Saint Julien des Landes, Frankrijk, 6-4-2012
De Passage du Gois is een oude weg, van een kleine vijf kilometer, over de bodem van de zee, naar het eiland Noirmoutier. Twee keer per dag is ie ongeveer drie uren rond het laagwater te berijden. Bij ons is ie vooral bekend uit een aflevering van de Tour de France, toen er aardig wat renners daar over de kop gingen door het slechte wegdek en het gladmakende achtergebleven slib. Een paar dagen geleden waren wij er precies met hoogwater, het laagwater viel toen 's morgensvroeg om acht uur of in de beginnende schemering van de avond. Intussen is die tijd opgeschoven naar vakantietijd, mooi na de koffie.
Vandaag waren we er dan ook helemaal klaar voor. Fotocamera's met ver- en dichtbij lenzen er op, voor het grijpen, klaar liggend op de achterbank. Op zo'n droogvallend waddengebied moet het wel wemelen van de vogels! We zeggen nog tegen mekaar, het is wel verboden om te stoppen, maar stiekem kan veel. Door de polder er naar toe zijn er nauwelijks auto's op de weg. “De onderwater-route zal toch wel open zijn?” Even een versnelling terug voor het nemen van de laatste hobbel, de zeedijk, en dan kunnen we meer zien.
File! Allemaal auto's: op de weg, naast de weg en op de zeedijk. Is hier het jaarlijkse uitje, op Goede Vrijdag, zelf je paasmaal zoeken, geen paaseieren maar Fruits de Mer? Gewapend met emmertje, open gesneden jerrycan of zak en het onmisbare harkje, zwerven zo'n duizend mensen uit over de, zover het zicht reikt, droog gevallen vlakte. Langzaam schuiven we met de rij op. Naast de weg parkeren is er niet bij, het staat helemaal vol. Gelukkig voor hen is het net naast de weg een harde zeebodem, je zakt er maar een beetje in weg en ze zetten hun auto ook allemaal met de voorkant naar de weg geparkeerd. Blijf je vast zitten? Er is altijd wel iemand die even wil trekken.
Het is moeilijk te zien wat ze nu precies zoeken. Ze zijn net begonnen en wij hebben geen hoge laarzen bij ons om een rondje te wadlopen. Het zal wel eetbaar zijn. Ze eten hier in vergelijking met Nederland toch hele andere dingen. Zo kwamen we bij de Loire een visser tegen en waren erg nieuwsgierig wat hij had opgevist. Hij had niet zo'n behoefte aan pottenkijkers. Ook ons beste Frans kon hem niet overtuigen ons een kijkje is zijn vis-bakken en zakken te geven. Zijn hier in Frankrijk ook vangst-verboden en quota's?
Maar de aanhouder wint en uit een van zijn zakken pakt ie een aalachtig iets, van ongeveer één meter, bont gevlekt en een stompe kop met een zuigmond vol scherpe tandjes. Uit wat ie zegt denk ik op te maken dat het een Lamprei is, want dat woord ken ik uit kruiswoordpuzzels. Cees denkt dat het een grote Zeeprik is. Dat zoeken we later wel uit, eerst foto's maken. Het is een sterk beest, maar onze ervaren visser weet precies hoe je hem moet vast houden. Als er meer kijkers komen, houdt ie het voor gezien. In de vis-winkels en tenten hebben we nog gezocht naar deze vis. Wat ie kost en hoe je 'm klaar maakt, maar wij hebben hem niet kunnen vinden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten