Earnewâld, 4-9-2010

Tsjûkemar
Volgende week hebben we een feestje in Lúnbert en daarom blijven we een beetje hier in de buurt hangen. Dat is geen straf, want nu het vakantieseizoen is afgelopen en de barbecues in de winterberging zijn gedaan, is er op alle Marrekrite aanlegsteigers weer volop plaats. De vogels kunnen in alle rust terug komen, alleen jammer dat er nog zo veel bladeren aan de bomen zitten, zo kunnen ze zich goed verstoppen.

Via de Koufurd: weken terug kwam er daar in de schemering een uil naast ons zitten. Wegens te weinig licht werd de foto er eentje uit de ansichtkaartenserie uil bij nacht. Intussen heb ik het cursusboek fotograferen er op na geslagen en me verdiept in diafragma’s, sluitertijden en iso’s en zijn we er klaar voor. Nu de uil nog. Nou die laat zich dus de hele nacht niet zien.

Dan maar een kilometertje verderop naar de steiger bij Diken. Het fietspad loopt daar naast het water en met zijn brede bermen een verzamelplaats voor vogels, vlinders en bloemen. De fietsen zijn wel van het dek gekomen om boodschappen te doen in Langwar, maar de mooie fietsroute was een modderpoel. Vier tractoren met kiepkarren brengen modder dat door een kraan wordt verdeeld om de walkanten op te hogen. Als ze de volgende morgen ook nog om zeven uur beginnen, zijn we het helemaal zat en gaan door naar de Tsjûkemar.

Dit is ook alweer bekend terrein. We hebben, toen de mast er nog niet opstond, hier in de buurt verscheidende maanden in Sint Nyk gelegen; Cees was dan snel op zijn werk in Steenwijk. Helaas kunnen we niet op visite, de stroomdraden boven het aanvaartkanaal hangen op een hoogte van twaalf meter en voor ons moeten ze toch nog zo’n tien meter hoger. Geeft niet, midden op het meer zijn twee mooie eilandjes gemaakt en daar is altijd wel wat te beleven.

Nadat we het snelverkeer op de A6 van De Jouwer naar Lemmer even lekker hebben opgehouden varen we in een dikke regenbui de Tsjûkemar op. Dan direct maar rechts af en aanleggen. Dit is het enige eilandje waar we juist niet willen liggen. Het ligt vlak naast de snelweg en voor die brugopening nemen de auto’s nu revanche met voortdurend kabaal. Als de zon doorkomt en we toch een kuierrondje doen, worden we blij verrast. Smalle paadjes, overal beweegt of groeit wat. Het fototoestel raakt vol en ’s avonds op het toetje toarnbeien. Als we de rood-met-witte-stippen-paddestoel vinden, krijgen we door dat de herfst er aan komt. Het wordt zo langzamerhand tijd om de koers naar Dokkumer Nije Silen te verleggen.

Geen opmerkingen: