Lelystad, 4-8-2020

Markermeer

Na wat rondgedobberd te hebben in Fryslân, zijn we nu het grotere water van het IJsselmeer opgevaren. Elke dag zon. Wind uit het zuidoosten tot zuidwesten met een kracht van tussen de 3 en 4 Beaufort. We zoeken de ruime koersen op en met het grootzeil en de twee fokken er bij gaat het met een lekkere snelheid.

Soms doet de wind extra zijn best, kiest een verrassende hoek en gooit er een 5 Beaufort tegen aan. Dat duurt maar eventjes. De moeite van het reven niet waard. We gaan alleen maar een poosje extra scheef. Binnen horen we allerlei geluiden. We maken ons er niet druk om. Alles moet weer even zijn plaats aan boord vinden als de boot niet altijd meer waterpas ligt.


Aangekomen in de haven gaan de kussens terug op de bank en de boeken en weekbladen weer onder de tafel. Maar wat is dat witte spul onder mijn stoel? Op de kachel stond bij vertrek een vaas met tulpen. Dat was geen probleem, want die tulpen zijn van hout. Omdat het er niet zo mooi uitzag met de groene oase waarin ze gestoken waren, had ik dat aan het zicht onttrokken met fijn wit schelpenzand.

Met stoffer en blik, kruimeldief en stofzuiger gaan we de vloer te lijf. Het doet ons denken aan de tijd net na de bouw van de boot. Elke keer dat we gingen zeilen, ietsje schever dan scheef, kwam er uit onbekende hoeken en gaten zaagsel te voorschijn. We verwachten de komende dagen, hopelijk niet weken, bij aankomst na een zeiltochtje, steeds een witachtige vloer aan te treffen.

Geen opmerkingen: