We hebben Noorwegen al weer verlaten en zijn ondertussen ook al een mooi eind langs de Zweedse westkust afgezakt. De steeds maar aanhoudende harde wind waren we helemaal zat. We moesten elke dag reven, maar meestal was alleen de fok genoeg om 6 tot 7 mijl snelheid op de teller te krijgen. Het aantrekkelijke van deze scherenkust is dat je ankert tussen de rotsen of voor vastmaakt aan een steen met achter het hekanker, maar door die stormachtige wind zijn echt goed beschutte plaatsen moeilijk te vinden of zijn ze al door een ander ingepikt. We hopen het zomerweer nu wat meer naar het zuiden te vinden.
Iedereen zegt dat Noorwegen duur is, maar deze keer was het voor ons een koopje. De vier overnachtingen in havens waren allemaal gratis. In Halden was de haven redelijk vol. De enigste plek waar we zouden kunnen liggen was langszij een Nederlander, maar die stond ons nu net niet enthousiast te wenken. Voor een fabriek aan de kade is een privé ligplaats vrij en omdat de eigenaar met vakantie is kan hij ook geen havengeld ophalen. In Fredrikstad liggen we twee nachten achter de olieboot. Dat is de eigen werkkade en valt niet onder het havengeld-betaalsysteem. De laatste plaats die we aandeden was het kleine haventje van Vikerhavn met twee gastenplekken. Als we er aankomen ligt een snelle motorboot zo pontificaal in het midden dat we er niet voor of achter kunnen. Terwijl we overleggen waar Cees mij zal afzetten om dat ding te verhalen, roept een visser dat we wel aan het eind van de visserijkade mogen liggen. Voor die enkele gast die hier komt nemen ze de moeite niet om havengeld op te halen. De Noorse kosten bestonden totaal uit twee witte broden, 20 Noorse Kronen per stuk en dat is ongeveer 4,50 Euro totaal.
Vikerhavn ligt in het Noorse natuurgebied Ytre Hvaler en samen met het Zweedse Kosterhavet vormen zij, volgens hun reclamefolder, één van de eerste officiële zeenatuurgebieden. In en om de 247 mtr diepe zeetrog onderscheidt men ongeveer 6000 verschillende soorten zeeleven, waarvan 200 alleen in dit gebied. Daarvan hebben wij natuurlijk geen beest gezien. De oversteek van het Noorse naar het Zweedse is niet bezeild en het waait ook weer eens hard. Twee keer gereefd komen we hoog aan de wind in Strömstad uit. De volgende morgen gaan we vroeg op weg. De Koster-eilanden zijn populair bij watersporters en om met onze lengte een ligplaats te vinden moet je er vroeg bij zijn. We kijken de overnachters hun koffie uit de kopjes, totdat er twee boten vertrekken en we mooi langs de steiger kunnen liggen. Op de trappers gaan we het hele zuidelijk eiland rond, maar onze score van dit unieke zeelevengebied blijft bij één heel klein vlindertje tussen het gras.
Vandaag zijn we hier in Träslövsläge, 6 mijl ten zuiden van Varberg aangekomen. We hebben het korte-broeken-weer gevonden, het is zeer warm en het waait ook al drie dagen niet. Vanuit hier kunnen we langs deze kust verder zuid gaan en dan via Kopenhagen richting Kielerkanaal of we steken over naar het Deense Anholt en dan via de oostkust van Denemarken richting Duitsland. Volgens de weerberichten komt er morgen een zuidoost windje van 4 tot 6 mtr/sec, maar daar geloven we niets meer van. De afgelopen weken waren hun voorspellingen vaker fout dan goed. Het waaide meestal harder, maar de richting hadden ze wel goed, die was steeds zuidwest tot west. Morgen kijken we zelf wel hoe de vlag er bij hangt of dat ie lekker wappert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten