Dokkumer Nije Silen, 30-11-2010

Dokkumer Nije Silen
De laatste dag van november, op de kalender is de officiële winter nog niet eens begonnen, en nu al sneeuw en nachtvorst. We moeten wel weer even wennen. De helft van de ventilatieschelpen is dichtgestopt, het kacheltje dat bij de waterpompen de temperatuur net boven de 0 moet houden, is weer opgehangen en de kachel blijft 's nachts doorbranden. In de kuip en op dek moet weer voorzichtig geschuifeld worden, het is hartstikke glad.

De caravan is nog niet eens helemaal schoongemaakt, we gingen liever varen. Cees was jarig en wilde dat op 't Lauwersmar vieren. Omdat onze appeltaart te klein was voor zestig kaarsjes, dacht ik handig te zijn door de kaarsjes op een stuk tempex te zetten. Eerst wilden ze niet recht staan en toen ze tenslotte allemaal branden, werd het geheel zo heet dat ze direct ombogen en het tempex verdween als sneeuw voor de zon. Cees moest de kaarsjes uitblazen terwijl hij met zijn neptaart naar buiten rende. Sorry Staatsbosbeheer voor de vervuiling in het Dokkumerdiep.

Toen het toilet er de brui aan gaf, zijn we terug gegaan naar ons plekje in de jachthaven met het verwarmde toiletgebouw in de buurt. Er was van alles kapot aan de wc. Terugslagklep stuk, versnijdingsmesjes verdwenen en scheuren in het pomphuis. Kleinigheid, even onderdelen halen in Muiderzand. De wc is wel tien jaar oud, maar de onderdelen van de moderne types moeten ook op de onze passen. Niet dus. Het lukt om twee van de vier schroefgaten boven elkaar te krijgen.

Twee dagen later brengen we de nieuwe onderdelen terug naar de winkel en maken er direct maar een dagje uit van. Autorondje om de Oostvaardersplassen. We zien zoveel herten, dat we er van schrikken. Verder zien we een grote kudde Hooglanders en bij de Konikpaarden ligt al een dode. Hier gaan we echt geen foto's van maken. Na een nachtje slapen en een “paar” sterke woorden besluit Cees met de reserve terugslagklep en mesjes en heel veel vloeibare pakking de boel weer in elkaar te zetten. De wc doet het nog steeds en lekt ook niet meer. Het was een rot klus, maar gelukkig begint morgen de feestmaand december.

Dokkumer Nije Silen, 31-10-2010

Blankenberge, België
Op onze grens met België ligt natuurgebied Het Zwin en op de Frans-Belgische noemt men zo'n stuk niemandsland De Westhoek. Daartussen ligt volgens de boekjes een lineaire verstedelijking, maar wij noemen dat één lange rechte boulevard van een kleine 70 kilometer lang. Op die kustlijn, van exact 66,6 km zijn meer dan 500 hotels gebouwd, wat met elkaar 27.000 toeristenbedden oplevert, voor de combinatie strand en winkelen. Gezien en gezien worden.

Niet echt ons ding en dus concentreren we ons op de havens. De laatste twee jaar hebben we drie van de vier zeehavens nog met de boot bezocht, Blankenberge hebben we overgeslagen, omdat de haven in de aanloop veel ondieper is. We zoeken een parkeerplek en trekken de wandelschoenen aan. De jachthaven is enorm uitgebreid in vergelijking met ons laatste bezoek per boot, meer dan twintig jaar terug nog met de Friendship 28, op een zomervakantie in de route naar Engeland. Het is een herfstachtige zondag met mooie luchten, regenbogen en heel veel regen. Op de pier zoeken we een hoekje om te schuilen. De golven zijn zo hoog dat door de vlonders op het eind van de pier het water omhoog spuit. Je kunt met recht zeggen dat we door en door nat waren. Snel terug naar de auto.

Rivieren of stromen die vanaf de kust dieper het land in gaan met behoud van eb en vloed, heeft België niet. En zo zijn we na een extra autorondje in De Haan en De Panne al bijna op Frans grondgebied. Op de grens tussen Duinhoek en Charrière stoppen we voor Belgische frites, die achteraf toch nog Franse blijken te zijn. We kijken de plaatselijke drukte een tijdje aan. Het zijn voornamelijk Franse nummerborden. Ze stoppen op de Belgische kant twee keer. Bij de tabaks/drankwinkel halen ze een plastic tas vol sigaretten en daarna wordt bij de benzinepomp de auto helemaal volgetankt.

Ja dat gedoe met die stakingen zorgt in Frankrijk voor brandstofschaarste. De regering wil de pensioenleeftijd verhogen, en daar is men op tegen. Lange rijen voor de tankstations of lege dieselolietanks. We zitten te dubben, wat gaan we doen? Onze ervaring met Franse stakers zijn niet altijd even prettig. Ze maken van een stakingsdag niet een gezellig dagje uit, zoals bij ons, maar gaan echt over tot actie. Afsluiten van havens, er moet altijd wel iets in de brand worden gestoken en we denken dat we ons ook niet populair gaan maken door te vertellen dat wij al gestopt zijn met werken en ook nog graag hun laatste restje dieselolie willen tanken. Het besluit is gevallen, we gaan terug naar de boot!

Westende, België, 25-10-2010

Doel, België
De Schelde volgen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In de steden en dorpen, liggen de fabrieksterreinen langs het water en die zijn meestal niet open voor toeristen. De oudere weggetjes zijn erg smal en zijn nu alleen toegankelijk voor wandelaars en fietsers. Trouwens de Schelde wordt hier, het stuk van Antwerpen naar Gent, Zeeschelde genoemd. Ten zuidoosten van Gent, wordt door de sluizen van Merelbeke het eb en vloed gestopt. Drie grote zijarmen hebben we gevonden. Langs de zuidoever, tegenover Rupelmonde de Rupel, die zich later weer deelt in de Nete en de Zenne. En bij Dendermonde natuurlijk de Dender. De Durme gaat tegenover Weert, naar het noorden, richting Lokeren.

Eigenlijk vinden we de rivier maar saai, de plaatsnamen van de verschillende dorpjes zijn veel leuker. Zo komen we door Schellebelle, Heusden, Appels, Lauwershoek, Bazel en Zwijndrecht aan bij ons doel, het dorpje Doel. Aan de kerncentrale en de immer uitbreidende Antwerpse haven, wordt dit dorp opgeofferd. Nog een enkel huis is bewoond en daar wordt nog doorgeprotesteerd. Alleen de molen en de doden op het kerkhof mogen blijven. Via modderige binnenweggetjes komen we terug in Nederland in het volgende protestgebied, De Hedwigpolder. In totaal is er 650 ha grond aangewezen dat als overstromingsgebied moet functioneren. Een groot gedeelte daarvan ligt in België zelf, ten noorden van Bazel en dus ook een polder van ons. Ze protesteren allemaal, de ene voor droge voeten en de andere tegen natte voeten.

Het Verdronken Land van Saeftinge en de oude veerhaven van Perkpolder. Wie, tenminste die van onze leeftijd, kent die plaats niet van het nieuws: “Het veer Kruiningen-Perkpolder is uit de vaart genomen, wegens ...” Nou vul zelf maar in, mist, slecht weer of extra hoog water. De plaatsen Terneuzen en Breskens zijn bekender bij zeilers. De mast van Antje C komt uit Terneuzen, dat is dus even ouwe-jongens-krentenbrood. Bij Nieuwesluis kun je met de auto aan de zeezijde langs de dijk rijden. Hier zijn we weer terug bij de vijf kilometer brede monding van de Westerschelde.

Braakman, 18-10-2010

Paal
Langs de zuidkant van Walcheren en Zuid Beveland hebben we de Westerschelde gevolgd en komen zo langzamerhand in het Belgische stroomgebied van de Schelde. Door het grote industriegebied van Antwerpen volgen we de rivier verder langs de steden Hoboken, Hemiksem en Schelle. Dit laatste stuk is wat ouder Scheldekade-terrein en dat is aan de weg wel te merken. Natuurlijk past het bij de oudere fabrieken, kades en ijzeren hekwerken dat er kinderkopjes liggen, maar onze inboedel is daar niet tegen bestand.

Als we een hapje willen eten en even een parkeerplaats opzoeken, moeten we eerst aan het werk. Kastjes zijn opengesprongen, de zitkussens liggen op de grond en doosjes met nuttige, handige dingen rollen er tussen door. De prullenbak vult zich en de dweil zorgt er voor dat we niet aan de vloer blijven plakken. Dit kan zo niet langer, Flipper moet naar een camping, op de Belgische wegen springt ie wat al te vrolijk.

In het Nederlandse Zeeuws Vlaanderen vinden we bij Hoek een mooie camping. Met de losse auto gaan we weer op pad. De zon schijnt lekker, ideaal weer om wat foto’s te maken in het Verdronken Land van Saeftinge. Op een kaartje van internet zoeken we de plaatsen waar al die vreemde vogels moeten zitten. Het houdt niet over, het rolletje is nog leeg. Bij Paal zie ik wat fladderen, een Kerkuil, maar hij zit vast in het prikkeldraad!

Als echte dierenvrienden komen we in actie. Cees wil hem losmaken, maar schrikt achteruit. Ik zeg nog dat ie niet zo zielig moet doen, zijn handen waren nog niet eens in de buurt van de snavel of klauwen. Hernieuwde poging. Nu schrikken we beide, er staat schok op, het is -piep-piep- prikkeldraad die is aangesloten op een schrikdraadapparaat.

Om een verhaal van drie uren kort te maken, een buurman aangeklampt, die belt de dierenopvang, antwoord: “Vangen en brengen.” Boer opgezocht, schok uitgezet, uil losgemaakt met lashandschoenen aan, vogel ingepakt in een handdoek en in doos gelegd, 25 kilometer rijden naar opvang in Axel en geholpen met ontsmetten van de linkervleugel.

Na deze eerste behandeling wordt de Kerkuil door het verzameladres naar ‘t vogelopvangcentrum in Middelburg gebracht. De verwachting is dat hij het wel zal halen, een paar weken bijvoeren zodat de vleugel zich kan herstellen. Het dierenziekenhuis zal per mail laten weten hoe de patiënt herstelt. Er is weer een nieuwe soort aan ons vogelalbum toegevoegd.

Renesse, 11-10-2010

Renesse
Tussen campings en jachthavens zijn grote verschillen. Dat begint al met de verlichting. Als je zelf niet een zaklamp meeneemt, lijkt het ’s avonds zoeken naar het toiletgebouw op de vroeger zo populaire bezigheid bij personeelsfeestjes: de nachtelijke dropping. In havens is er er altijd licht, op de steigers is dat natuurlijk nodig voor levensbehoud, maar ook op de wal kun je de weg naar het toiletgebeuren verlicht afleggen.

Toch doet de campingbaas op andere terreinen niet krenterig. Water, en vaak ook het warme water, is overal gratis. Op een beetje goede camping zijn ook de douches kosteloos. De havens daarentegen berekenen zo’n 50 Eurocent per 100 liter water en één Euro voor zes minuten douchen. Ook de elektrische aansluiting voor de caravan is een koopje. In de haven per kilowattuur 50 Eurocent, op de camping is gemiddeld 3 kWh per dag bij het staangeld inbegrepen. Omdat er nauwelijks meters aanwezig zijn, komt het er op neer dat meestal iedereen zoveel stroom gebruikt als hij of zij wil.

Het lig/staangeld verschilt niet zo veel. Voor een stekje waar de caravan met luifel, stoeltjes met tafel en de auto op kunnen staan, betalen we per nacht vijftien Euro. Voor een botenbox van meer dan tien meter en de auto op het parkeerterrein zal dat gemiddeld op hetzelfde neerkomen. Wat ook vergelijkbaar is, is het amusement. In de jachthaven zijn kapiteins die hun boot niet in de box kunnen krijgen altijd een leuke afleiding. En zolang de brokkenpiloot met sleurhut alleen bomen en paaltjes raakt, en niet hun eigen troetelhuisje, vinden de medekampeerders het gezellig om aanwijzingen te geven.

Het grootste verschil zit hem echter toch in het wc papier. Ik weet geen enkele haven waar deze basisbenodigdheid niet op het toilet aanwezig is, maar op Nederlandse campings is dat een meevallende uitzondering. Waarom is dat toch zo, zoveel zal dat toch niet kosten? Betalen campings meer voor een rol wc-papier dan havenmeesters? Moeten, door het vele barbequen, kampeerders vaker naar het toilet dan vaarders? Wordt op campings wc-papier gestolen? Of hebben kampeerders een teerder zitvlak dan zeilers die altijd op de houten kuipbanken moeten zitten en kunnen ze niet tegen het ruwe papier en gebruiken daarom liever het eigen zachte merk? Ik weet het niet, maar toch wil ik die zeldzame campingbeheerders, die wel wc-papier ophangen, vragen dat niet meer te doen. Het is zo vervelend in de was, als er nog een vergeten stapeltje ongebruikt papier in de broekzak van de spijkerbroek is achtergebleven.

Brielle, 4-10-2010

Hoek van Holland
Het is zondag en prachtig zonnig weer. De planning is om deze morgen koffie te drinken op de boulevard van Scheveningen. Maar willen is geen kunnen. Voordat we nog maar strand zien, moeten we aansluiten in de een-dagje-naar-het-strand-file. Als we er eindelijk zijn, is er geen parkeerplaats vrij. Oké, dan proberen we het wel aan de zuidzijde van de stad.

Het zit niet mee, er wordt aan de weg gewerkt, volg de borden. Wegens de drukte zijn er motoragenten ingezet, volg de aanwijzingen. Een tram is kapot en staat in de weg, volg de omleiding, aanwijzingen en borden. Intussen zitten we in Den Haag. We geven niet op, de planning is om de kust te volgen en dan volgen we de kust.

Het zand komt weer in zicht, maar is helemaal vol met honden! Omdat het erg ongelegen komt dat dierendag op maandag valt, hebben ze deze verschoven naar de zondag. Een walk-the-dog team staat klaar en daar is men massaal op af gekomen, met de auto natuurlijk, dus weer geen parkeerplaats te vinden. Scheveningen laten we varen, koers verder naar het zuiden.

Bij Ter Heijden zoeken vlak langs de dijk in een binnenmeertje twee strandlopers naar eten. Ik stap uit en ga in de berm zitten, de auto maakt een rondje parkeerterrein. De vogels zitten vlakbij en een foto maken is een makkie. Omdat ik niet zo’n grote lens heb, moeten de vogels redelijk dichtbij zijn. Dat zijn dan meestal de ziek, zwak en misselijke of de durfals, die zich dichter bij de mensen wagen. Deze twee behoren tot de laatste categorie.

Naast mij komt nog iemand zitten met een grote rugzak. Hij vouwt een statief uit, zet er een camera op en haalt een toeter van een lens uit zijn bepakking. Een dito verrekijker wordt uitgepakt. Op dat moment besluiten de twee de vleugels te nemen. Ik maak gebruik van het moment om te vragen of de deskundige ook de volledige soortnaam weet. “O, die twee van zonet,” zegt hij onverschillig terwijl alles weer wordt ingepakt, “dat zijn maar K’noeten.” Nee, vogelaars zijn geen vrolijke, sociale mensen, het zijn harde werkers.

De auto rijdt weer voor en we gaan door naar Hoek van Holland. Hier is het nog drukker. In de strandtent die het verst van het strand en de Nieuwe Waterweg verwijderd ligt, vinden we een plaatsje. We bestellen koffie, maar het is nu wel het bakje van vijf uur ’s middags. Het wordt tijd om aan te sluiten in de terug-van-een-dagje-aan-het-strand-file.

Lúnbert, 27-9-2010

Dokkumer Nije Silen
De boot ligt goed vast, is opgeruimd en schoongemaakt, de zeilen zijn wintervast weggeborgen. Het barbequevlees van ‘t havenfeest is op en de taart met pannenkoeken bij de derde verjaardag van ons kleinkind is weggewerkt. Verder hebben we de tijd genomen om de website wat op te vrolijken, als je tenminste waterdruppels plezierig vindt. Misschien moet er nog wel een stralend zonnetje bij, maar dat komt op het winterlijstje met things to do. Ook moet er nog wat determineerwerk worden verricht bij de albums. Vooral bij de Wilde Planten zijn er heel veel naamloos.

Er zijn twee vragen binnengekomen. “Waarom al die foto’s van alles wat vliegt, kruipt, groeit en bloeit?” Nou daar kan ik kort over zijn. Als je wordt aangeraden om meer te bewegen dan kun je of een hond nemen en op stap gaan met in je hand een hondenpoepschepje en hondenpoepzakje. Of je neemt een rugzak met daarin een fototoestel en een verrekijker. Zeg nou zelf, waar loop je liever mee?

De andere vraag: Wat hebben die albums een gekke indeling, dolfijnen zijn toch zoogdieren? Dat is de schuld van de Reader’s Digest. Al meer dan twintig jaar heb ik een serie van zeven boeken: Veldgids voor de Natuurliefhebber van West- en Midden-Europa. Het is een mooie serie met duidelijke plaatjes en het is makkelijk om de indeling van deze boeken aan te houden. Toch moet ik toegeven dat de zeehond de enige diersoort is die in twee boeken staat, en wel bij de Vissen en bij de Zoogdieren. Omdat ik niet een onderwatercamera heb, neem ik aan dat het Vissenalbum niet zo vol zal worden. Dan kunnen de Gewone en Grijze Zeehond dat mooi wat opvullen.

Nu zitten we in de paddenstoelentijd, de laarzen liggen al achter in de KIA-sportage. Caravan Flipper hebben we aan de trekhaak gehangen, de laptop en natuurboeken ingepakt. We kunnen weer los.

Lauwersmar, 11-9-2010

Langwar
Terug op het honk. Nou niet helemaal, we liggen nu nog aan de steiger in het Dokkumerdiep, maar het voelt al als thuis. Morgen varen we terug naar de haven. Nu hebben we even tijd om alles op een rijtje te zetten: 878 mijl, 157 bruggen en 23 sluizen; ja dat heb je als je in Nederland blijft.

De bedoeling was om naar de Oostzee te gaan, maar de elektronische kaart voor dat gebied zit nog als nieuw in het doosje. Begin juni was het weer koud en nat en bleek dat ik in gedachten meer kan dan in de praktijk. Dan het verstand maar op nul en omkeren, terug naar het IJsselmeer. Dat voelt een beetje als opgeven en daarom werden we wat opstandig: “Als we dan thuis moeten blijven, dan vertik ik het om havengeld te betalen.”

Zo werd ons doel deze zomer om drie maanden lang plekjes te zoeken waar we geen naastliggers zouden krijgen en er geen havengeld betaald moest worden. We hebben de waterkaart nog nooit zo goed bestudeerd. Kun je er ankeren? Is er een steiger van de Marrekrite, een wachtsteiger of een laad/los-kade? Staat de wind gunstig? Al die overwegingen hebben geresulteerd in 28 ankernachten en 56 met de meertouwen aan palen of bolders.

Eén keer ging bij windkracht 8 het anker krabben; op een diepte van dik twee meter hadden we het laten vallen, maar direct daar achter bleek het zeven meter diep te zijn en dreven we een flink stuk naar achteren. Gelukkig was het overdag en vonden we dat het uitzicht vanuit de kuip wel heel erg veranderde. In Amsterdam bij de koentunnel lieten we het anker op vier meter vallen en trok de wind ons op een stuk van twee meter diep. Toen de wind aantrok naar 9 met uitschieters, zat het anker zo vast als een huis. Het heeft heel wat kracht gekost om de spijker weer boven water te krijgen. De electrische schakelaar voor ankerop is nu aan vervanging toe.

Het IJsselmeer is ons mee gevallen, het was er niet erg druk deze zomer. We zijn op plekjes geweest waar we anders altijd aan voorbij vaarden. Maar volgend jaar gaan we toch weer de Oostzee proberen.

Earnewâld, 4-9-2010

Tsjûkemar
Volgende week hebben we een feestje in Lúnbert en daarom blijven we een beetje hier in de buurt hangen. Dat is geen straf, want nu het vakantieseizoen is afgelopen en de barbecues in de winterberging zijn gedaan, is er op alle Marrekrite aanlegsteigers weer volop plaats. De vogels kunnen in alle rust terug komen, alleen jammer dat er nog zo veel bladeren aan de bomen zitten, zo kunnen ze zich goed verstoppen.

Via de Koufurd: weken terug kwam er daar in de schemering een uil naast ons zitten. Wegens te weinig licht werd de foto er eentje uit de ansichtkaartenserie uil bij nacht. Intussen heb ik het cursusboek fotograferen er op na geslagen en me verdiept in diafragma’s, sluitertijden en iso’s en zijn we er klaar voor. Nu de uil nog. Nou die laat zich dus de hele nacht niet zien.

Dan maar een kilometertje verderop naar de steiger bij Diken. Het fietspad loopt daar naast het water en met zijn brede bermen een verzamelplaats voor vogels, vlinders en bloemen. De fietsen zijn wel van het dek gekomen om boodschappen te doen in Langwar, maar de mooie fietsroute was een modderpoel. Vier tractoren met kiepkarren brengen modder dat door een kraan wordt verdeeld om de walkanten op te hogen. Als ze de volgende morgen ook nog om zeven uur beginnen, zijn we het helemaal zat en gaan door naar de Tsjûkemar.

Dit is ook alweer bekend terrein. We hebben, toen de mast er nog niet opstond, hier in de buurt verscheidende maanden in Sint Nyk gelegen; Cees was dan snel op zijn werk in Steenwijk. Helaas kunnen we niet op visite, de stroomdraden boven het aanvaartkanaal hangen op een hoogte van twaalf meter en voor ons moeten ze toch nog zo’n tien meter hoger. Geeft niet, midden op het meer zijn twee mooie eilandjes gemaakt en daar is altijd wel wat te beleven.

Nadat we het snelverkeer op de A6 van De Jouwer naar Lemmer even lekker hebben opgehouden varen we in een dikke regenbui de Tsjûkemar op. Dan direct maar rechts af en aanleggen. Dit is het enige eilandje waar we juist niet willen liggen. Het ligt vlak naast de snelweg en voor die brugopening nemen de auto’s nu revanche met voortdurend kabaal. Als de zon doorkomt en we toch een kuierrondje doen, worden we blij verrast. Smalle paadjes, overal beweegt of groeit wat. Het fototoestel raakt vol en ’s avonds op het toetje toarnbeien. Als we de rood-met-witte-stippen-paddestoel vinden, krijgen we door dat de herfst er aan komt. Het wordt zo langzamerhand tijd om de koers naar Dokkumer Nije Silen te verleggen.

Starum, 28-8-2010

Iselmar
Het was een stormend, stortbuiend en onwerend weekje. Tijdens de sailout van afgelopen maandag regende het zo hard, dat in Amsterdam straten onder liepen en er in onze rubberboot meer dan 10 cm water stond. Het publiek bleef thuis, maar wij waren er bij. In de buurt van de Coentunnel aan het Noorzeekanaal hadden we een plekje gevonden om voor de nacht te ankeren en ’s morgens zijn we aan twee palen dichter bij de uittochtroute gaan liggen.

De volgende dagen gaven het zelfde weertype en omdat we flauw waren van het schommelen door de groene watertaxicatamarans zijn we woensdag door de Oranjesluizen gegaan. Met een stormachtige ruime wind, met een kracht van boven de 30 mtr/sec staken we over naar Enkhuizen. Alleen met de grote fok en dan ook nog voor een stuk ingerold was het hele Markermeer bijna voor ons alleen. Gelukkig was de zon er om de temperatuur een beetje aangenaam te houden.

In de sluis trok de wind nog meer aan, ging het onweren en werd er een weeralarm van kracht. Sorry Gerdjan, zo komen we nooit op tijd terug in Fryslân voor je verjaardag. Dan maar ankeren in de kom bij het openluchtmuseum. We moeten toch boodschappen doen. Ook daar hebben we twee dagen gewacht op beter weer, maar dat zat er wederom niet in.

Als ze voor vandaag, zaterdagochtend, betere voorspellingen geven en de buien met veel regen, onweer en harde windstoten pas later op de middag verwachten, gaat het anker ’s morgens al om acht uur op. Het is druk op het IJsselmeer. Samen met een gedeelte van de 730 schepen van de 24-uurs race zetten we een koers naar Starum uit. Drie onweersbuien, met draaiende sterke winden van west naar oost, later en samen met verscheidene wedstrijdopgevers lopen we voor elf uur de Johan Frisosluis binnen. De volgende vuurwerkbui gaan we wel vanaf een beschut aanlegplekje bekijken.

Spaarndam, 21-8-2010

Amsterdam
Door de harde westenwind van de laatste dagen, lukte het pas afgelopen vrijdag Amsterdam te bereiken. De tallships lagen dus al allemaal aan de kades afgemeerd, maar daar hebben we nauwelijks iets van gezien. Het was zo ontzettend druk op het water, dat al onze aandacht nodig was bij het er tussendoor laveren op het IJ. De stootwillen moesten zelfs uit om de verschillende botsboten van ons af te houden.

De politie zorgt er voor dat iedereen de stuurboordwal houdt en daardoor krijg je dan een soort snelweg met in het midden een klein stuk open water. Jammer genoeg mis je de rij/vaarstroken, zodat de kolkende massa wel dezelfde kant op vaart, maar kriskras door elkaar. Ook wordt de middenberm naar behoefte breder gemaakt voor passerend vrachtverkeer. Daar tussen door steken dan nog de vele ponten over. Je mindert dan vaart om een gaatje open te laten en hoopt dan de rechter-, linker- en achterburen niet toevallig een andere kant opkijken, net een flesje ontkurken of een hand uitsteken naar de hapjes, anders schuift de hele handel op elkaar.

Daarnaast zijn er nog rondvaartboten en oude driemasters met gasten die niet het hele rondje varen en plotseling besluiten om naar de andere weghelft over te steken. Omdat het hard waait en ze geen boegschroef hebben is de draaicirkel gigantisch en vormen ze een enge wegversmalling. Niet iedereen komt er krasvrij door, wat in deze tijd van recessie weer volop werk voor de winterschilder oplevert. Wij kunnen iedereen ontwijken en proberen ergens een ligplaats te vinden.

Misschien kunnen we langszij bij Wubbo Ockels met zijn vier miljoen kostende CO2-neutrale Ecolution. Onze Antje C is ook een groene zeilboot met zes zonnepanelen en een windgenerator. Deze zomer hebben we slechts twee uur walstroom gebruikt voor de wasmachine, de rest van de was is op handkracht gedaan. Alleen moet de dieselolie nog worden vervangen door biodiesel, maar dan vaar je op de motor altijd in zo’n patatlucht en dat is niet bevorderlijk voor de lijn.

De ligplaats langszij is niets geworden en ook in de stad konden we geen vrije vijftien meter vinden. Daarom zijn we naar Spaarndam uitgeweken. Daar hebben ze midden in het water een wachtsteiger gemaakt voor de twee sluizen, één naar Haarlem en de andere naar de stad zelf, en de verkeersbrug in de A9 naar Beverwijk. Wij hebben zelf bedacht dat je hier ook best mag wachten tot de uittocht van Sail 2010 op aanstaande maandag.

Koarnwertersân, 14-8-2010

Heech Afgelopen dinsdag mocht ik kiezen wat we gingen eten en waar we die dag naar toe zouden gaan. De één is kip met gebakken aardappelen en witlof in honingsaus geworden en vruchtenyoghurt toe. De andere was het IFKS skûtsjesilen op de Heechermar. En we troffen het; er stond een windkracht vijf met uitschieters en dus lagen we de hele dag voor anker langs het wedstrijdveld flink te schommelen. Voor deze keer maar geen slagroom op het toetje.

Over de zeilvoering waren de schippers het gelukkig niet eens. Sommigen hadden alle zeilen bijstaan, velen hadden één keer en een enkeling zelf twee keer gereefd. Die met alles er nog op houden we in de gaten, ze gaan soms wel heel erg scheef. Als cadeautje voor mijn verjaardag zal er toch wel eentje omgaan? Siete Meeter uit Leeuwarden met zijn “Sûn en Wol” bracht mijn wens in vervulling door de grootschoot net iets te lang vast te houden. Niemand raakte gewond, zodat ik nu zonder schaamte kan toegeven dat je toch stiekem hoopt dat er iemand om slaat op die dag dat jij er bij bent.

Deze zomer zijn we twee keer naar het skûtsjesilen geweest, maar het is meer dan dertig jaar geleden, dat we de laatste keer naar een kampioenskips-silerij zijn wezen kijken. Toen was het bij een wedstrijd op de Veenhoop, voor anker met de motorboot van Cees z´n vader. Veel kijkers met boten en allemaal voor anker, draaiende winden, golven van een kleine meter hoog door zeilende skûtsjes op ondiep water en dus een onmogelijke knoop van ankertouwen en kettingen. Naast het omslaan van een skûtsje het andere vermaak bij deze wedstrijden.

Destijds bleef ons anker gelukkig vrijgezel en we genoten dan ook volop van de ruzie bij de buren. Het was een koude dag en ze vertikten het om het water in te gaan. Er kwamen messen aan te pas om touwen door te snijden. Tegen de avond toen iedereen naar huis was, besloten we om een zoekrondje te maken. We zijn al aan het plannen maken om onze Friendship 28 te bouwen en het budget is van dien aard dat een gratis anker erg aantrekkelijk is. Na lang zoeken en blauw van het niet al te warme water, hebben we geluk. Jaren later kregen we op het Lauwersmar iets in de schroef en wilden snel voor anker gaan, maar: Vergeten het ankertouw vast te maken! In de Zoutkamperril bij Schildhoek hebben we ons “skûtsjesanker” terug gegeven aan het water.

Lemmer, 7-8-2010

De Lemmer
Voor volgende week moeten er feestelijke boodschappen worden gedaan. Aan de oostkant van het IJsselmeer is Lemmer de plek met de meeste winkels en daarom zijn we nu hier. Wel heeft het gisteren ons de hele dag gekost om er te komen.

In Makkum staan we op onze vaste tijd op, drinken op ons gemak koffie, ruimen binnen alles een beetje op en doen de afwas. Dan wordt de boot zeilklaar gemaakt en luisteren we nog even naar weerman Piet. Wind zuid 5 tot 6. Dat is snel zeilweer, maar over de richting zijn we niet tevreden. Heeft Piet gelijk of is ie vanmorgen wat narrig uit bed gestapt met een pestbui.

Om elf uur zijn we startklaar en met een koers van 180 graden wordt het laveren. Grootzeil met twee fokken er op en met een flinke groep zeilers beginnen we te zigzaggen. Twee en een half uur later zien we de grote bouwloods van Makkum nog duidelijk staan, is er al gereefd en hebben verscheidene zeilers al afgehaakt en zijn motorboot geworden.

De deining is niet erg prettig en daarom proberen we een gunstige slag, een beetje in de luwte van Molkwar, te maken zo dicht mogelijk naar de wal bij Hylpen. Uit die haven komen nieuwe enthousiastelingen. Eentje heeft de schoten strak aangetrokken, maar zeilt een bijna voor de windse koers. Wij hebben de zeilen over bakboord en hij over stuurboord en dus hebben wij voorrang maar we houden hem in de gaten.

We komen natuurlijk precies op ramkoers en op het laatste moment wijken wij dan maar uit, je had het kunnen verwachten, gezien de zeilvoering. Gelukkig is de andere boot standvastig in zijn koers, dus worden we geen botsbootjes. Nu we zo close langs hem gaan is er alle gelegenheid om hen uit te leggen hoe de regels zijn. Omdat het Duitsers zijn, herhalen we het ook nog een keer in die taal.

Hé, lekker dat foeteren lucht op. We kijken die kant van Starum nog eens op. Het is niet eens zo ver meer. Misschien nog vier keer door de wind en dan moeten we de hoek van het Vrouwenzand wel kunnen ronden. Dan krijgen we daar ruime wind, trekken de reef er uit en zijn we in een mum van tijd in Lemmer.

Dat had gekund, als Piet het weer zo gelaten had. Maar op de middag wordt de wind steeds minder. Het laatste stuk moeten we weer laveren. Soms met de fok uitgeboomd pal voor de wind en dan weer zo dat de fok net langs het grootzeil de wind pakt. We houden vol en na zevenen komen we in windstil weer aan. Het ideale weer om tegenover Friese Hoek voor anker te gaan.

Starum, 31-7-2010

Starum
Door de Prinses Margrietsluis van Lemmer gaan de zeilen omhoog en kiezen we een westelijke koers. We willen een nacht aanleggen bij het vogeleiland De Kreupel, ongeveer 4 mijl uit de kust voor Medemblik. Er zijn volop aanlegplaatsen in de nieuwe haven, maar er liggen nauwelijks boten. Inmiddels weten we waarom.

Rond de haven zijn randen van stortstenen gemaakt met daarin op verschillende plaatsen openingen van zo’n vijf meter breed. Het levert een mooie doorstroming van vers water in de haven op, maar betekent tevens dat als het hard waait uit het westen of zuid tot zuidoosten, er altijd golven binnenlopen. Je blijft schommelen. De enige vogels die redelijk dichtbij zitten, zijn Kokmeeuwen. Niet echt bijzonder en ze hebben in die kolonies een heidens kabaal. De andere vogels zijn zelf vanaf de vogelkijkhut alleen met een heel, heel dure verrekijker te zien. Voorzieningen zijn er verder niet aangebracht, maar het havengeld is één Euro per meter plus toeristenbelasting.

Door naar ankerhaven De Ven en daarna Trintelhaven aan de dijk van Lelystad naar Enkhuizen. Daar blijven we een extra dag met wind en heel veel regen en meer dan dertig zwaluwen op de zeerailing liggen. Er moet warm zeepsop aan te pas komen om de boot weer schoon te maken als we doorvaren naar Enkhuizen voor de broodnodige boodschappen.

Vandaag stonden er twee opstappers in Starum op ons te wachten om naar het Skûtsjesilen op ‘t IJsselmeer te kijken. Als we opstaan regent het al en volgens het KNMI waait het vijf Beaufort. Als we niet verwacht werden op de Friese kant, waren we lekker blijven liggen in ’t Hollandse, maar afspraak is afspraak. Voor de wind, KNMI het waait intussen zo’n zes met uitschieters van zeven, racen we naar de overkant. Gaat dat Skûtsjesilen met zoveel wind wel door?

Gelukkig zwakt de wind op de middag wat af en gaan de skûtsjes toch los. De golven blijven redelijk hoog en op de motor hotsebotsen we rond het wedstrijdveld. Na twee valse starten pakken Heerenveen en Joure de kop en dat blijft de hele wedstrijd zo. Echt spectaculaire acties blijven uit. Er slaan geen boten om, niemand valt overboord, geen aanvaringen en de zeilen blijven heel. Alleen heel veel stuifwater voor de kop en een enkel protestvlagje. Nu liggen we in Starum tussen de feestmuziek, achteraf dus toch de moeite waard.

De Koufurd, 24-7-2010

Follegea
Een paar dagen geleden vonden we een ligplaats vanaf het Prinses Margrietkanaal in de ingang van de Follegeaster Sleat, tegen palen met een dwarsbalk. We kunnen niet op de kant komen en dus laten we de rubberboot zakken en maken een rondje in de omgeving. Bij toeval stuiten we vlak naast de boot, in het riet, op een nestje van de Kleine Karekiet, met erin nog één eitje en drie kale magere scharminkeltjes. Maar dat wilde ik nu niet vertellen.

Als we in de richting van de brug van Follegea varen en Cees omkijkt naar achterop komende schepen, roept hij: “Hé dy boat ken ik, dat is ús heit syn boat.” Ik twijfel nog, die boot lijkt wel erg klein en ook een beetje veel verwaarloosd. We laten ons inhalen en ja er is geen twijfel mogelijk, het is hem. We gooien een touwtje over en laten ons een stukje meeslepen voor een praatje.

De huidige eigenaar uit Gorredijk heeft haar nog maar kort geleden overgenomen van een vriend en die had haar voor het symbolische bedrag van één Euro gekocht van zijn baas. Ze waren het onderhoud zat. Dat is ook wel te zien, er is de laatste jaren niet veel verf aan besteed. De oude motor, een Mercedes, staat er nog steeds in. De grote pook, om in z’n voor- of achteruit te schakelen en de gashendel zijn nog dezelfde als die er bij de bouw zijn ingezet. Het loopt nog prima zegt de familie op de “Jeda”; ze schatten de boot op 35 jaar oud.

Volgens ons is ie ouder en terug op onze “Antje C” komen de plakboeken er bij. Cees en ik waren de eersten die met de “Frijheit” op vakantie gingen. We waren toen nog niet getrouwd, dus de boot is zeker ouder dan 37 jaar. En dat klopt, onze vakantiefoto’s uit 1972 laten zien hoe we vanuit Burgum vertrekken terwijl de dekverf nog nauwelijks droog is. Door Friesland naar de Weerribben en dan via Zwolle en Kampen terug door de Noord Oost Polder.

Daar krijgen we pech met de motor. Een olieslang is van het filter afgebroken. Omdat de gebruikte motor uit een sloopauto, een Mercedes 180D, komt, schakelen we de ANWB in. De wegenwacht rijdt voor en een uurtje later gooien we weer los, probleem opgelost. Meer herinneringen zal ik niet verklappen, het was een fijne vakantie. De oude “Frijheit” verdient het dat zij weer wordt opgeknapt.

De Ven, 17-7-2010

De Ven
De Ven is een werkhaven tussen de vuurtoren en het waterwingebied vlakbij Oosterdijk in Noord-Holland, aan de kant van het IJsselmeer. Hoe komen we daar verzeild? Na een ankernacht op de Gouwzee, zijn we het KNMI een beetje zat. De wind komt bijna nooit, vooral ’s nachts, uit de hoek die ze hebben voorspeld en dat maakt het beschut ankeren erg lastig. Tevens waait het overdag vooral uit het zuidwesten en is een koers richting Amsterdam niet bezeild. Dus wenden we de steven naar een noorden en laten met grootzeil en twee fokken, de boot naar Enkhuizen vliegen.

Onderweg komt de marifoon op 1 door met het weerbericht en de zoveelste waarschuwing voor extreem weer. Windstoten van meer dan 55 knopen. We slaan aan het omrekenen en komen tot de conclusie dat het inderdaad veel is. Dan gaan we in Enkhuizen maar in de haven liggen. Eigenlijk is dat niet de bedoeling, want nu we dit jaar maar zo’n beetje voor de lol heen en weer varen, hebben we ons als doel gesteld om eens een zomerseizoen te varen zonder havengeld te betalen.

Door de sluis van het Naviduct, merken we dat twee andere zeilboten direct links af slaan en in de richting van de oude Krabbersgatsluizen varen. Omdat het onwaarschijnlijk lijkt dat ze direct weer terug schutten naar het Markermeer, moeten ze daar ergens wel een ligplaatsje weten. Nieuwsgierig geworden gaan we die kant ook op. En ja hoor, aan een oude steiger zuid van de sluisingang liggen vier boten, mooi beschut tegen alle winden, gratis overnachten toegestaan en ook nog toegang tot de wal. Wij sluiten ons bij hun aan. Het extreme weer kon Enkhuizen niet vinden.

Vanmorgen met ruime wind, kracht 5, mooi onder de kust, koers noord, willen we naar Oude Zeug. De buien met kans op onweer komen pas later op de dag, is door de deskundigen voorspeld. Na een half uur komt er wel een erg donkere lucht opzetten. Misschien kunnen we hem net voorblijven, de snelheidsmeter geeft meer dan 10 mijl aan. De extra wind maakt dat er een reef gezet wordt. Ook de regen nemen we voor lief, het is een soort van zwemmen, maar dan anders. Als echter de hagelstenen ons om de oren vliegen, halen we bakzeil en zoeken de eerste de beste beschutting op. En dat is dus De Ven geworden.

Almere, 10-7-2010

Blocq van Kuffeler
De sluis bij de Blocq van Kuffeler heeft ons vijf meter laten zakken en nu liggen we dus in de Flevopolder. Almere blijft met de boot onbereikbaar, onze diepgang van 1,50 mtr is een kwart meter te veel van het goede. Ook een ligplaats is niet gemakkelijk te vinden, de aanlegsteigers zijn allemaal bezet. Vragen of er vandaag nog iemand weggaat, lijkt nutteloos als je bekijkt wat men allemaal op de wal heeft gesjouwd. De meesten hebben er zelfs de auto naast geparkeerd.

Gelukkig is de vissteiger vrij en die pikken we dan ook helemaal in. Het is zelfs een drijvende steiger, wel heel laag op het water, maar dat lost het trapje wel op. Vissers hebben geen aanlegkikkers nodig, en die zijn er dus ook niet. De twee eindpalen moeten ons dan maar vasthouden. Het is gewoon een privé aanlegplaats.

De fietsen kunnen gemakkelijk van boord. Dat wordt boodschappen doen in Almere, op ongeveer een kwartier fietsen. Vanavond hebben we de fiets weer gepakt en trokken we langs de vogelkijkhutten en de Lepelaarplassen. Het is een verrassend mooi natuurgebied. Als er wel erg donkere luchten op komen zetten, gaan we terug naar de boot. We komen droog thuis.

We willen het WK voetballen om de derde plaats zien, maar de televisie doet het slecht: atmosferische storingen. En wat voor storingen! Overal om ons heen donder en bliksem. Lampen hoeven we echt niet aan te doen, buiten is het licht genoeg, het weerlicht constant. Het waait meer dan pittig, boomtakken vallen op het dek. We weten niet of onze twee palen het houden, maar we horen ze ook niet kraken, er is veel te veel kabaal. Bliksemschichten komen op alle kanten van de boot naar beneden.

Het is één grote massale bui van drie uur. Nu lijkt het ergste voorbij. Cees doet een dekronde, gooit de grootste takken vast over boord. De aanlegtouwen zitten nog goed, ze zijn alleen ietsje gerekt. Alle apparatuur doet het nog, we zijn er weer schadevrij door gekomen! Morgen ruimen we de bladerentroep buiten wel op, als er geen nieuwe buien meer komen, dan gaan we eerst slapen.

IJsseloog, 3-7-2010

IJsseloog
Op de mooiste ankerplek van het Ketelmeer hebben we ons anker laten zakken in een geul van vier meter diep met aan beide zijden bomen. Je hoort er geen auto, alleen maar kikkers en heel veel vogels die daar weer bovenuit willen komen. Dit kunstmatige eiland met in het midden een baggerdepot en daaromheen kleinere eilandjes, is aan de oostkant bestemd voor recreatie. Samen met Oeverzwaluwen wordt het strand gedeeld en met de rubberboot verkennen we de nauwere geultjes. Het is meer dan 37 graden.

Natuurlijk kijken we voetbal, Nederland tegen Brazilië. De eerste helft is driemaal niks. Gelukkig hebben ze maar één doelpunt tegen gekregen. Onder de thee geven we, als twee van de zestien miljoen deskundigen, onze mening. Eerst maar een donderpreek er tegenaan en dan natuurlijk het wisselen van één spits of nog beter twee nieuwe goaltjesdieven er in. Van Marwijk trekt zich niets van ons aan.

De tweede helft is alweer bezig. We hebben er een hard hoofd in. Plotseling klinkt er een knal met daarna een sissend geluid. We schieten beiden naar buiten. Lekke band? Dat kan natuurlijk niet met een boot, maar we hebben wel twee fietsen aan dek staan. Rubberboot lek? Ook niet. Eén van de stootwillen is in de tropische hitte gebarsten. Dit is de ommekeer in de wedstrijd. De motorbootbuurman laat zijn hoorn loeien, die van ons hebben gescoord. Terug naar binnen en duimen. Oranje wint; had de coach toch gelijk.

Ook wij hebben het intussen warm gekregen. De zwemtrap komt uit en in water van 22 graden zwem ik rondjes om de boot en maakt Cees de waterlijn schoon. Op het achterdek staan nog een paar van die blauwe stootwillen, als we Oranje daarmee kunnen helpen, ze zijn beschikbaar!

Raard, 26-6-2010

Groningen
Na een koud en regenachtig fietsweekend in Emden, hadden we zin in iets feestelijkers. Dus hebben we onze trouwdag met een etentje in Garnwerd gevierd en de verjaardag van onze schoondochter ook nog even meegepikt. Daarvoor moesten we wel terug naar Groningen, maar we waren nog zo dicht in de buurt dat we binnen één dag van Emden naar de sluis van Dorkwerd konden varen.

En dus zijn we nu twee keer door de stad Groningen gevaren. En ze verdienen een pluim daar, die brugwachters in de stad. Op de heenreis gingen we tussen 9 en 10.30 door het centrum, maar op de terugreis, om 5.30 uur ’s avonds, hadden we slechts één uur nodig om de zestien bruggen te passeren. Dus centrale post een warme douche van de Antje C.

Daar zullen ze echter niet veel behoefte aan hebben, want het is intussen warm, zeg maar heel warm, weer geworden. Officieel nog niet een hittegolf, maar de gevoelstemperatuur is er niet minder om. Dat betekent dat het leeftempo op een lager pitje staat. We luieren wat, varen een beetje, maken wat foto’s, lezen een boek, kijken voetbal op tv en lopen in de avond een stukje. Gewoon zoals ontspannen bedoeld is.

Emden, Duitsland, 19-6-2010

Emden, Duitsland
Na drie dagen in Delfzijl wachten op beter weer, zijn we aan een
andere haven toe. De weersberichten zijn niet veelbelovend, het varieert een beetje naar wie je luistert, maar dat het meer dan windkracht 5 uit noordelijke richting is, daar zijn ze het allemaal over eens. Nog meer verder op zee geven ze zelfs een waarschuwing voor 9 Beaufort af. Dit alles resulteert in een golfhoogte voor de Duitse Bocht van drie meter.

Tijd dus om naar plan B over te stappen. We blijven gewoon nog wat op het Duitse wad hangen. Voor gisteren waren de voorspellingen in de morgen redelijk en de buien en wind zullen laat op de middag weer aantrekken. Direct na de koffie los, de zon komt er door, richting Greetsiel. Als we de lange geul van Delfzijl uit zijn, komt de eerste bui over ons heen. Regenkleding aan, maar het zicht blijft redelijk.

Als de tweede bui ook al niet weet dat ie pas op de namiddag wordt verwacht, gaan we overleggen: “Is dit vakantieweer?” De Eemshaven kunnen we al een poosje door de grijze dichte bui niet meer zien, we gaan over op plan C. De boot wordt voor de wind gedraaid en de grote fok er opgezet. Met een gang van 8,5 mijl vliegen we voor de wind weg naar Emden. De stroom hebben we nu wel tegen, maar er blijft nog een snelheid over de grond van rond de 5,5 mijl over.

Omdat het weer de komende dagen ook niet veelbelovend is, willen we midden in de stad gaan liggen, lekker beschut. De Nesserlandersluis is gesloten, ze hebben een nieuwe damwand langs de buitenkade geheid en nu is de sluis verzakt. Voor 2012 zal hij niet weer opengaan, maar de grote Seeschleuse neemt de schuttingen over. Alleen wordt de recreatievaart, dat zijn wij, niet geschut zonder dat er ook een bedrijfsvaartuig bij is.

Op marifoonkanaal 13, en dat ook nog op een vrijdag, horen we één woord: Warten! Na een uur op de motor rondjes draaien, er is geen aanlegmogelijkheid, zijn we er flauw van en varen naar de buitenhaven. Er ligt daar ook een ponton met daarlangs de mogelijkheid om te wachten op Seeschleusebediening, hadden ze voor de marifoon ook wel even kunnen zeggen.

In de buitenjachthaven is een mooie gastensteiger, het is wel lagerwal maar met acht stootwillen moet het te doen zijn. Als de regenjassen en -broekenbende te drogen hangt, nestelen we ons met waxinelichtjes als verwarming voor de televisie. Duitsland is aan het voetballen. Die Mannschaft speelt nog met tien man en staat ook al met 1-0 achter. Zouden ze in het sluiswachterhuis van de Seeschleuse ook een tv-scherm hebben?

Groningen, 12-6-2010

Dokkumer Nije Silen
Antje C ligt weer in het water. De antifouling zit er weer op en de romp is glimmend blauw gepoetst. Het dek is helemaal schoongemaakt en de zeilen zijn uit de winterhoezen gehaald. Vanuit diverse supermarkten is de basisvoorraad aangevuld en weggestouwd onder de vloeren. Afgelopen woensdag zijn we wezen stemmen, nu moeten alle partijen het zelf maar even uitzoeken. We zijn klaar voor vertrek.

De bedoeling is om richting Groningen te varen. Onze twee laptops, waar we al de hele winter mee hebben gerommeld, zijn vervangen door een nieuwe. Eéntje met een ander en nieuwer windows-programma als voorheen. Dat klinkt beter en uitgebreider, maar dat is te vroeg gejuicht. De nieuwe computer vindt één internetlocatie, die in onze eigen jachthaven, om verbinding mee te maken voldoende en een extra Wifi-ontvangstantenne is abracadabra voor hem.

Met drie computerdeskundige zonen is het oplossen natuurlijk een peulenschilletje, maar de ene zit in Schotland, één in Slowakije en de andere is in Zweden. Volgende week komen ze allemaal terug en dus varen we binnendoor om ze meer tijd te geven hun pc-analfabetische heit en mem te helpen. Dat binnendoor varen zal echter geen straf zijn, we zijn al een paar jaar die kant niet op geweest. Het zal wel veranderd zijn. We hopen dat vooral het openen van de bruggen in de stad Groningen beter is geworden. Tot nu toe ging het in het Reitdiep op rolletjes en ook de sluis van Dorkwerd en de Zernikebrug waren open voor dat we het door hadden.

Nu liggen we in de Stadshaven Reitdiep voor de komende twee nachten, lekker rustig, we zijn de enigste passant.

Dokkumer Nije Silen, 15-5-2010

Højbjerg, Denemarken
Na dik negen weken, of te wel 68 dagen, zijn we weer terug in jachthaven Lunegat. Het is ons enorm meegevallen, dat rondreizen met Flipper achter de auto. Het weer was best goed, eerst nog halverwege maart wel een paar nachtjes vorst en overdag een sneeuwvlokje, maar verder was het meestal droog met een lekker zonnetje. Het regenjack is maar drie keer uit de auto geweest en de laarzen waren slechts op één camping nodig.

Van de 67 overnachtingen hebben we 7 op camperplaatsen gestaan. De duurste was in Norddeich voor 9,50 en de goedkoopste Kinxbull met 5 Euro. Op de andere vijf hebben we echter helemaal niet betaald, omdat het een parkeerplaats bij de haven was, omdat de betaalautomaat kapot was of omdat er gewoon niemand was waar je het staangeld aan kwijt kon. Eigenlijk mag je er met een caravan en losse auto niet staan, maar in het voorseizoen wordt er nauwelijks gecontroleerd.

De resterende 60 overnachtingen waren op 22 verschillende campings, 6 in Duitsland en 16 in de zeven weken dat we in Denemarken waren. Totaal hebben we 1.120 Euro betaald voor de staanplaatsen, inclusief stroom, milieutoeslag en toeristenbelasting. De duurste nacht was, met 27,40 Topcamp Kattegat Strand in Østrup-Hurup, Denemarken. De goedkoopste was in Duitsland, Knaus Campingpark Wingst voor 11,45, dankzij de buiten-seizoen-aktie: 3 dagen blijven, 2 dagen betalen.

Het getal op onze kilometerteller van de auto is vandaag 11.687 hoger dan bij vertrek begin maart. Gemiddeld geeft dat per dag 192 afgelegde kilometers. We schrikken er een beetje van, maar als je de kust/vloed-lijn wilt volgen, moet je vooral in Denemarken wel wat kilometertjes afleggen. De echte eilanden hebben we zelfs nog overgeslagen, we zijn alleen daar geweest, waar je met de auto over de weg kunt komen en hebben dus geen veerboten genomen. Varen doen we wel in de zomer met onze eigen boot.

Flipper hebben we 30 dagen aangekoppeld, en dat leverde in totaal 4394 trekkilometers op. De overige 7293 waren alleen met de auto. We hebben 1.110 Euro betaald voor 904 liter dieselolie. Verder koste de brug naar Sjælland heen en terug 670 Deense Kronen, wat met een omrekenfactor van 7,25 uitkomt op 93 Euro. Parkeren is in Denemarken bijna altijd gratis. Alleen bij de echt toeristische plaatsen, zoals de krijtrotsen bij Stevens en Mons Klint en op het noordelijkste puntje van Jutland, moest er totaal 15 Euro betaald worden.

Verder zijn er meer dan 4000 foto´s gemaakt, waarvan er 400 op deze website zijn geplaatst. Op het vogelalbum zijn er 126 plaatsjes bijgekomen en dat heeft 42 nieuwe soorten opgeleverd. De Zwarte Specht en Roodhalsfuut waren grote verrassingen. De zwartgroene Fazant en de crèmewitte Rotgans waren heel bijzondere toevalstreffers. Gelukkig gaan we nu binnenkort weer zeilen. Op het water is er minder te fotograferen. Dat is ook wel nodig, het is de laatste maanden een ietsie pietsie uit de hand gelopen.

Langwedel, Duitsland, 13-5-2010

Schlei, Duitsland
We staan op een wc-rol-in-de-hand-camping. Dit is de eerste keer dat er geen wc-papier in het toiletgebouw is en dat je dus over de camping loopt met een rol papier onder je arm. De angstdroom van elke beginnende kampeerder en zeker voor ons. Waar laat je die rol? Neem je een rugzak mee en doet of je hem niet ergens verstopt hebt, rol je vast in de caravan een groot stuk af en stopt dat ergens in een broekzak?

Koop je zo’n dom tasje waar één rol in kan, wat de rol verbergt maar waar iedereen aan de vorm kan zien dat het een wc-rol is? Iedereen bij ons in de familie kent het voorbeeld van die jongen die een krat bier achterop zijn fiets had, dit wilde verbergen voor zijn ouders en daarom netjes, heel mooi in de vorm van het krat, zijn trainingsjasje er omheen drapeerde. De inhoud was niet moeilijk te raden.

Of pak je gewoon die rol en loopt er open en bloot mee over de camping, iedereen moet ten slotte poepen nietwaar? Nou wij hebben gekozen voor het wegmoffelen van wat velletjes in één van onze zakken. Verder hebben we ons voorgenomen dat voortaan een pakje papieren zakdoekjes tot de standaard broekzakuitrusting behoort. Maar dat is misschien ook overbodig, zonder papier op het toilet gebeurt je geen tweede keer.

De vorige camping was ook al een dergelijk vooroordeel bevestigend gebeuren. Een hele grote camping met veel vaste staanders. Iedereen had zijn eigen plaatsje netjes, 15 cm van de grens, afgeschermd met meterslange windschermen. Het waren grote plaatsen. Diegenen die geen scherm hadden, gebruikten een wit touw, vastgestoken met haringen, om hun terrein af te bakenen. Eigenlijk een beetje het kuilidee van het strand. Omdat wij bij het achteruit rijden meer op onze caravan en de windschermen letten dan op de andere buren, reden we een paar keer over die haringen. Nu hebben ze die schep van het strand echt nodig, om hun touw met haken diep uit de grond weer op te graven.

Vindeby, Denemarken, 6-5-2010

Halsskov, Denemarken
Onze Flipper heeft van de receptiebalie van de Vindebyøre Camping een prachtige plaats toegewezen gekregen. Vanaf een klint van zo’n vijf meter hoog, kijken we over het smalste stukje vaarwater tussen Svendborg en het eilandje Tåsinge. Van achter het raam wijzen we onze oude ankerstekken aan. Zo van, weet je nog wel van toen en toen en toen deden we dit of dat. O jé wat klinkt dat oud.

Vanaf hier willen we een rondje Langeland doen. Met een stapel folders, ook gekregen op de camping, gaan we los. De tekst van die boekjes is overal het zelfde. Elke bezienswaardigheid wordt aangeprezen met: het is de … van … Op de stippen kun je dan invullen: oudste, grootste, kleinste, enigste, bijzonderste en ga zo maar door. Naar behoefte vul je dan op de tweede stippenrij in: dorp, stad, streek, land of iets dergelijks.

Maar het hoogst wordt er gescoord als je kunt vermelden dat Hans Christian Andersen, de sprookjesschrijver, er heeft gewoond, gelogeerd, gewandeld, naar heeft gekeken of aan gedacht. Ook bijzonder zijn de vermeldingen van geheime dingen. Zoals in een kerk, de plaats ben ik nu even vergeten, de grootste bezienswaardigheid de weggemetselde beenderen, van wie moet ik ook nog even weer nazoeken, waren. Met andere woorden, helemaal niets te zien. Ook valt ons op dat in de aangeprezen beste vogelgebieden, meestal niets bijzonders te zien is. De meeste vogels zagen we gewoon onderweg, op kleine weggetjes, vanuit de auto.

Deze week zijn we wel weer over het indrukwekkendste bouwwerk van Denemarken gekomen. De Storebæltbrug is met zijn pilaren van 254 meter het hoogste bouwwerk van Scandinavië. Hij verbindt de twee grootste eilanden, Seeland en Fynen met elkaar. Jammer dat de treintunnel die er ook bij hoort, met zijn lengte van 8 km en diameter van 7,7 mtr, de op één na grootste onderwatertunnel van Europa is.

Morgen gaan we naar de dikste eik van Tåsinge, de historical greatness van Valdemars Slot en de grootste schepenbouwershaven in Denemarken, tijdens de 19de eeuw, Svendborg.

Køge, Denemarken, 29-4-2010

Kopenhagen, Denemarken
Uitgeteld liggen we beiden op een bank, net terug van een dag Kopenhagen. We zijn gewoon met onze eigen auto gegaan. Gisteren moesten we, met caravan, van noord naar zuid Kopenhagen. TomTom kreeg de leiding en die heeft ons via koninklijk paleis en Nyhavn midden door de stad geloodst. Waarschijnlijk wel de kortste route maar niet de snelste. Met Flipper vrolijk achter ons aan zijn we er zonder een krasje door gekomen, dan moest het vandaag alleen met de auto ook wel lukken.

Bij het paviljoen naast de jachthaven Langelinie laten we de auto achter. De maximum parkeertijd is drie uur, maar omdat je geen kaartje hoeft te kopen, is dat moeilijk te controleren, het zal wel loslopen. Het is trouwens helemaal niet druk en toch is het beeld(je) van De Kleine Zeemeermin hier vlakbij. Maar, geen beeld te bekennen. De meningen lopen uiteen van gestolen, weer het hoofd er af gezaagd en dus weg voor reparatie, tot het is toch niet verplaatst? Ja, dat is het wel, en wel naar China op de wereldtentoonstelling.

Terug gelopen naar het park, waar we de fontein zoeken die we jaren terug, toen we met de Friendship hier in de stad lagen, zo mooi vonden: De Gefion Springvandet. Hij lijkt kleiner dan in onze herinnering, maar zowel het beeld als het verhaal er achter blijft mooi. De godin Gefion maakte in Zweden een deal met de koning. Al het land wat zij in één nacht kon omploegen, mocht zij houden. Ze veranderde haar vier zonen in ossen en werkte zich het apelazarus. De volgende morgen pakte zij de grote lap grond op en gooide het in zee. Dat is nu het Deense Seeland, het gat is het Vänernmeer geworden.

Door naar het paleis, geen koningin gezien, de wacht liep maar wat op en neer voor reclame. In Nyhavn was het een drukte van belang en een vrij tafeltje was niet te vinden. Iedereen is toch niet op dat bekroonde visrestaurant afgekomen? Gelukkig is de good old Deense hotdog overal te koop. Nou de rest van onze toer zal ik jullie besparen, maar dat het veel loopwerk was, laat zich raden. We waren blij dat we in de auto onze schoenen uit konden doen.

Holbæk, Denemarken, 22-4-2010

Storebælt, Denemarken
Holbæk ligt mooi centraal in de bovenste helft van Seeland en geeft dus alle mogelijkheid om met alleen de auto de kust te verkennen. Eigenlijk voldoet ons dat het beste, de caravan ergens op een camping achterlaten en dan met de auto dagtochten maken. Op die kleine weggetjes langs de zee kunnen we dan wat makkelijker uit de voeten. Als we eens een keer verkeerd rijden, natuurlijk de schuld van de kaartlezeres, is het met aanhang moeilijk keren.

Bij aankomst op de camping zetten we Flipper met de auto zo goed mogelijk op z’n plekje. Dan een beetje recht duwen en de poten uitdraaien. Intussen leg ik de derde landvast, de stroomkabel, uit en zet de opvangbak onder de wasbakafvoer. We zijn nu me onze derde opvanger bezig.

De eerste was een wasteiltje. Op de camping in Toftum stond alles op z’n plek, maar de grond was zo drassig dat we met geen mogelijkheid de caravan een beetje waterpas konden krijgen. Dan toch maar verzetten naar een hoger stukje, poten indraaien, weer achter de auto koppelen en rijden maar. Toen er een knal klonk en mij de stukken plastic om de oren vlogen, waren we een afwasteiltje armer.

De tweede was een emmer. Die voldeed prima, was ook makkelijker bij het legen. Altijd als we wegrijden, kijk ik nog even op ons plekje of we niks hebben vergeten. Vanmorgen in Blommenslyst heb ik ook wel rondgekeken, maar dat was naar een Roodhalsfuut in het meertje van die camping. Nu we hier weer uitpakken is de emmer weg. Als we hem ook kapot hebben gereden, dan excuses aan mevrouw Angelika voor de achtergelaten rommel. Is hij nog heel, nou we halen hem niet weer op, veel plezier er mee.

Onderweg is de maggi omgevallen. Normaal als je het flesje gebruikt komen er maar een paar druppeltjes uit, maar leg het op zijn zij, dan loopt ie helemaal leeg. Als dan in het bovenkastje alle kartonnen doosjes zijn vol getrokken en alles kleeft, drupt het naar beneden, precies in het gasstel. Daar zit een afdekplaatje op en dus loopt een gedeelte van het aanrechtje op de vloer. Onbegrijpelijk dat er zoveel plakkerig spul in zo’n klein flesje kan. Maar verder gaat het goed met ons.

Ajstrup Strand, Denemarken, 15-4-2010

Randers, Denemarken
Århus, Ebeltoft, Grenaa, Randers, we zijn er al eens eerder geweest. Meestal met onze eigen boot, maar naar Randers was met de bus voor een studiereis van Cees zijn werk. We bezochten er een fabriek die combines maakt. Ze waren bruinrood van het merk Dronningborg en dat is ook alles wat ik er me nog van herinner.

Met de boot waren we meerdere keren in deze hoek. Aan Århus hebben we de minst prettige herinneringen. Op een nacht kwam het water zo hoog, dat was nog met de Friendship en het woei heel hard, dat de kade en steigers onder liepen. Wij bleven in onze box in de jachthaven mooi tussen de palen liggen en het was toch donker, dus van de boot afgaan wilden we toch al niet. De volgende morgen was het water al weer gezakt, er lag veel rommel op de kade en de karren die normaal gebruikt worden voor het aan boord brengen van je spullen moesten uit het water gevist worden.

Op een andere keer kwamen we met de Breehorn terug van Noorwegen. De bedoeling was om langs de westkust van Denemarken op huis aan te gaan, maar in het Skagerrak ging het mis. De Noorse kant gaf een windvoorspelling van 3 en de Deense kant hield het op een kleine, misschien dikke 6. Zo’n wind en dan ook nog ruim van achteren, dan moet je oversteken. Halverwege trok de wind steeds meer aan en werd er voor de tweede keer gereefd.

Vissersschepen haalden hun netten in en stoomden op naar de wal. Dat is nooit een goed teken als het nog maar net na koffietijd is. Toen Cees bezig was met de derde keer reven, de voorpunt was evenveel onder water dan er boven, gleed hij uit. Hij had zich goed vastgehaakt aan de looplijn over dek, maar hij viel zo akelig op z’n enkel, dat hij de dag verder kruipend tot een einde heeft gebracht. Thyborøn binnenlopen was gelukkig wel mogelijk met die rotwind.

Na wat rust, hebben we de rollen omgedraaid. De kapitein aan het roer met één voet op een kussen, aanwijzingen en bestellingen gevend. Omdat het op de andere kant van Denemarken wat rustiger zeilwater is, zijn we door de Limfjorden, langs de oostkust en door het Kieler Kanaal weer terug gevaren. Onderweg zijn we niet veel de wal op geweest en hebben van de meeste havens alleen maar de købmand gezien. Dat hebben we nu met de auto ruimschoots ingehaald.

Øster Hurup, Denemarken, 8-4-2010

Øster Hurup, Denemarken
Nu staan we op een camping zoals we ze altijd vanaf het water hier hebben gezien. Eerst een flink stuk strand, dan een rijtje lage duinen en dan een veld helemaal vol met caravans. Het enige verschil met dat beeld en nu is dat de camping lang niet vol is. Vanaf onze staanplaats, op de vierde rij, hebben we gewoon vrij zicht op zee, de andere gasten komen pas over een paar maanden.

Vandaag kwamen we, na één hele week op dezelfde plek te hebben gestaan, via Aalborg aan op de oostkust. Zo’n beetje ter hoogte van het oog, als je tenminste Denemarken als een gezicht bekijkt. Het was maar een tochtje van 95 km en we konden daarom onderweg vaak stoppen en langer op een plek blijven hangen.

In de haven van Egense viel het op dat het linker wiel van Flipper wel erg warm werd. Maar even laten afkoelen. Intussen helpt Cees een zeiler met het demonteren van zijn klapschroef. Na een uurtje gaan we verder, maar tien kilometer later is’t al weer mis. We slepen Flipper nog zo’n zelfde stukje door en pakken een camping. Werk aan de winkel, de krik komt erbij en ergens van onder de bagage wordt een tasje met gereedschap opgediept.

Conclusie: De hele dag is de handrem van de caravan erop blijven zitten, ondanks dat we de rem er wel hadden afgehaald, de hendel staat ook in z'n vrij. Iets met een stelschroef of zo op het wiel, in een uurtje was het weer klaar. Prettige bijkomstigheid: de koffer van de auto is eens schoongemaakt en weer op orde gebracht. De Kattegat Strand Camping is ook een verrassing: internet in de caravan en een luxe toiletgebouw, en ook nog helemaal gratis. Tijd dus om de mail bij te werken en de was te doen. Die vijf sterren zijn terecht, we blijven hier lekker een paar dagen.

Toftum, Denemarken, 1-4-2010

Bovbjerg, Denemarken
Intussen zijn we in Denemarken aangekomen en zitten we ook al aan de Limfjorden. Het weer is winderig en het regent veel, gelukkig valt het meeste in de nacht. We kunnen dus nu met zekerheid melden dat onze Flipper waterdicht is. Ook is het nog koud, er liggen op veel plaatsen nog sneeuwresten. We weten nu ook dat de kachel de gasfles leeg vreet, elektrisch verwarmen is een stuk makkelijker.

Wat valt ons op in Denemarken? De ruimte en de rust, geen politie, de autolichten moeten altijd aan en er wordt helemaal niet hard gereden. De Denen gaan zelf ook met een caravan op pad, dat in tegenstelling tot de Duitsers die veel meer een camper hebben. Vogels, en dat is een tegenvaller, zijn er niet veel. Zwarte Kraaien zie je bijna niet, maar de Bonte Kraai, in het Lauwersmeer valt die onder bijzondere waarnemingen, zie je elke dag.

Zo waren we maandag gestopt aan de zuidzijde van de Ringkobing Fjord. In die fjord loopt geen eb en vloed, dus het lag niet op onze route. Maar als in alle boekjes dit gebied, Tipperne genaamd, omschreven wordt als vermoedelijk het belangrijkste watervogelgebied van Denemarken, dan zou je toch gek zijn om voorbij te rijden. Dus speciaal een parkeerterrein gezocht om de caravan los te koppelen en achter te laten.

Met alleen de auto kun je dan verscheidene kilometers door het gebied rijden. Een ander stuk is verboden en voor het bewaren van de rust, alleen enkele uren per week toegankelijk. Nou het landschap is mooi, waterpoelen genoeg, maar geen vogel gezien. Nee, dat is geen overdrijven, 20 ganzen, 4 graspiepers en 6 kieviten, daar zou je tureluurs van worden. Of wij waren er in het verkeerde seizoen of de vogels waren het zat om maar één keer in de week, alleen op zondagmorgen bezoek te krijgen en zijn verhuisd. Hopelijk naar de Limfjorden; nou dan komen we ze nog wel tegen.

O ja, de spelling van alle Deense woorden is niet correct, ik weet niet waar op het toetsenbord van onze computer dat streepje door de o zit. En al helemaal niet waar de combinatie van toetsen is om dat kleine rondje boven de a te krijgen. Tips zijn welkom.

Niebüll, Duitsland, 25-3-2010

Jork, Duitsland
We staan midden in de stad op een camperparkeerplaats. Die was heel gemakkelijk te vinden, bordjes volgen. Als ze ons niet wegsturen, wordt dit een goedkoop plekje, het is hier voor mobilhomes helemaal gratis. Nou deze caravan is even tijdelijk ons huis en we kunnen rijden naar waar we maar willen. Dus voldoen we aan alle eisen en regels. Alleen lijkt onze reiscombinatie niet op het logoplaatje van het bord.

Ook hier tussen de huizen kunnen we geen internetverbinding oppikken. Trouwens het hele internetgebeuren valt ons in Duitsland tegen, ook de McDonald’s heeft ons teleurgesteld. Ze bieden wel een verbinding aan, maar dat is via T-Mobile en kost acht euro per uur. Voor Nederlandse begrippen is dat erg duur. We hebben nog maar één camping gehad die internet aanbood van Lan1 en die vraagt maar drie euro per uur en slechts zeven euro’s voor een hele dag. In dit land is dus nog werk te doen voor Mevr. Smit-Kroes.

Toch is men in Noord Duitsland in ander dingen weer veel verder dan Nederland. We hebben ontzettend veel boerderijen gezien, waarvan de daken, zowel woonhuis als alle stallen, helemaal met zonnepanelen bedekt liggen. Men bouwt werktuigbergingen met daken in de optimale hoek en legt ze ook helemaal vol. Zelfs op de betrekkelijk kleine daken van woonhuizen maakt men er gebruik van. Er zijn verscheidene biogasinstallaties en de windmolenparken zijn niet meer te tellen.

Toch is er soms iets precies hetzelfde als bij ons. Hier wil men ook niet dat een rivier nog meer uitgebaggerd wordt voor de steeds groter wordende vrachtschepen. Langs de Elbe zagen we grote protestborden. Ze zijn niet van plan ter compensatie een polder te ontruimen en te laten vollopen. Ze begrijpen niet hoe je diep in de vaargeul levende natuur een alternatief biedt op een hoger stuk ondergelopen land. Nu laat men via schuiven het getij, gecontroleerd, ook al ver naar het binnenland doorlopen. Misschien is de nu in aanbouw zijnde nieuwe containerhaven bij Hooksiel de oplossing.


Wingst, Duitsland, 18-3-2010

Cuxhaven, Duitsland
Zo langzamerhand haalden we al die dorpjes en haventjes die eindigen op het woordje siel helemaal door elkaar. Het werd tijd voor wat anders. Dat was op onze route Wihelmshaven, alleen jammer dat het die dag winderig regende en sneeuwde. Met zicht op de Jadeboesem, kwamen we toch weer in een …siel, en wel Fedderwardersiel.

Na een nachtje zwart kamperen, volgden we de Weser tot aan de sluizen even zuid van Bremen. We hebben ze wel uit de verte gezien, maar konden er niet dichterbij komen. De hele stad stond vol met file en onze TomTom had andere ideeën over éénrichtingswegen en snelheden dan het stadsbestuur van Bremen. Zij hebben dat dan ook beloont door met flitslicht een foto van ons te nemen.

Bremerhaven was een oude bekende en daarom zijn we snel door gegaan omhoog, richting Cuxhaven. Onderweg nog een stuk gefietst door het bos bij Sahlenburg en daar de foto van ’t jaar gemist. Cees, die voorop ging met de rugzak met camera, reed bijna een hert aan of was het andersom, een ree liep op een haartje na een fietser om. Voortaan komt het fototoestel in een tas bij mij aan het stuur.

Tijdens het zoeken naar een weg zo dicht mogelijk bij de Elbe, kwamen we voor zo’n poortje, geen doorgang indien hoger dan 2,20 meter. Ja, wij zijn dertig centimeter hoger, maar dat wisten we wel, dus keren. Waarom maken ze deze obstakels speciaal op plekken waar draaien moeilijk is: smalle weg, hoge stoepranden en veel verkeer? In zijn achteruit, de caravan helemaal in de berm wegzakkend en de auto dwars midden op de weg, gaan we terug. Onze Flipper springt als een echte dolfijn over de stoeprand.

Op het boodschappenlijstje schrijven we bij: drinkglazen, maar niet weer van glas. Hier op de Knaus-camping op de Silberberg zal dat niet lukken, maar de komende dagen gaan we door in de richting van Hamburg en daar is alles te koop.

Ditzum, Duitsland, 11-3-2010

Ditzum, Duitsland
We zijn onderweg! Afgelopen zondag hebben we een dag proefgereden, het zal wel lukken met dat kamperen. Het is de bedoeling dat we de kust volgen, een soort van eb en vloed route. Dat betekent ook dat rivieroevers landinwaarts gevolgd worden, tot het eerste kunstwerk. Dat kan een dam, sluis, stormvloedkering of iets dergelijks zijn. Zodra men het getij kan sturen, houdt voor ons de natuurlijke eb en vloed op. We zullen wel zien hoe ver we komen.

Op onze testdag zijn we in Lauwersoog begonnen en via de Kustweg van Defensie, die alleen in het weekend open is, volgden we de Groningse kust met zijn Noordpolderzijl, Delfzijl en Termunterzijl tot aan Bad Nieuweschans. Daar is onze reis vandaag weer begonnen. Via de Duitse kant van de Dollard zijn we nu in Ditzum.

Rond en uur of één vonden we dat het tijd werd voor de welbekende Duitse harde broodjes. Dus gestopt bij de Ditzumer supermarkt met daarin de warme bakker. Het viel ons direct op dat de acht motorhome plekken in het dorp al vol waren. Als we door rijden, is het grotere trekkersparkeerterrein ook al aardig vol. Er moet meer te beleven zijn in Ditzum dan lekkere broodjes.

Dus wij er tussen geparkeerd, fietsen losgemaakt en op de pedalen de dijk terug naar het dorpje. Onderweg loopt een hermelijn in koninginnejaskleuren met ons mee. Ditzum kan voor mij al niet meer stuk. De Bültjer werf is leuk om te zien en alle vier de kroegen en eetgelegenheden zijn open en gezellig bezet, maar daar houdt het mee op.

Dan fietsen we terug naar het Eems-sperrwerk en kletsen wat met een andere fietser. Plotseling zegt de man: “Da kommt er”. Wie, wat komt er, we begrijpen het niet. Hij wijst ons in de verte een kolos van een Cruiseschip. Ze hebben op het sperrwerk deze dag het hoogwater vast gehouden en nu kan het schip achterwaarts met een slakkengangetje door de ondiepe Eems. Om 21.00 uur is het buiten ook weer hoogwater.

Wat een toeval dat we net hier stopten. Dit moeten we van dichtbij zien. Maar eerst terug naar Flipper, het is om het vriespunt, het regent natte sneeuw en we zijn steenkoud. De gaskachel komt aan en we doen al die dingen die caravanbezitters moeten doen om hun huisje op wielen voor de nacht klaar te maken. Een warm bakje koffie brengt ons weer op temperatuur.

Op dit moment horen we buiten drie lange stoten op de hoorn. De Celebrity Eclipse, een onmanoeuvreerbaar schip, vaart de Eems uit.

Dokkumer Nije Silen, 28-2-2010

Dokkumer Nije Silen
Het waait hard in de jachthaven, maar het is gelukkig niet zo’n storm geworden als aan de Franse kust. Bij ons komt de wind uit het noordwesten en daardoor liggen we een beetje veel scheef, tegen de steiger gedrukt. Ook kan het water door de haveningang wat deining opbouwen; het zal een klotserig nachtje worden.

De caravan is voor de zekerheid in de luwte gebracht. We hadden hem alvast wat dichter bij de boot geparkeerd, hoeven we met het inpakken niet zo ver te lopen. Op een paar kleinigheden na, zijn we klaar voor vertrek. Nu moet het weer nog meewerken. Met deze wind ga je niet zeilen, maar ook niet rijden met een caravan.

Eerst gaan we nog gebruik maken van ons stemrecht. Wij vallen onder de gemeente Kollumerland met vijf partijen op de kieslijst; te veel keuze maakt het alleen maar moeilijker. Ook vinden we het volgen van de uitslagen op televisie altijd spannend. Welk dorp maakt als eerste de uitslag bekend en heeft Maurice de Hond gewonnen met de goede voorspelling?

Op onze Antje C is de vloer helemaal gelakt en kan nu uitharden, onze Flipper is volgeladen. Volgende week giet it oan! De eerste paar campings zijn uitgezocht, ze moeten wel al in maart open zijn. Omdat we nog nooit in Groningen, trouwens ook nergens anders, hebben gekampeerd, beginnen we daar. Dus binnenkort reisnieuws, we hebben er zin in!

Dokkumer Nije Silen, 31-1-2010

Dokkumer Nije Silen
Even een update schrijven. Wat hebben we de afgelopen vier weken gedaan? Nou ja, euh… eigenlijk niet zo veel. Toch zijn we, volgens ons, altijd wel bezig geweest en hebben ons nooit verveeld. De vloer is zelfs nog niet eens helemaal af, maar het tafeltje in de kuip is wel weer tiptop gelakt.

Eén ding hebben we in ieder geval wel gedaan. Alle foto’s van de afgelopen twee jaar hebben we uitgezocht en op een rijtje gezet. Het bleek dat er aardig wat kiekjes van vogels bij waren. Toen ook nog deze maand, naast onze boot, een wak open bleef waar veel verschillende soorten in kwamen rondzwemmen, was het idee van een apart vogelalbum gauw geboren.

Dat het nog best moeilijk is om elke vogel aan de goeie naam te koppelen, bleek uit de foto van twee eenden. Ze waren erg op zichzelf en zodra ze beweging op onze boot merkten, vlogen ze op; het leek wel of ze zo dichtbij geen mensen gewend waren. Met in het achterhoofd de gedachte aan de ontdekking van een zeldzaam exemplaar, heb ik de foto naar de vogeldeskundige van de Lauwersmeersite gemaild.

Antwoord: soepeenden. Nou dat gaat mij nu te gortig, het was zo’n charmant stel. Dus wil ik hier toch wat extra aandacht vragen voor de ondergewaardeerde dorpseend. Het is zeker een soort die Darwin op zijn reizen niet heeft gezien, en waar zouden wij oma’s zijn zonder het eendjes voeren? In ieder geval aten we vaker oud brood. De dorpseend is zeker één van de meest bekende vogels, het enige waar het hun aan ontbreekt is een Latijnse naam.

Omdat het dus niet meevalt elke vogel goed te benoemen, kan er in het vogelalbum wel eens een foutje sluipen. Meld dat alstublieft, dan wordt het direct verbeterd. Dat kan via een reactie onder deze stukjes of mail naar ab.antjec@gmail.com, maar dat adres staat ook wel onder onze eigenaarsvlag, linksboven op deze site.

Dokkumer Nije Silen, 15-1-2010

Dokkumer Nije Silen
Het niewe jaar is al weer twee weken onderweg en we hebben nog niet de gelegenheid gehad om iedereen te bedanken voor de kaarten en alle goede wensen voor 2010. Onze beide computers waren, en zijn nog steeds, kapot.

Mijn laptop heeft moeilijkheden met het toetsenbord, die van Cees heeft een kapot scherm. Wat denk je dan, van die twee maken we één. Nee, dat is te kort door de bocht, bij computers kan veel, maar twee samenvoegen is te simpel gedacht. Het hoeft ook niet, we hebben op beide nog garantie! Maar, je had het zelf kunnen bedenken, bij de ene valt het kapotte scherm niet onder de garantie en bij de andere weigerende toetsen niet.

Zelf versturen we al een paar jaar geen kerst-nieuwjaarskaarten meer, maar zetten we onze wensen op de website. Dit jaar leende het weer zich bijzonder om foto’s in wintersfeer te maken voor een kaartje. Sneeuw, bijna meer dan je lief was, en ijs. Eén van onze goede voornemens dit jaar is om de schaatsen pas onder te binden als het ijs om onze boot ook schaatsijs is. Gelukkig hebben de weergoden besloten dat het zover niet kon komen en dus zijn we helemaal gips en spierpijn vrij.

Ondertussen zijn we weer volop bezig met de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen. De teakhouten vloer in de boot wordt helemaal geschuurd en opnieuw gelakt, we hadden de bovenlaag al aardig versleten. Voortaan de voeten beter optillen! IJs en weder dienende wordt de bestemming deze zomer oost over.

De laatse spulletjes komen in de auto en caravan. Zodra de temperaturen weer royaal boven nul komen, kunnen we dat kamperen gaan uitproberen. De website wordt een beetje caravan-vriendelijk gemaakt. We hopen dat jullie onze site ook nog willen volgen als we in het voor- en najaar op het droge blijven.

Dokkumer Nije Silen, 1-1-2010

De Pomp
















Gelukkig Nieuwjaar

Bonne Année

Happy New Year

Glückliches Neues Jahr