Hasle, Denemarken, 5-7-2012
We zijn weer terug in het land van de rode vlag met het witte Scandinavische kruis. Bornholm is een Deens eiland van 588 km2. Afstand tot Kopenhagen 145 km, naar Zweden 37 en naar Duitsland 88 km. Vanaf het Zweedse Skillinge komen wij er op de noord-oost-kust aan en hopen een ligplaats te vinden in het haventje van Allinge. In de buitenhaven plaats genoeg, maar om de veerboten een beetje te ontlopen, gaan we in de binnenhaven langszij een Breehorn met Nederlandse driekleur. Mooie gelegenheid om eens weer gewoon te kletsen.
De volgende morgen schuiven we op naar de kademuur en kunnen de fietsen op de wal. Het is een broeierige dag en het kost heel wat lui zweet om de 15% helling op te fietsen naar de ruïne van Hammerhus. Over steile wandelpaden duwen we onze “cykler” omhoog, op zoek naar rotstekeningen. Gelukkig zijn ze met rode verf ingekleurd, anders waren ze niet te vinden tussen het lange gras, versierd met koeienvlaaien. De tekeningen van paarden hebben we niet kunnen vinden en waar het boekje spreekt over een boot, denken wij dat het een slee is. De afdalende terugtocht door bos en graanveld is wel prachtig.
De 12 mijl, met alle zeilen bij, naar de drie eilandjes van Ertholmene kosten een dik uur. De havenmeester geeft ons tot de volgende morgen half elf een plaatsje aan de kade van Christiansø. We klauteren het hele forteiland rond. Veel Zilvermeeuwen, dikke Groene Kikkers en een bonte verzameling aan wilde planten. De muren brokkelen op verscheidene plaatsen af, maar de kazerne-gebouwen worden gerestaureerd en de kanonnen staan er nog in vol ornaat bij. Tegen de avond lopen we met onze Franse buren over de smalle brug naar het eilandje Frederiksø. Daar in de kleine huisjes wonen de rest van de totaal 100 bewoners van de eilandengroep. Na een Frans glaasje en kaasplankje is het bedtijd.
Met oostenwind, onder grootzeil en twee fokken surfen we op één meter hoge golven terug naar de oostkust van Bornholm, naar Gudhjem. De invaart van het nog kleinere haventje, tussen schuimende rotsblokken door, komt niet uitnodigend over en daarom liggen er nog maar acht boten. Plaats genoeg. De wind trekt nog wat aan en de golven lopen mooi recht de haven binnen. We laten de deinende Antje C een poosje alleen en beklimmen de rotsheuvel waarop de stad is gebouwd. Lopen een stuk langs de kust en eten de specialiteit: gerookte haring met ei.
Na twee dagen en nachten schommelen en een weersvoorspelling van blijvende oostenwind, zeilen we terug naar het noorden, ronden het puntje en zoeken uit de wind een haven aan de westkant van Bornholm op. Die rustige “havn” is dus Hasle geworden. De gastenplaatsen in de jachthaven zijn al bezet, maar aan de kade van de handelshaven, precies naast het terrein waarop het Sildefesten dit weekend wordt gevierd, is nog alles vrij. De havenmeester komt voorbij. Hij heeft in de visserijhaven een kade voor ons vrijgemaakt en heeft liever dat we met onze boot een beetje uit de buurt blijven van de, in deze feesttijd onvoorspelbare, heel erg dorstige Denen. Daar liggen we nu op ons gemak naar de samenvatting van de Tour de France te kijken.
P.S. Vannacht om half drie werden we wakker: kabaal buiten op de boot. Een Deen hangt aan onze zeerailing tussen boot en kadetrap. Op het raam kloppen en roepen helpt niet. Cees schiet z'n broek aan en rent naar buiten: “Opdonderen, nu!” De lallende man kijkt beteuterd. Hij heeft nog steeds dorst en volgens hem drijven er flessen drank in de haven. Met een paar Friese krachttermen en een drinkmaat die hem op de kade trekt, zoeken ze slingerend de weg naar huis weer op. Nu de rust is teruggekeerd proberen wij de slaap weer terug te vinden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten