Deze week waren we nog in Zweden maar
het voelde al als Noorwegen. Overal boten met de Noorse vlag en bijna
geen enkele Zweedse. Veel meer motorboten dan zeilers. Heb je net een
open stuk in de scheren met de daarbij horende deining gehad, belandt
je in een horde snel motorkabaal met golven waarbij het koffiefilter
niet op de thermoskan blijft staan en het water aan dek komt om het
open slaapkamerluik op te zoeken.
In Strömstad, de laatste stad van enige omvang voor de grens, is het helemaal een gekke boel. We zijn er in het weekend en laat dat nu net de tijd zijn waarop de Noren, het is maar twee uurtjes varen met hun pk's, boodschappen gaan doen in het veel goedkopere Zweden. De haven is propvol. We veroveren een plekje in het buitenste gedeelte van de haven door een vriendelijk verzoek aan twee andere boten om elk een meter op te schuiven. Rustig liggen is er niet bij. Als het de aantrekkende wind niet is, dan zijn het wel de af en aan varende kooplustigen.
Volgens ons nieuwe havenhandboek kunnen we rustig ankeren, vlakbij de stad, in een baai Lagunen genaamd. Het is een grote baai, maar de wind zit vast in de zuid- zuidwesthoek en mooi achter hoge stenen, ook nog eens begroeid met hoge dennen, vinden we volop luwte en stilte. Dat duurt niet lang. Verderop is een camping en zo aan het begin van het weekend is het benzinegeld nog niet op. Kleine raceboten, waterscoorters, grote raceboten, rubberboten met buitenboordmotor en waterskieërs genieten op hun manier van de baai zolang het nog licht is. En het is hier lang licht in de zomer.
De volgende morgen worden we weer vroeg gewekt door het bekende geluid van golven die tegen onze romp aan klotsen. “Die (...) varende kampeerders! Ga slapen!” vloekt Cees en stapt uit bed. Het duurt even en dan roept ie “Anneke, kom snel kijken.” Een haag van kleine visjes zwemt rondom onze boot. We schatten in: 5 visjes van 5 tot 6 cm lengte per 10 vierkante centimeter, dat over een breedte van ongeveer een halve meter en 30 cm diep langs 2 x de lengte van de boot, geeft een som van 5 x 5 x 3 x 2 x 150 = 22.500. Dus zo rond de 25 duizend kleine visjes.
Of ze vinden onze boot erg mooi, of het water is rond de boot net iets warmer dan verderop, maar vermoedelijk zoeken ze beschutting voor een aanvallende overmacht aan makrelen. Dwars op de boot kun je de moordende golf op snelheid zien komen en dan is het happen maar. De golf met daarin opspringende visjes en een enkele makreel die zijn aandacht teveel bij zijn eten heeft, breekt tegen onze romp. Dat gaat zo door tijdens ons ontbijt, tijdens onze koffie met een koekje en pas als we anker op gaan laten we de moordpartij achter ons. De visjes overleverend aan een tweede vijand, die daarvoor niet zo dicht bij onze boot durfde te komen, de zeemeeuwenkolonie. In het drukke Strömstad kopen we bij de visboer, ik sta tiende in de wachtrij, gerookte makreel.
In Strömstad, de laatste stad van enige omvang voor de grens, is het helemaal een gekke boel. We zijn er in het weekend en laat dat nu net de tijd zijn waarop de Noren, het is maar twee uurtjes varen met hun pk's, boodschappen gaan doen in het veel goedkopere Zweden. De haven is propvol. We veroveren een plekje in het buitenste gedeelte van de haven door een vriendelijk verzoek aan twee andere boten om elk een meter op te schuiven. Rustig liggen is er niet bij. Als het de aantrekkende wind niet is, dan zijn het wel de af en aan varende kooplustigen.
Volgens ons nieuwe havenhandboek kunnen we rustig ankeren, vlakbij de stad, in een baai Lagunen genaamd. Het is een grote baai, maar de wind zit vast in de zuid- zuidwesthoek en mooi achter hoge stenen, ook nog eens begroeid met hoge dennen, vinden we volop luwte en stilte. Dat duurt niet lang. Verderop is een camping en zo aan het begin van het weekend is het benzinegeld nog niet op. Kleine raceboten, waterscoorters, grote raceboten, rubberboten met buitenboordmotor en waterskieërs genieten op hun manier van de baai zolang het nog licht is. En het is hier lang licht in de zomer.
De volgende morgen worden we weer vroeg gewekt door het bekende geluid van golven die tegen onze romp aan klotsen. “Die (...) varende kampeerders! Ga slapen!” vloekt Cees en stapt uit bed. Het duurt even en dan roept ie “Anneke, kom snel kijken.” Een haag van kleine visjes zwemt rondom onze boot. We schatten in: 5 visjes van 5 tot 6 cm lengte per 10 vierkante centimeter, dat over een breedte van ongeveer een halve meter en 30 cm diep langs 2 x de lengte van de boot, geeft een som van 5 x 5 x 3 x 2 x 150 = 22.500. Dus zo rond de 25 duizend kleine visjes.
Of ze vinden onze boot erg mooi, of het water is rond de boot net iets warmer dan verderop, maar vermoedelijk zoeken ze beschutting voor een aanvallende overmacht aan makrelen. Dwars op de boot kun je de moordende golf op snelheid zien komen en dan is het happen maar. De golf met daarin opspringende visjes en een enkele makreel die zijn aandacht teveel bij zijn eten heeft, breekt tegen onze romp. Dat gaat zo door tijdens ons ontbijt, tijdens onze koffie met een koekje en pas als we anker op gaan laten we de moordpartij achter ons. De visjes overleverend aan een tweede vijand, die daarvoor niet zo dicht bij onze boot durfde te komen, de zeemeeuwenkolonie. In het drukke Strömstad kopen we bij de visboer, ik sta tiende in de wachtrij, gerookte makreel.
2 opmerkingen:
Ahoy Antje C, mooie verhalen en genoeg avonturen. Maar volgens mij zit het weer nog niet helemaal mee. We genieten van jullie verhalen en foto's en..... ook wij gaan deze zomer varen met Zilla!
Groet uit Bronneger.
Ahoy Zilla
Wij wensen jullie een prettige vaarvakantie
en hopen dat het weer ook meewerkt.
Groeten uit Zweden
Een reactie posten