Dokkumer Nije Silen, 22-4-2014

De Pomp

Het paasweekend hebben we met Flipper op een camping bij Diever gestaan. De kinderen zijn langsgekomen om bij te praten en paaseieren te eten. Gerke is blijven logeren. Dat betekende zweten op de fiets over natte, glibberige bospaden en eten kiezen dat met een P begint. Vandaag waren we om 12 uur terug in de jachthaven.

De komende weken moeten Flipper en Kia gesopt worden en Antje C uit de winterkleren gehaald. De wal op, schoonspuiten, beetje antifouling bijwerken, poetsen en wat kleine klusjes. Een voorraad eten aan boord brengen, zodat we straks onderweg niet zoveel hoeven sjouwen en de kaarten bestuderen van de oostkust van Zweden en omgeving.

Het vader en zonen-weekend staat, ijs en weder dienende, gepland voor 16 mei.

Jardeau, Frankrijk, 16-4-2014

Cáceres, Spanje

Eerst zien dan geloven. Met dit motto rijden we naar de Spaanse provincie Extremadura, volgens folders en reisverhalen, Het Walhalla voor de vogelspotter. Onderweg, in de rijdende auto zweeft een Vale Gier voor ons autoraam met fotolens voorbij. Dom geluk. Op de camping in Cáceres zit ik verstopt achter een wc-gebouw de Blauwe Ekster te zoeken, als er twee verschillende soorten arenden overvliegen. Zit me net af te vragen wat de andere kampeerders denken van dit kiekeboe-gedrag, als Cees roept en wenkt, de Blauwe Ekster eet naast onze caravan ons laatste stuk stokbrood op.

In het National Park Monfragüe kruist het informatiecentrum twee rotsen aan, waar de vogels zitten. Ja, dat zullen ze hier achter de balie weten? Vale Gieren volop, twee soorten zwaluwen en dat blauwe daar, een lijster. Zwarte Ooievaars komen aanzweven. We komen ogen en oren te kort. Bij de volgende rots broedt een Oehoe en een Otter zwemt de Taag over. Een Slangenarend vecht met een Raaf om een prooi. De volgende dag precies hetzelfde. Nauwelijks bekomen van een Koekoek op een paar meter afstand, zitten er 5 Bijeneters op de stroomdraad. Nog napratend over de behendigheid waarmee ze een bij uit de lucht snappen, vangt er een Roodkopklauwier een dik insect naast de auto. De Spaanse Mus is wat te zenuwachtig om mooi te poseren, maar de gieren storten zich massaal op een kadaver midden in de weilanden en mogen in rangorde eten. De Monniksgier draait een rondje boven onze hoofden.

De Purperkoet weet waarschijnlijk dat we net een Ooievaar van haar nest op de vogelkijkhut hebben verjaagd, want hij doet zijn best om tussen het riet verstopt te blijven. Door de verrekijker zie ik zo veel Purperreigers, dat het een hele gewone veel voorkomende vogel wordt. De Klapekster blijkt pas terug op de camping, na studie in de boeken, een Iberische te zijn. De Hop laat zijn beste kant zien en de Kalanderleeuwerik komt even achter het weilandgaas vandaan. Zo gaat het maar door. We hebben vermoedelijk nog andere nieuwe soorten helemaal niet opgemerkt, omdat we nog niet uitgepraat waren over de vorige bijzondere soort.

Na drie dagen en meer dan 1000 foto's, rijden we door naar Frankrijk, naar het volgende Heiligdom. In Lourdes verscheen De Heilige Maagd Maria in 1858 in een grot 18x en alleen Bernadette Soubirous, een arm herderinnetje heeft met haar gesproken. Het water uit de bron heeft, volgens horen en zeggen, een heilzame werking. Met 6 miljoen bezoekers per jaar is het in ieder geval een toeristische trekpleister. Baden in de bron laten we over aan de echte gelovigen en ernstig zieken, maar voor de zekerheid vul ik wel voor ons beiden een flesje met het wonderwater. Daarna wandelen we naar het meer van Lourdes. Er vanuit gaand dat dit hetzelfde water is als uit de geneeskrachtige bron, gaan de schoenen uit. Dat Extremadura een Walhalla is, hebben we zelf ondervonden, misschien komen de verhalen over Lourdes dan ook wel uit.

Monfraguë, Spanje, 9-4-2014

Marvão, Portugal

Onze rolverdeling is dat Cees chauffeurt, ik de kaart lees en TomTom de campings opzoekt. Natuurlijk blijven we Tommetje kritisch volgen, want hij weet niet dat we met Kia en Flipper liever geen hellingpercentage boven de 10% nemen, dat Flipper 2,30 meter breed is en met éénrichtingverkeer springt ie ietsje te losjes om. Zo zijn we, afgeleid door het mooie uitzicht op zee, vanaf een hoge kustweg, niet alert genoeg bij het binnenrijden van Foz do Arelho. We draaien een nauwe straat in, komen er krasvrij doorheen, maar alle andere weggetjes lijken smaller dan die waar we net uitkomen. Flipper loskoppelen en met de hand draaien, op de boot is dat altijd de oplossing als je vast loopt: terug zoals je gekomen bent, is hier geen optie. Op hellend terrein is Flipper dan niet in de hand te houden. Ik trek mijn wandelschoenen aan en na meerdere looprondjes authentieke en op- en aflopende straatjes, dirigeer ik Cees als een vliegtuigbegeleider terug naar de rondweg. Het zweet op mijn voorhoofd is niet alleen van het lopen.

Het weer in Portugal knapt langzaam op, maar de vochtigheidsgraad blijft boven de 80 %. Alles in de caravan voelt klam aan. We besluiten onze kustroute op een volgende keer net boven Lisboa, zonder tolabonnement komen we daar toch niet boetevrij langs, weer op te pakken en nu het warmere binnenland van Spanje op te zoeken. Op de kaart zoek ik een mooie route langs de Taag uit. Dan blijkt weer eens wat voor platte land-denkers we zijn. De rivier stroomt door een kloof en mijn mooie route is bergbeklimmen op ’t hoogste niveau. Na twee bergen is mijn chauffeur er helemaal flauw van. “Bij de eerste de beste afslag nemen we de tolweg!”

We negeren vier borden met toltarieven en komen via een tweebaansweg bij de grens. Voor ons ligt een prachtige weg. Dikke bomen aan beide kanten, maar nog smaller als die in Veenklooster. We pakken het midden tot er om de bocht een grote vrachtauto verschijnt. Achteruit is voor beiden onmogelijk. Cees manoeuvreert Flipper voorbij een boom, niet te dicht bij de 50 cm diepe greppel, laat een boom staan bij de dissel en schuift Kia zoveel mogelijk om die boom heen. De vrachtauto kruipt voorbij. Het krassende en schavende geluid komt van de andere kant van de oplegger. Wij blijven schadevrij, maar zijn nog een poosje bezig met tikje vooruit, tikje achteruit, om onze combinatie weer boom- en greppelvrij op de weg te krijgen.

Op een tip van andere vogelspotters gaan we naar een landweg bij het plaatsje Belén. Ze zeggen er wel bij dat de straatjes in het dorpje zelf erg smal zijn. Nou, daar draaien wij onze hand niet voor om, wij zijn wat gewend en nu zijn we alleen met Kia dan zijn we niet zo breed. Op de t-splitsing zegt Cees links, ik denk rechts en ja ik heb de kaart. Het wordt rechts, al wil ik er wel bij zeggen dat de kaart niet erg gedetailleerd is. Gelukkig kunnen de autospiegels naar binnen geklapt worden. Graag hadden we jullie een foto laten zien van onze reis door de achterafstraatjes van Belén, maar de deuren kunnen niet vergenoeg open om uit te stappen. Als de 12 km lange landweg daarna ook nog van zand blijkt te zijn met gaten, vol water, tot halverwege de knie, is het geduld van mijn bestuurder op. Ik krijg de opdracht om voortaan op de kaart alle witte, dat zijn de binnenwegen, en zwarte, de zandpaden, over te slaan. Alleen de rode en dubbele rode met wit of geel gestreept middenstuk mogen nog. Bij hoge uitzondering en na uitgebreid overleg met de bestuurder mag mondjesmaat ook een gele.

Vagueira, Portugal, 2-4-2014

Madalena, Portugal

Schreven we een paar weken geleden nog, warmer hoeft niet, nu schreeuwen we: “Nattter hoeft niet!” De hele week heeft het geregend. Nee, niet overdrijven, de eerste drie dagen heeft het alleen ’s avonds, ’s nachts en ’s morgens geregend. De laatste vier dagen zijn we getrakteerd op harde wind en stortbuien. Gisteren hebben we een winterslaap-dag gehouden. Vandaag pakten we zelfs de dikke buien rond een wind/waterhoos mee. De grond is zo verzadigd met water dat het zaak is om Kia steeds op een verharde ondergrond te houden, anders is Flipper niet meer uit de prut te trekken. Al dat gepraat van in Portugal is het altijd mooi weer? Niks van waar.

Nu we met het eerste vooroordeel hebben afgerekend, direct ook maar het tweede: Portugal is goedkoop. Ja, uit eten, vlees en brood, dat is goedkoop. Een broodje, bij ons rond de 35 cent is hier 16 tot 19 cent. Voor 600 gram carbonade gaven we 2,39 Euro. Groente is ’t zelfde of duurder. De diesel is wel iets goedkoper dan in Nederland, maar weer duurder dan in Spanje. Onze algemene indruk is dat Spanje goedkoper is dan Portugal.

En dan nog de wegen, die zouden erg slecht zijn. Dat klopt voor binnenwegen die niet op de kaart staan en in de dorpjes. Wij noemen dat authentieke bestrating, een soort kleine vierkante blokjes bazalt, of het is gewoon onverhard. De hoofdwegen en tolwegen zijn prima. Alleen het tol betalen, dat is slecht geregeld. Ze hebben hier een electronisch systeem. Daarvoor heeft de Portugees een kastje in zijn auto, maar voor de toerist die iets langer blijft dan een paar dagen wordt het nummerbord gekoppeld aan je Visa-rekening en wordt de tol automatisch afgeschreven. Rijd je zonder deze voorziening, dan komt de bekeuring vanzelf bij je thuis in Nederland.

Volgens de ANWB zijn er vier grensposten waar je je kunt laten registreren. Voor ons is dat via de N13 bij Vila Nova de Cerveira. Oké. Op de grens geen post, hokje of uniform te bekennen. Logisch, Europese Unie, vrije grenzen. Door naar de dichtst bijzijnde huizen. Niets te zien. Rondjes authentieke bestrating leveren niets op, dan maar bij een benzinepomp vragen. De cassiere spreekt net zo goed Engels als wij Portugees. We geven het op. Net buiten de stad een bord met buitenlanders afslaan. Hebbes. Mooi overdekt, twee rijbanen, geen mens te zien, maar ook geen automaten. Ja, kabels die uit de grond steken en grondplaten met bouten, die aangeven waar de automaten gestaan zouden kunnen hebben.

Door naar de camping. Vragen waar we “Easytoll” kunnen krijgen. Hadden we maar Portugese woordenboeken. Hier denken ze dat we willen tanken. De volgende camping legt ons uit dat we bij een kiosk moeten zijn met een rood vlagje waar Payshop op staat en anders weet elk postkantoor precies hoe het zit. We vinden het rode vlagje in het centrum van Viana do Castelo. Fout parkeren op een los- en laadplek, maar vooruit snel even. Een alleraardigste mevrouw legt uit dat ze in haar tijdschriftenwinkel geen automaat heeft, maar dat het postkantoor ons graag verder helpt.

Snelwandelend verderop. Nummertje-apparaat met loket-keuzemenu. We kiezen voor ’t loket met een woord dat lijkt op financieën. Ja, de meneer weet wat tol is, maar hoe je dat als buitenlander regelt? De vier loketten gaan in conclaaf. Uitkomst: Doorrijden naar de snelweg, zo’n 30 km verderop en daar kopen. Onze auto staat er nog. TomTom krijgt opdracht om, tolwegen  vermijdend, naar de Autostrada te navigeren. Via een prachtige vierbaansweg, het is verdacht stil op deze weg, komen we op de opgegeven kruising. Geen tolhokjes, geen automaat. Bij het verlaten van de weg krijgen we pas door dat we het laatste halfuur onze eerste tolboete hebben verdiend.

De Portugezen zijn heel erg vriendelijk. Zoek je een parkeerplaatsje? Er is altijd wel iemand die je aanwijzingen geeft. Verder zijn het echte bikkels. Dit is al de derde camping waar geen warm water uit de douche komt. Het landschap is prachtig. Langs de kust vlak tot heuvelig en meer landinwaarts hogere bergen. Ook zien we zo langzamerhand wat meer vogels verschijnen. Zolang we tolwegen kunnen vermijden, voldoet Portugal ons prima. Nu het weer nog.