunnen we goed liggen en gaan de fietsen aan wal. De wind draait heftig naar het westen en bij 8-9 Beaufort knapt er een stootwil en blijven we een dag verwaaid liggen. De wind zwakt wat af, maar met nog steeds snelheden van 9 en 10 mijl op de teller, varen we met ruime wind naar Kragenæs en hier naar de stad Vordingborg met z'n ruïne. Morgen zijn de windverwachtingen 13 tot 17 m/sec. Ons jasje zegt: “Morgen uitslapen!”