Gelting Mole, Duitsland, 23-8-2012

Flensburger Förde, Duitsland

In het noordelijke deel van de Flensburger Förde maakt het vaarwater een soort van haarspeldbocht. In de kortste bocht staat een grote rode paal die de “schoonmoeder”wordt genoemd. Alle boten moeten hier omheen varen, vooral zeilend is dat een onmogelijke koers, er achter is het maar een kleine meter diep. Vanaf de brug van Egernsund, varen we alleen op de fok. We doen maar een klein tochtje naar het 9 mijl verderop gelegen Langballigau. Uit de “diezige” richting van Flensburg, doemt een viermaster op. Het is de Kruzenstern.

Wij zijn het eerst bij de "schwiegermutter", maar met z'n krachtige motor is de Rus in de bocht al naast ons. Deze koers is voor ons te hoog aan de wind, maar we kunnen geen kant op en de fok begint te klapperen. Al knijpende slaan de fokkeschoten heen en weer. Zodra z'n kont ons voorbij is, vallen we af. De schoot trekt weer strak en slaat om de sturen van onze fietsen. Die stonden even aan dek, het was immers maar een tochtje van niks. Als de fok weer vol valt, stoeit de schoot nog even met onze stalen rossen en schiet los. Alles blijft aan dek, maar er liggen verschillende losse onderdelen in het gangboord.

In de haven gaan we de wal op met twee fietsen en een plastic bakje met dingetjes. Het is even puzzelen, maar we houden niets over. Alleen Cees z'n versnellingen missen een onderdeel en willen niet meer schakelen. Dan maar zonder. Beter zo dan dat de remmen niet meer werken. Op de winterklussenlijst: 2 fietsen opknappen of nieuwe kopen.

Glücksburg, Duitsland, 16-8-2012

Okseør, Denemarken

Midden door de Flensburger Förde loopt de grens. De meeste havens liggen aan de Duitse kant, maar de mooiste ankerplek, tussen de twee eilandjes van Okseør, is Deens grondgebied. Dat je er beschut kunt ankeren is alom bekend en het is er, nu de zomer hittegolf-achtige neigingen krijgt, warm druk. Als we een plekje veroverd hebben, komt er een gele boot langszij: de enige bewoner van het Store Okseø. Volgens hem hebben we precies bovenop zijn elektrische kabel het anker uitgegooid.

Dan maar naar Lille Okseø, we hebben geen zin om een stroomkabel boven water te trekken, we weten namelijk hoeveel werk dat is. Met de Breehorn gingen we eens in Noorwegen, vlak voor de oversteek terug naar huis, ankeren in de buitenrand van de scheren. Werd een rot dag; later weg dan de bedoeling was, door veel meer wind in het Skagerak dan voorspeld bleven we reven, verstuikte Cees z'n voet bij het klauterwerk op het dek, nadat ie voor op de punt bij de fok meer onder dan boven water was, zijn we tenslotte Thyborøn maar binnen gelopen. Maar dat doet er nu niet toe, het ging over ankeren op stroom.

Drie uur 's morgens anker op. Het ging zwaar, hadden toen nog een ankerlier die met de hand bediend moest worden en de Noorse Fjord was meer dan 20 meter diep. Cees en Popke draaien de lierhandel om de beurt, maar het blijft moeizaam. Na een half uur komt onze 30 kg Bruce boven met mooi over beide vloeien van het anker een dikke kabel. Dat moet wel een stroomvoorziening zijn. Op de wal is alles donker, maar dat kan ook zijn omdat normale mensen om vier uur in de morgen nog slapen.

Van uitrusten is bij ons aan boord nog geen sprake. De kabel moet zo hoog worden opgetrokken tot er een touw omheen te krijgen is. Dan het anker weer een stuk laten zakken en met de pikhaak losmaken en vrijhouden van onze opgraving. Anker helemaal omhoog en zachtjes de elektrische kabel weer in zijn bedje laten zakken. We doen een schietgebedje dat de elektrische wekkers van de plaatselijke bevolking hun op tijd zullen wekken.

We willen voor het eventuele ongemak alsnog onze oprechte excuses aanbieden. Dat geldt ook voor het Deense Korshavn, waar we in de vorige eeuw een ketting met ankerboeien boven water hebben gehaald. En ook nog voor de kwetsbare telefoonkabel tussen veraf gelegen eilandjes ergens in de Zweedse scheren onder Stockholm. Als er borden op de kant staan of ze zijn aangegeven op de zeekaart, zullen we het nooit weer doen.

Sønderborg, Denemarken, 9-8-2012

Århus, Denemarken

Deze week geen havenmeester gezien. Ten eerste omdat we vier nachten voor anker hebben gelegen en ten tweede, dat er zowel in Sønderborg als Årøsund van die onpersoonlijke parkeerautomaten geplaatst zijn in de buitenmuur van het havenkantoor . De laatste echte havenmeesters zagen we vorige week in Århus.

Omdat we daar in de stadshaven geen box van onze afmeting konden vinden, legden we op het eind van een steiger aan. Met de boeg gingen we langszij een motorboot in de eindbox aan de zuidzijde van de steiger. Dan precies met ons poortje, het stukje zeerailing dat open kan om af en op te stappen, langs het twee meter brede eind van de steiger. De achtereind van onze Antje C kwam langszij een zeilboot die de rij boten aan de noordzijde afsloot. We lagen prachtig.

Er komt iemand langs om havengeld te innen. Hij is vrolijk en spraakzaam en heeft een beetje steun nodig bij het rechtop staan. We twijfelen nog even of het wel de havenmeester is: iedereen met een hoge drankrekening kan op deze manier proberen drinkgeld te verdienen. Maar hij krabbelt onze bootnaam op een officieel bonnetje en geeft een blauw lintje, voor aan de zeerailing, als betaalbewijs. Het zit dus wel snor.

De volgende morgen: er wordt op de boot geklopt. Een havenmeesteres: “Havnpenge!” “Ja, is gisteravond al betaald.” Nee, krijgen we als antwoord, ze is gisteren niet langs geweest en wij zijn een zeilboot en dan moeten we betalen bij haar. Alles goed en wel, maar twee keer betalen gaan we niet doen! De bon en het lintje komen er bij. Ze begint te lachen, wil het bonnetje graag meenemen en begint uit te leggen.

De 14 ligplaatsen aan de zuidzijde van de steiger zijn van de motorbootclub. De 16 boxen aan de noordzijde van de zeilvereniging. Het einde van de steiger is niemandsland. De havenmeesteres van de zeilvereniging zegt dat er afgesproken is dat als de gast een zeilboot is, zij het liggeld mogen innen. Is het een motoboot, dan gaat de poen naar de overburen. Vermoedelijk hanteert de havenmeester van de motorbootclub in een vrolijke bui het systeem van wie het eerst komt het eerst maalt of denkt ie dat als de meeste meters lengte van de gast op de motorbootkant liggen, het hun gast is.

Ze geeft ook ons een lachend lintje van haar club en zegt dat ze het onderling wel zullen uitvechten. Wij geven haar nog de tip mee voor een nieuw televisieprogramma: De Varende Rechter. Het blijft saai dat betalen bij die automaten.

Juelsminde, Denemarken, 2-8-2012

Århus, Denemarken

Is de hittegolf voorbij, kun je er donder opzeggen dat er onweersbuien volgen. Na een regendag ankeren in de neus van Jutland in de “Knebel Vig”, willen we voorbij Århus een haven opzoeken. De tweede stad van Denemarken hebben we twee jaar terug nog met de auto en op de fiets bekeken, die slaan we deze keer over. Met gereefd grootzeil en iets ingerolde fok, windje 5, zeilen we hoog aan de wind voor de monding van de industriehaven. Boven de stad pakt zich een donkerblauwe bui samen. De golven worden onrustiger. Uit voorzorg gaan we een reef bijzetten, maar eerst gaat Cees naar binnen om extra diesel in de dagtank te pompen.

Dan hang ik aan het stuurwiel en is de kuipvloer alles behalve horizontaal. Het gaat allemaal ontzettend vlug. De windmeter geeft meer dan 10 Beaufort aan. Donderslagen, hagelstenen en slagregens maken de sfeer er niet beter op. Cees heeft steun bij de kaartentafel gevonden en klautert naar buiten. Hij zegt: “De stuurboordramen van de kajuit stonden even onder water!”

Intussen kunnen we weer op de vloer staan. Gooien de grootschoot los, laten de boot meer voor de wind wegvaren, trekken er snel een reef bij en draaien de rolfok nog een flink stuk terug. Opeens wordt Århus een heel aantrekkelijke haven om naar toe te gaan. Pas als de voor- en achtertouwen op de wal belegd zijn, horen we de paniek op marifoonkanaal 16. In het gebied, waar wij die morgen vandaan kwamen, worden vuurpijlen afgeschoten en vragen diverse boten om hulp van de reddingsboot. Dat kon niet uitblijven. Wij zijn nog nooit zo op onze zij gegaan. Ik zeg niet dat we plat gingen, dat is overdreven, maar het was wel zo scheef dat het niet voor herhaling vatbaar is.

Binnen ligt de inhoud van elk keukenkastje tegen het deurtje. Je doet het open en dan als een soort kermisattractie de vallende blikken, doosjes, potjes, glazen en kopjes vangen. Van mijn op de dressoir vastgeplakte kinderserviesje, een halve eeuw geleden gekregen op Douwe Egberts punten, heeft het suikerpotje een oortje verloren. Verder geen schade. Dat gaan we in de stad vieren.