Het Nord-Ostsee-Kanal, oftewel het Kielerkanaal; dan weet je van te voren, dat worden een paar plezierige dagen. De drie wachtenden voor de sluis van Brunsbüttel hebben al aardig de pé in, de sluisdeur is net voor hun neus dichtgeschoven. Dan begint de wedstrijd wie kan het best zijn schip op stroom op de motor toch op één plaats houden. Als er zo'n 20 boten ronddraaien en foeteren, behaagt het de sluiswachter, er was al een poosje geen vrachtschip voorbijgekomen en in de verre omtrek is er ook nergens ééntje te zien, om het licht op een knipperende witte te zetten. We kunnen. Kankeren op het vastmaken in de sluis sla ik over, maar bij het uitvaren krijgt een groepje, ze willen Rendsburg nog halen voor de winkelsluiting, dat wegvaart voordat de deur helemaal open is, de wind van voren. “Pocedure, warten bis die Tür ganz offen ist!”
Wij varen tot kilometerbord 20, drie rijen met elk zes palen, voor een camping. Afmeren in boxen zoals in een jachthaven, maar dan zonder steiger in het midden. Voor ons zijn de boxen te klein en we nemen overdwars bijna één hele rij in beslag. Als er veel schepen komen kunnen we altijd nog gaan ankeren. Er komt een Duitser binnen met een boot van een meter of negen die voor onze kop in de vrije box wil afmeren, dat kan prima. Hij is alleen, geeft een beetje gas, doet de motor uit en loopt naar voren, haalt natuurlijk net de paal niet en moet de motor weer starten Procedure overnieuw, kort vastmaken, hopen dat de boot naar achteren drijft en dat doet ie ook nog. Ojee, voortouw te kort, naar voren, verlengen, laten drijven en zo nog een paar keer. Cees staat lang voorop en heeft genoeg van het afhouden en is blij dat onze voorbuurman eindelijk ligt. Koffie!
Hij ligt niet lekker, onze voorbuurman, en schuift op naast onze voorpunt aan de andere kant van een paal. Zelfde tijdrovende methode, motor aan, motor uit, laten drijven, net niet halen, net niet een touw er om, enz. Cees staat weer een poos in 't gangboord. “Nu alles oké buurman? “ Tweede bakkie! Onze, intussen bekende buurman, vertrouwt het weer niet. Ja wij zien die mooie duidelijke bloemkoolwolk met één zo'n struik er eigenwijs bovenuit ook wel veranderen in een vuile aambeeldwolk, maar wat doe je er aan? Hij wil toch anders gaan liggen. Hij komt naast onze kuip liggen met één paal ertussen. De hele lange procedure is inmiddels bekend, Cees staat weer in 't gangboord. Helpen of aanwijzingen geven heeft geen zin. Er is maar één manier, de zijne, de trage. Pas als een Zweed naast hem vastmaakt en hem meetrekt naar de andere kant, zijn wij van hem af. Ter verzachting van onze al wat oudere buurman vermeld ik dat de onheilspellende wolk op een afstand van 60 km hemelsbreed een tornado heeft veroorzaakt.
Door naar de Flemhuder See. Daar heeft het alwetende kanaalbestuur, ze weten precies wat voor afmeting Sportboote van het kanaal gebruik maken, ook palen neergezet. Paalformaat: vrachtschip-proef. Boxgrootte: aan de smalle kant en had ook iets langer gemogen. Kunnen ze niet helpen, je inzicht in verhoudingen gaat natuurlijk helemaal verloren als je elke dag met zulke kolossen van schepen werkt. Zelf hebben ze dat ook ingezien en dan is er maar één oplossing: rood kruis door het bord: niet aanleggen. Intussen is het Rede-gebied door dit op een onderstel van een boortoren gelijkende geval een stuk kleiner geworden. We denken toch al dat het ankergebied hier zijn langste tijd gehad heeft, verderop is een forse kade aangelegd voor redelijk grote schepen, om daar te komen zal er hier wel een vaargeul doorheen komen.
Sluis Holtenau. Een groot bord: sluis gratis. Wat krijgen we nou? Wegens reparaties aan de kleine sluis, moeten we nog steeds door de grote en werkverkeer gaat voor. Eén wachtend zeiljacht voor ons, er is dus nog plaats aan de wachtsteiger. Wachten, meer boten komen er bij, wachten, ééntje meent dat onze kant van de sluis aan de beurt is en de hele bups maakt los. Volgens ons was het bericht voor de west-vaarders bedoeld en we blijven liggen. Iedereen komt terug, maakt weer vast en het wachten gaat weer door en door. Plotseling een wit knipperend licht, we kunnen. Netjes laten we een groot jacht uit Malta voorgaan en dan, we zijn al bijna bij de deur, houdt het licht op met knipperen: terug. Wachten, rondje draaien, wachten, met een slakkengangetje komt er heel in de verte een coastertje aan; werkverkeer! Eindelijk mogen wij, de sluiswachter roept nog even de regels om: onder geen beding de trappen opklimmen want betalen mag niet, de betaalautomaat doet het niet. Schutten een paar centimetertjes en dan gaat de bel. De deur is nog niet eens begonnen met openschuiven of de sluiswachter roept al dat de Sportboote moeten opschieten. De Duitsers volgen gehoorzaam en varen door de amper halve deuropening. Nederlanders zijn wat recalcitranter en willen nu ze eindelijk in de sluis liggen ook de hele procedure uitzitten. Door een deuropening over de hele breedte verlaten we de sluis. Het waren weer drie gezellige dagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten