We zijn gelukkig. Afgelopen woensdag voeren we de sluis van De Block van Kuffeler binnen. Terwijl ik naar voren loop, smakken we tegen het remmingswerk, gepakt door het woelige water dat de sluismeester heeft laten lopen om op polderniveau te komen. Cees roept: “De motor reageert niet, pak de eerste de beste bolder die we voorbij komen, ik kan niet afremmen!” In de brugopening ging 't nog met een slakkengangetje, maar dan pakken de neer in de sluis en de zuidelijke wind ons en moet ik het eerste houvast aan mij voorbij laten gaan. De tweede is wel voor mij. Effe uitblazen. Via de marifoon melden we dat we de sluis wel weer gaan verlaten, maar in welk tempo blijft nog even een verrassing. Het houdt niet over, maar we komen er uit en met een puntje fok erbij halen we net het eind van de lange wachtsteiger. Pas als alle meertouwen vast zitten, verzamelen we de moed om onze, tot dan toe mooie blauwe verf, te bekijken. Potverd... geen schrammetje, de stootlijst heeft gelukkig alle klappen opgevangen.
Al snel blijkt dat de motor goed werkt, dat het niet de koppelingskabel is en dat er niets in de schroef zit. Hebben we nog wel een schroef? Het is onontkoombaar, we moeten weer op de wal. Hier op De Block hebben ze geen 20 tons kraan en Muiderzand is niet bezeild. Dan maar met twee fokken en ruime wind op naar Lelystad. Is zo wie zo beter, daar naast Lelystad Haven kun je in de ruime kom makkelijk zeilend ankeren. De haven heeft geen zware kraan, we moeten weer de polder in. De volgende morgen haalt een motorbootje ons op. In de sluis hoor ik nu van twee kanten: “Pak de eerste de beste bolder die voorbij komt!” Dat gaat, maar voor lukt het minder. Maar daar is er onze sleepbootbemanning, ze houden af en pakken landvasten aan. Dat ging maar net goed. Gelukkig geen krasje.
Aangekomen bij de werf staan twee mannen extra klaar om ons op te vangen. Twintig ton geeft zich niet direct over, we drijven krachtig het kraandok voorbij. Het walpersoneel moet de touwen loslaten. Vooruit zie ik een polyester racebak liggen. Zo ééntje die zich nog langer maakt met een grote, lange zwarte boom vooruit. De boot missen we riant, maar tussen ons en die zwarte gevechtslans past geen vinger meer en dus ook geen stootwil. We varen voorbij. De mannen halen ons met hun bootje weer op en trekken ons zachtjes terug naar de botenlift. Dan is het verder een makkie, handdoeken tussen de hijsbanden en we komen boven water. Gelukkig, zonder een enkele beschadiging.
De schroef zit er nog aan, meevallertje, dat was een dure geweest. De schroefas is uit de klembus van het druklager, achter de motor, geschoven. Cees duwt en krengt hem terug. De botenlift laat ons weer zakken, de mannen trekken ons weer voorbij de wedstrijdracer, extra stootwillen hangen klaar en aan de steiger repareren we verder. Dan blijkt dat het in het water niet lukt en de volgende morgen trekt de ploeg, het wordt routine, Antje C weer om de gevechtslans-boot naar de liftschacht. Handdoeken tussen de hijsbanden, omhoog, afspuiten, hoort bij de service, op een bok zetten. Botenkar voorrijden en optillen. Even denken we dat we in de provincie Groningen zijn, een kleine aardbeving. Bij het liften van de bok met boot is een steun afgebroken. Die oude zeebodem van de polder wil wel trillen en het voelt meer dan het is, maar wij ervaren het als een klap van 8 op de Schaal van Richter. De bok wordt gerepareerd en we krijgen een mooi plekje op 't haventerrein. Gelukkig, onze verse frisse blauwe verf is nog als nieuw.
3 opmerkingen:
toch geen problemen?
Ja, de schroefas heeft ons 5 dagen geplaagd.
Nu liggen we weer in het water en heeft ie zijn gedrag verbeterd.
eind goed al goed behouden vaart toegewenst
Een reactie posten