Dokkumer Nije Silen, 11-3-2018

Dokkumer Nije Silen

Donderdagmorgen word ik net na vijven wakker van een geluid ergens naast de boot. Het klinkt als een kraai, maar dan veel warmer. Ook geen waterral, dit rumoer is veel zachtmoediger. Ik heb dit geluid deze week al eerder gehoord en toen alle bomen afgespeurd, maar niets gevonden. Het is nog pikkedonker en het ligt ook lekker warm. Dan spreek ik mezelf toe: “Ben jij nu een vogelaar? Zo ééntje van na de koffie en alleen als de zon schijnt?” Dus gaan de benen over de rand en grijp in het blinde weg een trui.

Helemaal niets te zien. Maar het geluid blijft. Zelfs met de nachtkijker kan ik geen vogel in de bomen of op het grasveld ontdekken. Ja, zo'n tien meter naast de boot zitten wat meerkoeten in een wak te ruziën, maar dat is ook alles. Zo langzamerhand irriteert het geluid me mateloos en uit frustratie richt ik mijn verrekijker op de meerkoeten. Nee maar. Dat zijn geen vogels? Twee beesten duiken en spelen in het wak.

Ratten? Nee, deze zijn groter. Muskusratten? Ook niet, die zijn kleiner en bruiner. Beverratten? Vast niet, die hebben we veel in Frankrijk gezien en dat waren geen vrolijke spelers. Ik pak mijn fotocamera klaar en zet alvast de deur open. Maar voor het licht wordt is het feest gebeurd. Eéntje verdwijnt onder het ijs. De andere stapt de dam van de haveningang op. Mijn hart maakt een sprongetje. Ik heb het met eigen ogen gezien: er waren twee OTTERS bij ons in de jachthaven!

Geen opmerkingen: