Voor vandaag werd er harde wind voorspeld. We zijn blijven liggen en maken er een rustdag van. Terwijl ik aan een middagdutje begin, gaat Cees de vuilwaterput schoonmaken. Bij het pakken van de puts laat ie het ankerbakdeksel dichtklappen. Om het water uit de rubberboot te laten lopen, ratelt ie de davidsliertjes in het rond en om te kijken of de vuilwaterpomp wel goed werkt, hoor ik lange tijd het gepiep van de pomp. Ik geef het op, al moet ik toegeven dat ie niet zoveel kabaal maakte als laatst onze buurman op de Ålandeilanden.
In Mariehamn liggen we op ’t eind van de steiger. Er komt een Fin naast ons liggen met vermoedelijk twee broers, de koppen komen uit dezelfde mal, aan boord. De jongste van de beide, hij is de leeftijd waarvan men zegt dat het leven begint al ruim gepasseerd, zit in de kuip. De marifoon aan en zicht op de binnenkomende veerboten. Als hij door krijgt dat we uit Nederland komen, wil ie weten of er bij ons ook zulke grote veerboten varen. Met ons antwoord van ja in Amsterdam en Rotterdam, maar niet in onze buurt, verliest ie direct zijn belangstelling weer.
Als we terugkomen van het dagje auto huren,
zit ie nog op zijn stekje met de marifoon nog steeds op ’t havenkanaal,
geluidssterkte: plezier voor de hele haven. Ik mopper, maar Cees vindt dat ik
meer begrip moet hebben. “Net zoals de vogelspotter, daar heb ik ook mee geleerd
te leven, maak jij nu kennis met de veel zeldzamere veerbootspotter.” Tijdens
de koffie luisteren we mee. De meldingen: we zijn voor de haven, we zijn in de
voorhaven, we draaien de boot, we zijn bij de kade, we zijn aan de kade en dan
bij vertrek hetzelfde, maar in omgekeerde volgorde. Bij iedere boot hetzelfde.
’s Avonds overstemmen we het geluid met een
voetbalwedstrijd op tv. Als we naar bed gaan, de volumeknop op hun marifoon
heeft maar één stand, rekenen we er op dat onze veerbootfanaat ook spoedig
slaperig wordt. Gelukkig varen er ’s nachts minder boten, maar als ik voor de
zoveelste keer wakker wordt, stomp ik Cees aan en probeer hem zover te krijgen
dat ie met de buren gaat praten. “Ik hoor niks. Ga slapen. Doe je oren maar
onder de dekens” en hij snurkt verder.
Om zes uur komen er weer meer veerboten aan. Dan blijkt maar eens dat wij Friezen heel veel woorden gemeen hebben met de Zweedse taal. Alle scheldwoorden die van de steiger naar de buren geschreeuwd worden, kan ik verstaan. Ook de Fin begrijpt ze en een vredige stilte daalt neer. Cees krijgt een duw dat ie nu op moet houden met snurken en mij moet laten uitslapen. Vandaag gaat mijn inhaaldutje niet door. De vuilwaterpomp blijkt stuk te zijn en Cees heeft bij het vervangen van de membraam een derde en vierde handje nodig.
Om zes uur komen er weer meer veerboten aan. Dan blijkt maar eens dat wij Friezen heel veel woorden gemeen hebben met de Zweedse taal. Alle scheldwoorden die van de steiger naar de buren geschreeuwd worden, kan ik verstaan. Ook de Fin begrijpt ze en een vredige stilte daalt neer. Cees krijgt een duw dat ie nu op moet houden met snurken en mij moet laten uitslapen. Vandaag gaat mijn inhaaldutje niet door. De vuilwaterpomp blijkt stuk te zijn en Cees heeft bij het vervangen van de membraam een derde en vierde handje nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten