Het is vast weer. Windkracht 5/6 uit het westen en in de buien 7 tot 8 Beaufort. Dat alles verpakt in stortregens, afgewisseld met hagelsteentjes en zo nu en dan een knallende donderslag. Verbetering zit er ook de komende dagen noch niet in en dus wordt het weerbericht intensief bestudeerd om net die ene gunstige dag er steeds tussenuit te pikken.
Na een dag winkelen in Svendborg en ’s nachts
ankeren in de luwte van Troense, kunnen we de volgende dag kiezen. Gaan we naar Søby op 't noordelijkste puntje van Ærø, dan moet er op de motor tegen de wind in gevaren worden, maar is de
volgende dag de koers wel ruimer bezeild. Of gaan we naar Marstal, kunnen we
bijna helemaal naar toe zeilen en is de afstand tot Kiel een stuk kleiner. Het
wordt één nacht Marstal.
Al voor zevenen verlaten we de jachthaven. Er
wordt ’s morgens wel wat hardere wind voorspeld, maar uit een betere richting
dan ’s middags. Eén keer op zee staat er een dikke 7. Cees trekt er snel een
tweede reef bij. Naast de boot zie ik touwwerk drijven. Met in het achterhoofd
het schrikbeeld, touw in de schroef, trek ik de rommel aan boord. Waar komt dat
nou vandaan? De lazyjacks zijn onder de tweede zaling afgebroken. Gelukkig, dat
is geen groot probleem. De naam zegt het al, lazy of te wel iets voor luie
mensen, daar kunnen we ook zonder.
In Holtenau nodigt het witte knipperlicht uit tot invaren van de sluis. Maar onze contante Euro’s zijn op. We moeten eerst in het stadje pinnen, die klote automaat voor het betalen van de passage van het Nord-Ostsee-Kanal wil van buitenlanders alleen maar cash aannemen. De sluisopening gaat onze neus voorbij en we gaan op zoek naar een bank met pinautomaat. Een paar uur later kunnen we alsnog door de sluis. Blijken er zo veel klachten geweest te zijn over die rot automaat dat er weer een mevrouw in een hokje zit waarbij je met creditkaart of als het moet, contant kunt betalen.
In Holtenau nodigt het witte knipperlicht uit tot invaren van de sluis. Maar onze contante Euro’s zijn op. We moeten eerst in het stadje pinnen, die klote automaat voor het betalen van de passage van het Nord-Ostsee-Kanal wil van buitenlanders alleen maar cash aannemen. De sluisopening gaat onze neus voorbij en we gaan op zoek naar een bank met pinautomaat. Een paar uur later kunnen we alsnog door de sluis. Blijken er zo veel klachten geweest te zijn over die rot automaat dat er weer een mevrouw in een hokje zit waarbij je met creditkaart of als het moet, contant kunt betalen.
Door naar de Flemhuder See. Er zijn veel
ankeraars. We liggen tussen de gele tonnetjes van de rand van het ankergebied.
Als de wind draait liggen we op ramkoers met een van die tonnen, maar het is vast
weer, de wind zit muurvast in de westelijke hoek. De volgende morgen worden we
wakker van de regen en het gevloek van buurman catamaran. Om z’n anker zit een
koperen kabel, die hij met het vlees-hakmes afkapt, maar bij het hoger ophalen
van het anker blijkt er nog meer ijzerrommel om de vloeien te zitten. We kunnen
het niet meer aanzien en aanhoren hoe zijn vrouw de schuld krijgt van alle
ellende op de wereld en vertrekken naar het Gieselau Kanal.
Na twee stormachtige nachten met
tsunami-golven veroorzaakt door de diepgaande schepen in het hoofdvaarwater,
gaan we in de regen door naar Brunsbüttel. Weer twee dagen wachten. Van de
vertrekkende boten, waarvan het geduld op is, komen er verschillende met de
eerst volgende schutting terug van de Elbe. Er lopen golven van 2 tot 4 meter.
In een depressie-gaatje, vandaag op motorkracht naar Cuxhaven. Het blijft vast
weer, windkracht 5/6 uit het westen en in buien 7 tot 8 Beaufort, hier zijn we
direct nog niet weg: “Wy sette ûs nei wenjen”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten