Concarneau, Frankrijk, 18-6-2009

Lorient, Frankrijk
Jaren terug had je tussen de middag een spelletje op de radio, met Kees Schilperoord, waarbij je een geluid moest raden. Het is nu zelfs terug, ik geloof bij Q-music. Dat raden van het geluid hebben wij ook gedaan.

De eerste maal, afgelopen zondag, ‘s morgens om een uur of tien. We waren nog niet zolang uit bed en rommelden binnen nog wat om, de koffie was nog niet eens klaar. Het was een doffe klap, alsof de boot door iets wordt geraakt maar toch ook niet helemaal. Buiten is niets en niemand te zien. Ook in het water drijft niets. Binnen is niets groots omgevallen, we kunnen het geluid niet echt verklaren.

De enige oplossing die we kunnen bedenken is, dat het werkschip dat zo’n 100 mtr. van ons af ligt, het heeft gedaan. Ze liggen vlak achter een gevarenton verankerd, hebben een boorinstallatie aan boord en werken dag en nacht door. We vermoeden dat ze rotsen onder water opruimen om de vaargeul te verbreden en dieper te maken. Verderop ligt de marinehaven van Lorient. Misschien hebben ze een springlading gebruikt en hebben de geluidsgolven dit effect op onze boot gehad. Het echte antwoord krijgen we niet.

Twee dagen later liggen we op Île de Groix. Het avondeten, macaroni, is bijna klaar als we het geluid horen. Nu weten we direct beide het goede antwoord: er vaart iemand tegen ons op. En ja hoor, aan onze voorpunt hangt letterlijk een kajuitzeilbootje van zo’n zeven meter. Om het ankerrolbeslag zit zijn verstaging. Met de zeerailing heeft hij langs de boeg geschraapt, is daardoor omhoog gekomen en is met de draad achter de vloeien van ons anker blijven haken. Hij kan geen kant op. “Assurance” is het enige wat we verstaan en de kapitein wijst naar een lege box achter ons.

Cees verlost hem en we volgen, met argusogen, hoe hij om ons heen vaart. De bocht wordt te ruim genomen en nu wordt de motorboot in de box naast hem middenachter geraakt. Maar deze eigenaar is niet op zijn boot aanwezig, een gelukje voor de brokkenkapitein. Hij is toch niet dronken? Nee, dat valt mee, hij is gewoon heel erg oud. Aan de ene kant denk je dan, ouwe taaie goed dat je vaart en niet omhangt in het bejaardentehuis. Aan de andere kant wil je dat hij dan niet in de buurt van jouw boot vaart. Met zijn paar Engelse woorden en onze “peu” Franse komen we er wel uit.

Intussen is de officiële box-eigenaar met zijn boot terug gekomen. Opnieuw start onze botsbooteigenaar zijn motor en moet drie plaatsen opschuiven. Omdat drie maal scheepsrecht is, zal het nu wel lukken. Maar hij stelt al zijn kijkers niet teleur. Een goede bocht, mooi recht voor de box, fijn in het midden en nu de motor langzamer zetten. Vergissing; hij geeft vol gas, schuift bij de steiger op, blijft daar haken en ligt meteen vast. Hij heeft gewoon een nieuwe bril nodig!

Onze schade verhelpen we zelf wel: een beetje bijplamuren, wat schuren en dan de verf weer bijhelpen. Een prijskaartje daarop plakken is veel moeilijker. Een pot verf koste toen we het schip de eerste keer schilderden al zestig Euro. Van zijn verzekering hebben we geen hoge pet op. Het bootje is erg verwaarloosd, er is de laatste jaren geen geld aan besteed, laat staan aan verzekeringspremie. We maken het af op 25 Euro. Hij geeft ons een bankoverschrijving en wij laten het maar zo. Dat wordt dan meteen onze volgende puzzel: Hoe moet je in een vreemd land, de in Nederland afgeschafte betaalkaart, verzilveren.

Geen opmerkingen: