Maasholm, Duitsland, 24-5-2012

Holtenau, Duitsland

We liggen voor anker aan de Schlei, in een kom achter de haven van Maasholm. De zon schijnt en met zo'n 22 graden is het prachtig vakantieweer. Dit is onze tweede avond hier, vandaag alleen even heen en terug Kappeln voor de nodige boodschappen.

Op het Kieler Kanaal, één kilometer voor de sluis van Kiel-Holtenau, kwamen er net drie joekels van zeeschepen van voren, toen Antje C dacht: die Cees en Anneke zijn zo gewend dat er een alarmlichtje brandt op het dashboard, laat ik dat ook eens doen. Klinkt er een doordringende pie-ie-iep en op het motorpaneel brandt het lichtje OLIE! Wat nu weer? Flink gas geven, zodat we nog een stuk recht door kunnen drijven en de motor uit. Cees duikt in de motorruimte en ik houd haar op koers tussen wal en vrachtschip.

Oliedruk oké, peil zo zo. Omdat we afdrijven, gaat de motor weer aan, gas er op, terug op koers en motor weer uit. We kunnen het probleem niet echt ontdekken en vullen, om toch maar iets te doen, de olie maar bij. Herstart, hoera, het lampje met zijn geloei blijft uit. Op naar de sluis. Het duurt lang, we leggen aan bij de wachtsteiger, maken weer los als het witte licht op de sluis knippert, draaien verscheidene rondjes, laten de bedrijfsvaart voor en draaien nog meer rondjes.

Dan mogen we eindelijk met een coaster mee geschut worden. Op de drijvende steigertjes ontbreken deze keer zelfs de kikkers en de ringen en de meertouwen moeten aan stukken ijzer geknoopt worden. Motor uit en bij de sluismuur op, om drie hoog boven in het havenkantoor het kanaalgeld te voldoen. Het schutten gaat snel en de deuren gaan al weer open. Motor starten, en … daar is het irritante lichtje met het piepje weer. De eerste de beste steiger, buiten de sluis in de haven van Holtenau, pakken we. Al mopperend en brommend drinken we eerst thee. Hé dat lucht op, tijd om de handleidingen er bij te pakken.

Er zijn vier mogelijkheden voor een brandend piepend olielichtje: oliedruk weggevallen, oliepeil te laag, lichtje kapot of oliefilter verstopt. Nou de oliedrukmeter geeft aan dat de druk oké is. De peilstok laat zien dat het niveau nu aan de hoge kant is en er vanuit gaan dat het alarmlampje kapot is, is wel erg gemakkelijk. Dan moet het oliefilter verstopt zijn, maar die zit er nog maar 35 motoruren op! Ja, Cees en Luitzen hadden Hemelsvaartdag, de dag er voor was het noordwest 8, hoge golven op hun tocht naar Norderney. Ook de volgende dag naar Helgoland zijn ze stevig doorelkaar gehutseld. Misschien is onder uit het carter tijdens dat gerollebol wat “sludge” los gekomen; de motor heeft er tenslotte al weer 10 dienstjaren op zitten.

Gelukkig hebben we een oliefilter op reserve en Cees gaat aan het werk. Tot nu toe, even afkloppen op zuiver hout, brandt er geen alarmlichtje en horen we ook geen pie-iep meer. Wel hebben we vandaag dus in Kappeln twee nieuwe, officiële Perkins oliefilters gehaald. Je weet maar nooit!

Lúnbert, Fryslân; Norderney, Duitsland, 17-5-2012

Lauwersoog

We kunnen weer! De afgelopen drie drukke weken zijn we door de kinderen weer helemaal bijgepraat. Is in de auto een sensor, die iets regelt tussen de gaspedaal en de motor, gerepareerd. Hebben we Flipper schoongemaakt, er nog twee nachten in geslapen toen de boot op de wal stond en weer klaar gemaakt, omdat Gerke en z'n heit en mem er een weekend mee wilden kamperen. Zijn we een weekend paardenoppas op De Pomp geweest en heeft Antje C drie dagen op de wal gestaan. Het onderwaterschip zag er na het schoonspuiten nog goed uit en Cees kon volstaan met hier en daar bijhelpen.

Verder is het blauw van de romp weer glimmend gepoetst, alles schoongemaakt en een voorraad levensmiddelen onder de vloer weggeborgen. Binnenin is alles opgeruimd of slingervast gezet. Cees heeft de zeilen uit de winterhoezen gehaald en de lifelines op dek uitgerold. Alles zeeklaar voor het mannenweekend. Helaas kon Gerdjan niet mee wegens familieverplichtingen en zit Popke voor zijn werk in Amerika. Daarom heb ik vanmorgen om negen uur maar twee mannen, uitgezwaaid. Een weekend quality-time voor vader en zoon.

Zelf logeer ik bij twee katten in Lúnbert. Ga een paar dagen lekker helemaal niks doen, voordat ik met de auto richting Duitsland ga; het zal wel Cuxhaven of Brunsbüttel worden. Moet nog wel even de site bijwerken. Nu we weer gaan varen, valt er elke week vast wel iets nieuws te melden.

Dokkumer Nije Silen, 28-4-2012

Lauwersmar

Het schoot al lekker op, richting Spaanse grens. De planning was om nog twee tussenstops te maken met de caravan en dan de Spaanse woordenboeken in het dashboardkastje te leggen. Met alleen de auto nemen we de wegen, weggetjes, paden en zandpaden zo dicht mogelijk bij de kust, maar met Flipper erbij, hebben we wat meer breedte nodig. Zo twijfelden we nog even of we het smalle weggetje richting zuiden, midden door het bos wel zouden nemen. Maar een vrachtauto die vermoedelijk ook had ingezien dat de weg wel heel erg smal en onvlak was, verspert ons de weg.

De Spaanse chauffeur komt bij ons autoraam uitleg geven. Tegen zo'n stroom van vreemde woorden kan onze kennis van “si en no” niet op. We gaan over op gebarentaal. Zijn rechter voorwielen zitten naast de weg tot hun assen in de modder. Het laadgedeelte sluit de hele weg af voor het andere verkeer. Dat is er niet en wij zijn alleen met onze alsmaar Spaans doorratelende hulpvragende vrachtwagenchauffeur.

Cees neemt de leiding en koppelt Flipper af. De Spanjaard stapt bij hem in de auto en ze gaan op zoek naar hulp. Ik krijg de sleutels van de caravan en mag als een soort van verkeersregelaar achter blijven. Het begint een beetje te regenen. Onder een boom probeer ik droog te blijven. Achter in de auto ligt nog de handel om de poten van Flipper uit te draaien en zonder die steunen kiept ie achterover als je binnen gaat zitten.

Na één camper en één personenauto komen de beide mannen terug met een werkauto met drie gemeentemannen. Eentje van hen spreekt Spaans en dat maakt de procedure een stuk gemakkelijker. Er wordt zand weggeschept om een vlakkere rijweg te maken. Het straatnaambord wordt verwijdert om rijruimte te krijgen. De sleepkabel wordt tussen de beide achterkanten van de auto's uitgebracht. Beide geven ze flink gas, de ene achteruit en de andere voorruit. De vrachtwagen schiet los. Jammer, maar wel spannend, dat zijn remweg langer is dan die van de gemeente en ze elkaar inhalen. Er sneuvelen wat achterlichten, maar de weg is weer vrij.

We kunnen weer. De volgende dag gaan we eerst diesel tanken. Als de Kia weer wordt gestart brandt plotseling het irritante lichtje, controle motormanagementsysteem, weer. Met de gaspedaal tot de vloer komt het toerental van de motor niet hoger dan 2500 toeren. Dat is geen motorkracht waarmee je een caravan nog twee weken door de Spaanse Pyreneeën trekt. Weer naar een Franse garage en maar weer een duur onderdeel vervangen, dat achteraf toch niet het euvel veroorzaakt? Nee, we gaan terug.

Via de tolwegen. We rekenen er op dat je tol moet betalen omdat ze de hoogste bulten en diepste dalen er uit hebben gehaald. En dat is ook wel zo. Slechts een paar keer houden we de adem in of we boven komen of niet. Onze kilometerteller haalt dan bij lange na niet de minimum snelheid op snelwegen. Maar op de derde dag komt België in zicht. We rijden via Brussel naar Antwerpen om de Schelde-tunnel te mijden. We zijn bang dat we niet weer uit de tunnel omhoog kunnen komen. Terug in Nederland gaat Kia naar zijn eigen garage, waar we zonder taalbarrière kunnen uitleggen dat we er helemaal “flauw” van zijn. Het lijkt wel of er onbekende krachten bezig zijn die niet willen dat we Spanje bereiken.