Stavns Fjord, Denemarken, 26-7-2012

Stavns Fjord, Denemarken

Het is zomer! Eindelijk geen dreigende buien meer, een rustige zee en windkrachten van minder dan 5 Beaufort. Deze week hebben we eerst nog twee dagen in Vordingborg gelegen met regen, donder en stormachtige wind. Toen vond een hogedrukgebied Denemarken; met zonnewarmte, maar de windsterkte van meer dan 10 m/sec houdt nog een paar dagen stand. Dik gereefd laveren we naar Fejø en de volgende dag met ruime wind, één reef in grootzeil en fok, surfend naar Agersø. Topsnelheid 11,5 en over een afstand van 25 mijl, een gemiddelde speed van 8,5 mijl.

Dan gaat ook de wind met vakantie en wordt het ideaal weer om te ankeren. Eerst een nachtje in Korshavn , in de hoogste punt van Fyn en daarna drijven we door naar de noordelijkste hoek van Samsø. Daar liggen we nu in de Stavns Fjord voor anker bij het plaatsje Langør. Het is hier zo mooi en hittegolf-warm, dat we vandaag een luie dag hebben.

Vanmorgen eerst met de rubberboot om broodjes. Na de koffie, anker op en drie kilometer verderop bij Kyholm weer tussen de waterplanten laten zakken. Ik ga met de rubberboot naar de wal. Deze hele fjord is beschermd gebied, maar alleen op dit eiland mag aan land gegaan worden. Van fort- en quarantaine-eiland is het nu in bezit genomen door vogels en vlinders. Cees poetst intussen het roestvrijstaal op onze Antje C.

Op de middag verkassen we naar een stil plekje achter een natuurlijke dam. Het is windstil en in het heldere water kunnen we ons anker op drie meter diepte duidelijk zien liggen. Krabben komen er nieuwsgierig op af en zo nu en dan komt er een bruingele kwal voorbij. Als de thermometer in de boot 30 graden aangeeft, wordt het tijd om te zwemmen. Er staat een beetje stroom. Cees maakt al zwemmend met een sponsje de waterlijn schoon en ik plons wat heen en weer in de buurt van de zwemtrap.

Na een douche, in de avondzon koffie in de kuip, rode jeukende benen. Verdorie dat zal toch niet door die paar kwallen komen? Opzoeken in het boek “Dokter aan boord”, wat te doen bij kwallenbeten? Remedie: schoonmaken met alcohol. Onze apotheek is niet zo uitgebreid, maar een fles Berenburg is altijd wel aan boord. Zo deppen we met een watje een paar maal onze onderbenen. Eventjes geeft het verzachting. Waarschijnlijk helpt het van binnen uit beter. We proosten op 't zomerweer. Slapen zal vannacht geen probleem worden!

Vordingborg, Denemarken, 19-7-2012

Vordingborg, Denemarken

We liggen weer eens een dag verwaaid en verregend. Het weer is kwalitatief uitermate teleurstellend oftewel k.u.t. Het is zogenaamd vast weer: we zitten midden in een bui, er is net een bui overgekomen of er pakt zich een donkere wolk samen. Tussendoor breekt er een broeierig zonnetje door, klinkt er een donderslag en negeert de wind de voorspelde sterkte. In de gaten tussen de lagedrukgebieden proberen we zeiltochtjes te maken; zoals woensdag vanuit Klintholm.

Na een dag harde wind, regen en onweer vertrekken we om half negen richting zuid. Een zacht westenwindje en dus komen het grootzeil en twee fokken er op. Hoog aan de wind, kijken we wat bezeild is: Rügen. De eerste druppen vallen, de regenjassen gaan aan. De broeken blijven nog even binnen handbereik. De bui gaat net voor ons langs. De zon laat zich even zien. Als de jassen uitgaan verdwijnt ook de wind. Fokken oprollen en de motor aan. Koers verleggen naar haaks op de kust om wat hoogte te winnen.

Tijd voor koffie met een broodje. Terwijl we een weddenschap afsluiten of de volgende bui voor, achter of over ons heen gaat, trekt de wind weer aan. Motor uit en alles er weer op. De wind krimpt. Nu zeilen we richting Rusland. De koffieboel gaat naar binnen, er moet gereefd worden. De wind krijgt er zin in en draait terug. De fok wordt een stuk ingerold en dan zeilen we richting Falster. Op marifoonkanaal 16 geeft Lindby Radio een stormwaarschuwing met thunderstorms door. Snel het tweede kopje koffie. De kleine fok moet er af. We trekken regenjassen en broeken aan. Oostelijk trekt een windhoos voorbij.

Wat gaan we doen? We zetten een streep door Rügen. We gaan de beschutting van de Deense eilanden opzoeken en dan door naar de oostkant van Jutland. Kunnen we daar lekker in de luwte van de kust afzakken naar het Kieler Kanaal. Er moet eigenlijk een tweede reef in het grootzeil, maar met een halfuurtje zijn we voor de geul naar Vordingborg en dan moet er recht in de wind op gemotord worden. Daar hebben we geen zin in. Het wordt het haventje van Hesnæs, 17 actieve zeilmijlen vanaf Klintholm.

De havenmeester heeft een plek vrij langs de visserijkade en pakt het voortouw aan. Na een praatje, een broodje en een glas melk, fietsen we beschut tegen wind en regen door de bossen. Langs het pad naar een grafheuvel met schapen zijn de Frambozen rijp. Een grote oranje vlinder, de Keizersmantel, eet met ons mee. Er komt een Kleine IJsvogelvlinder voorbij. Als we genoeg antioxidanten binnen gekregen hebben en het bladerdak de regen doorlaat sprinten we terug naar de haven.

Onze voorbuurman heeft in de golven de grond geraakt, maakt water en moet door een mobiele kraan op de wal gehezen worden. De achterbuurman vertelt dat de weersvoorspellingen voor de volgende dag een stuk beter zijn. Onder de pallets met visnetten, waar onze fietsen geparkeerd staan, zit een zwarte Nerts. Later komt ie naast Antje C op de kade en zoekt via de daar hangende autobanden het water op. Overal is wat te beleven, weer of geen weer.

Ystad, Zweden, 12-7-2012

Bornholm, Denemarken

De schotel is op zo'n 160 graden gericht en de Tour de France is weer op televisie te volgen. Cees blijft kijken, maar ik doe een loopje door de haven van Hasle. Het pad loopt mooi tussen de haven en de eettentjes door. Dan zie ik twee eenden naast me op de stenen zitten. De kenners noemen ze soepeenden, maar zelf vind ik dorpseenden wat vriendelijker. Ze zitten in de zon en daardoor krijgen hun kopjes een speciale kleur paars. Langzaam doorlopend pak ik mijn fototoestel en dan lig ik op de grond.

Zit er in dat pad een gat, waar ik precies met m'n linkervoet in stap. Op mijn rechterzij veeg ik een stuk asfalt schoon. Wat is het ergste? Dat een heel vol terras toekijkt? Dat de zonnekap en het filter van mijn, nog geen jaar oud, fototoestel af vliegen en het apparaat zelf op de stenen kwakt? Of mijn knie, schouder, elleboog en hand? Snel overeind. Een jongen heeft alle verdere losse onderdelen opgezocht en ik bedank hem hartelijk. Terug naar de boot!

Schaafplekken, wat stijf en morgen vermoedelijk een beetje blauw; een wielrenner in Frankrijk zou zeggen dat het meevalt. Alleen mijn rechterduim doet gemeen zeer. Samen komen we tot de diagnose: een rekverbandje en na een paar dagen rust, maar 's kijken hoe het gaat. Elk nadeel heb z'n voordeel. Nu ik even geen fietsstuur kan vasthouden, huren we twee dagen een auto. Op ons gemakkie rijden we Bornholm rond. Bekijken visserijhaventjes die alleen over een houten loopbrug te bereiken zijn, bezoeken de typische, witte, ronde kerken, toeren langs boerderijen en graanvelden en door natuurgebieden.

We willen naar Rügen, maar voor de hele week wordt wind, tussen 4 en 6 Beaufort, uit zuidwestelijke richtingen voorspeld. Dus gooien we het roer om en gaan voor de wind terug naar de Zweedse kust. Als we uit Rønne vertrekken is er geen zuchtje wind. Geeft niet, als straks de voorspelde wind komt, doen we de zeilen wel omhoog. Net buiten de haven pikken we een wolk muggen op. Het nog opgevouwen grootzeil is van boven helemaal zwart. Geeft niet, als straks de wind komt, zijn ze zo verdwenen.

De zon schijnt, zicht meer dan 10 mijl. Met een hapje en een drankje op de motor recht over de grote-schepen-snelweg. Geen wind, uit geen enkele richting. De Bornholmse muggen hebben we meegenomen naar Ystad in Zweden. Daar waren ze snel verdwenen. De stank van rottend zeewier trok hun naar het strand. Zelf sluiten we alle luiken om de weeë lucht buiten te houden. Na de Tour-finish komt de beloofde wind, alleen wat krachtiger. Vandaag dus een extra rustdag.

Hasle, Denemarken, 5-7-2012

Skillinge, Zweden

We zijn weer terug in het land van de rode vlag met het witte Scandinavische kruis. Bornholm is een Deens eiland van 588 km2. Afstand tot Kopenhagen 145 km, naar Zweden 37 en naar Duitsland 88 km. Vanaf het Zweedse Skillinge komen wij er op de noord-oost-kust aan en hopen een ligplaats te vinden in het haventje van Allinge. In de buitenhaven plaats genoeg, maar om de veerboten een beetje te ontlopen, gaan we in de binnenhaven langszij een Breehorn met Nederlandse driekleur. Mooie gelegenheid om eens weer gewoon te kletsen.

De volgende morgen schuiven we op naar de kademuur en kunnen de fietsen op de wal. Het is een broeierige dag en het kost heel wat lui zweet om de 15% helling op te fietsen naar de ruïne van Hammerhus. Over steile wandelpaden duwen we onze “cykler” omhoog, op zoek naar rotstekeningen. Gelukkig zijn ze met rode verf ingekleurd, anders waren ze niet te vinden tussen het lange gras, versierd met koeienvlaaien. De tekeningen van paarden hebben we niet kunnen vinden en waar het boekje spreekt over een boot, denken wij dat het een slee is. De afdalende terugtocht door bos en graanveld is wel prachtig.

De 12 mijl, met alle zeilen bij, naar de drie eilandjes van Ertholmene kosten een dik uur. De havenmeester geeft ons tot de volgende morgen half elf een plaatsje aan de kade van Christiansø. We klauteren het hele forteiland rond. Veel Zilvermeeuwen, dikke Groene Kikkers en een bonte verzameling aan wilde planten. De muren brokkelen op verscheidene plaatsen af, maar de kazerne-gebouwen worden gerestaureerd en de kanonnen staan er nog in vol ornaat bij. Tegen de avond lopen we met onze Franse buren over de smalle brug naar het eilandje Frederiksø. Daar in de kleine huisjes wonen de rest van de totaal 100 bewoners van de eilandengroep. Na een Frans glaasje en kaasplankje is het bedtijd.

Met oostenwind, onder grootzeil en twee fokken surfen we op één meter hoge golven terug naar de oostkust van Bornholm, naar Gudhjem. De invaart van het nog kleinere haventje, tussen schuimende rotsblokken door, komt niet uitnodigend over en daarom liggen er nog maar acht boten. Plaats genoeg. De wind trekt nog wat aan en de golven lopen mooi recht de haven binnen. We laten de deinende Antje C een poosje alleen en beklimmen de rotsheuvel waarop de stad is gebouwd. Lopen een stuk langs de kust en eten de specialiteit: gerookte haring met ei.

Na twee dagen en nachten schommelen en een weersvoorspelling van blijvende oostenwind, zeilen we terug naar het noorden, ronden het puntje en zoeken uit de wind een haven aan de westkant van Bornholm op. Die rustige “havn” is dus Hasle geworden. De gastenplaatsen in de jachthaven zijn al bezet, maar aan de kade van de handelshaven, precies naast het terrein waarop het Sildefesten dit weekend wordt gevierd, is nog alles vrij. De havenmeester komt voorbij. Hij heeft in de visserijhaven een kade voor ons vrijgemaakt en heeft liever dat we met onze boot een beetje uit de buurt blijven van de, in deze feesttijd onvoorspelbare, heel erg dorstige Denen. Daar liggen we nu op ons gemak naar de samenvatting van de Tour de France te kijken.

P.S. Vannacht om half drie werden we wakker: kabaal buiten op de boot. Een Deen hangt aan onze zeerailing tussen boot en kadetrap. Op het raam kloppen en roepen helpt niet. Cees schiet z'n broek aan en rent naar buiten: “Opdonderen, nu!” De lallende man kijkt beteuterd. Hij heeft nog steeds dorst en volgens hem drijven er flessen drank in de haven. Met een paar Friese krachttermen en een drinkmaat die hem op de kade trekt, zoeken ze slingerend de weg naar huis weer op. Nu de rust is teruggekeerd proberen wij de slaap weer terug te vinden.