Na een week Diken met verhuisdozen
inpakken en sjouwen in Lúnbert, zoeken we de rust van het IJsselmeer
op. Via Starum en een schommelende nacht in Enkhuizen, de
zuidoostenwind loopt tegen de kade van de jachthaven en rolt dan
terug naar onze ankerplek in de Compagniehaven, steken we over naar
de Blocq van Kuffeler. Aan de vrije passantensteiger ligt het met de
heersende zuidelijke winden heerlijk. De volgende dag komen er twee
ribs aanvaren en meren kalmpjes voor ons af. Dan komen er twee
sloepen uit Almere bij. Hele grote sloepen met elk wel 30 gasten aan
boord. Die moeten allemaal een tochtje maken met de veel kleinere
ribs. Om zolang mogelijk van het snelle tochtje te genieten gaat
direct het gas helemaal open en pas weer dicht bij terugkeer vlak
naast ons. De wachtenden komen de tijd door met de meegebrachte
alcoholische versnaperingen, wat de decibels op de steiger aardig
doen toenemen. Dit gaat lang duren. Als iedereen weer vertrokken is,
barst er een heftige onweer los. Het is al pikkedonker als de rust
weerkeert.
De volgende dag hebben we de steiger weer helemaal voor onszelf tot er een geladen zandschip aankomt. Alle andere plaatsen zijn bezet en ze willen morgen, zondag, ook nog blijven liggen. Ze gooien een anker uit en manoeuvreren hun kont naast ons aan de andere kant van de steiger. Cees pakt hun touwen aan. Op mijn vraag of we hier blij mee zijn, zegt Cees dat het aggregaat voorin het schip staat en door hun manier van afmeren heel wat meters bij ons vandaan is. De schipper is een vriendelijke man en als hij hoort dat we hier al twee nachten liggen, vraagt ie of we bij hem een stekker willen inpluggen. Dat is nog eens een aardig aanbod waar we graag gebruik van maken.
De mannen maken schoon schip, slepen nieuwe boodschappen aan boord en zijn druk bezig in het open ruim om water van het zand naar de zijkanten toe te vegen. Pas als de hoofdmotor uit gaat en de bemanning naar moeder de vrouw is vertrokken, komt het kabaal van een waterpomp bij ons binnen. Het ding gooit meer en hinderlijkere decibels de wereld in dan onze drinkebroers van gisteren en dat op zo'n 4 meter afstand van onze slaapkamer. We geven onszelf één uur om alle apparatuur op te laden: 3 fototoestelbatterijen, 2 telefoons, 1 tablet en 6 accu's. Dan is het touwen los en even verderop aan de westkant van de jachthaven gaat het anker te water. Het is er oorverdovend stil.
De volgende dag hebben we de steiger weer helemaal voor onszelf tot er een geladen zandschip aankomt. Alle andere plaatsen zijn bezet en ze willen morgen, zondag, ook nog blijven liggen. Ze gooien een anker uit en manoeuvreren hun kont naast ons aan de andere kant van de steiger. Cees pakt hun touwen aan. Op mijn vraag of we hier blij mee zijn, zegt Cees dat het aggregaat voorin het schip staat en door hun manier van afmeren heel wat meters bij ons vandaan is. De schipper is een vriendelijke man en als hij hoort dat we hier al twee nachten liggen, vraagt ie of we bij hem een stekker willen inpluggen. Dat is nog eens een aardig aanbod waar we graag gebruik van maken.
De mannen maken schoon schip, slepen nieuwe boodschappen aan boord en zijn druk bezig in het open ruim om water van het zand naar de zijkanten toe te vegen. Pas als de hoofdmotor uit gaat en de bemanning naar moeder de vrouw is vertrokken, komt het kabaal van een waterpomp bij ons binnen. Het ding gooit meer en hinderlijkere decibels de wereld in dan onze drinkebroers van gisteren en dat op zo'n 4 meter afstand van onze slaapkamer. We geven onszelf één uur om alle apparatuur op te laden: 3 fototoestelbatterijen, 2 telefoons, 1 tablet en 6 accu's. Dan is het touwen los en even verderop aan de westkant van de jachthaven gaat het anker te water. Het is er oorverdovend stil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten