Vordingborg, Denemarken, 31-5-2012

Vordingborg, Denemarken

Dit jaar hebben we ons twee dingen voorgenomen. Zoveel mogelijk zeilen en weer eens op Rügen en Bornholm rond te kijken. Voor de route er naar toe volgen we het motto: Zoals de wind waait, waait mijn jasje! Dus bekijken we 's morgens om acht uur de weers- en windvoorspellingen en bepalen dan welke haven of ankerplek ons reisdoel wordt voor die dag.

De Schlei is “net” bezeild, alleen het optuigen in de vaargeul is krapjes, de wind staat er dwars op. Als het grootzeil halverwege is, vaar ik op de motor terug naar de stuurboordswal en draai voor de tweede keer in de wind op. Het lukt Cees om net voor de groene tonnen aan bakboordzijde het zeil tot de top te hijsen. We laten het zeil vol vallen en mooi aan de hoge kant in het vaarwater komt snel de fok er bij. Voor ons zeilen twee Duitsers en die moeten ingehaald worden! Prachtige wedstrijd zo met z'n drieën naast elkaar in het smalle vaarwater.

Er komt een motorboot aan. Eén zeilboot heeft de strijd al opgegeven en dat geeft ons de ruimte om een beetje af te vallen. Op de motorboot komt een man naar voren. We zeggen nog, dat kan maar twee dingen betekenen: “Of hij gaat zeggen dat het zo'n mooi gezicht is, drie zeilboten bruisend naast elkaar of hij gaat ons Duitse scheldwoorden leren.” Als ie vlakbij is zien we pas dat de romp groen is en dat op de zijkant z'n naam staat: “Zoll”. We krijgen uitleg over de vaarregels in Duitsland: In een betonde vaargeul immer rechts varen, so wie am autobahn!

Schuldig kijkend en knikkend; “Wir wollen das noo-ooit wieder machen.” We komen er met een waarschuwing vanaf. Nu netjes rechts in het vaarwater zetten we zeilend de achtervolging weer in. Als we omkijken en zien dat de “Zoll” een zeilboot op de motor met grootzeil omhoog, maar geen kegel in het wand, te pakken heeft, sturen we weer omhoog. In de Schlei-monding gaan de “Betsy”en “Antje C” gelijk over de eindstreep, de ene netjes rechts en de andere links in het vaarwater.

De oostenwind stuurt ons richting Denemarken en via Marstal, Svendborg en Lohals naar het eilandje Omø. De boxen zijn te klein, maar met de voorkant naast de smalle kopsteiger en achter tegen een paal, kunnen we goed liggen en gaan de fietsen aan wal. De wind draait heftig naar het westen en bij 8-9 Beaufort knapt er een stootwil en blijven we een dag verwaaid liggen. De wind zwakt wat af, maar met nog steeds snelheden van 9 en 10 mijl op de teller, varen we met ruime wind naar Kragenæs en hier naar de stad Vordingborg met z'n ruïne. Morgen zijn de windverwachtingen 13 tot 17 m/sec. Ons jasje zegt: “Morgen uitslapen!”

Geen opmerkingen: