Vordingborg, Denemarken, 7-8-2014

Falsterbo Kanal, Zweden

Onweer. Het was te verwachten na zo veel warme, tropische dagen. Bleef het steeds nog bij een dreigende bui, wat gerommel in de verte of een bliksemflits ver boven land, op onze ligplaats in het Falsterbo Kanal was het helemaal raak.

Gelukkig ben ik niet bang voor onweer. Vroeger wel. Thuis werden we ’s nachts uit bed gehaald of overdag binnen verzameld. Kregen allemaal onze jas aan en dan pakte mem de tas met daarin de belangrijke papieren, de verzekeringpolis en onze spaarbankboekjes. Was beppe er ook, dan kwamen er handdoeken voor de spiegels. Was de bui voorbij, dan zei beppe steevast: “As de mar him mar nimt!” We wisten nauwelijks wat ze bedoelde, maar de toon maakte dat we weer trillend op onze stoelen zaten.

Op Falsterbo Kanal “nimt de mar ‘m net”, even vertalen: het meer neemt ‘m niet, de bui blijft boven land hangen. Falsterbo is een landpunt met ten noorden het water richting Kopenhagen, ten westen de oversteek naar Køge op het Deense Sjælland, ten zuiden De Ostsee en aan de oostkant het kanaal dat dit kleine stukje land afsnijdt van het vasteland. De bui zit boven ons en kan geen kant op. Het licht kan uit, door het bliksemvuur is onze kajuit constant blauw verlicht. De donder is zo luid dat we elkaar nauwelijks verstaan. Het stormt en slagregens en hagelstenen komen door de kleine ventilatieopeningen van de dakluiken en ventilators naar binnen. Soms voelen we binnen in de boot de luchtdruk van de bliksemschichten.

We wagen ons niet buiten. Eerst staat de wind in de richting mee van’t kanaal waar we aan de kade liggen. Al hatseflatsend zetten we in de keukenkastjes de glazen en kopjes weer rechtop. Later draait de wind naar dwars en hangen we alleen maar scheef op onze stoelen. Na een uur is de bui uitgeraasd. Er zijn wat afdekkleden, spatzeiltjes en een enkele buiskap in de haven gesneuveld. Zelf blijven we schadevrij.

Geen opmerkingen: