Dokkumer Nije Silen, 18-12-2009

Dokkumer Nije Silen



Prettige Kerstdagen

Joyeux Noël

Merry Christmas

Frohe Weihnachten

Dokkumer Nije Silen, 30-11-2009

Dokkumer Nije Silen
Onze “Caddy” is nu onze “Kia” geworden. Een auto met caravan-trekkracht en bejaarden-instap. Hij ziet er nog als nieuw uit. Nee, hij heeft niet altijd bij een oud vrouwtje in de garage gestaan. Onze “Kia” was van een oud mannetje, die zijn auto altijd in het hok parkeerde.

Ook een caravan kiezen was niet zo moeilijk. Wat past er nu beter bij waterliefhebbers dan een huis op wielen van het type Flipper? We waren direkt verkocht. Gelukkig kan onze “Flipper” hier even op het jachthaventerrein staan. Vanuit de boot hebben we er zicht op: kunnen we vast wat wennen.

Van schoonmaken en inrichten is nog niet veel gekomen, het weer werkte niet echt mee. Volgens de weerkundigen was deze november één van de warmste, maar wat nattigheid betreft heb ik geen extreme cijfers gehoord. Toch stond het water hier wel zoveel hoger, dat de steiger bij de botenkraan onder liep. De steiger waar wij aanliggen, hield het droog en had nog wel zo’n 10 cm over. Wel hebben we vorige week de steiger een beetje beschadigd door bij de eerste herfststorm, 12 Bft. op de meter, een kikker krom te trekken.

Ik had het plan opgevat om deze maand, elke dag rond 12 uur ’s middags, mits we thuis waren natuurlijk, een foto van ons uitzicht te maken. Nu ze achter elkaar worden gezet, zit er niet veel variatie in de plaatjes. Het blijft regenachtig en mistig met een enkele opklaring. Het water is de ene keer wat hoger dan de andere en er kwamen zo nu en dan wat vogels langs. Ze staan op de diavoorstelling.

Dokkumer Nije Silen, 31-10-2009

Stropersgat
Door de week en buiten de herfstvakantie, hebben we het Lauwersmeer voor ons alleen. Aan alle steigers hebben we afgemeerd, behalve dan die ene in het Dokkumerdiep, daar ligt al een tijdje een oud verbouwd beurtschip. Bij de drie eilandjes konden we met onze diepgang van 1,50 mtr. de wal niet bereiken en ook het kleine haventje ten zuidoosten van Lauwersoog heeft geen invaartkanaaltje dat de diepte van de Antje C aan kan.

Helaas is de Raskes naar Ezumazijl te ondiep geworden, en ons ankerplekje achter het eilandje in’t hoekje bij ’t voormalige YMCA is ontdekt door aalscholvers. Daar zijn de bomen en wij niet blij mee. Maar er blijven nog genoeg beschutte ankerplekken over, met witte reigers of iets anders vliegends waar het vogelboek bijgehaald moet worden. De arenden hebben we jammer genoeg nog niet gespot. Door het bezoek aan Schiermonnikoog hebben we een streep gehaald. Ook het afmeren in de drie andere jachthavens hier aan het meer, is er nog niet van gekomen. Maar dat is de schuld van de Jaarbeurs in Utrecht.

Een reconstructie: Twee weken terug was er in Utrecht de Kampeer en Caravan Jaarbeurs. The place to be voor de toekomstige caravanreiziger. Dus wij er op af. Na een hele dag trapje op, keukentje keuren, proefzitten op de dinettebankjes, badkamers bekijken en weer trapje af, waren we caravan-moe. Dan rest als laatste de afdeling met nuttige, goed te missen, accessoires.

Tussen de stand van Texel en de zithoek van het Jaarbeursrestaurant blijven we staan, je bent toch nieuwsgierig of een nacht op een camping daar net zo veel kost als een nacht in de haven. Plotseling beginnen mensen om ons heen te roepen. Cees steekt in een reflex zijn hand uit en vangt een ijzeren hek van 3 bij 1,5 mtr op. Ik vang één van de palen, waar het hek aan hoorde te hangen, op met mijn hoofd en rug. De EHBO rukt uit, maar Friezen hebben dik vel, dus pleisters zijn niet nodig. IJs des temeer, het wordt al een aardige bult op m’n kop.

Een uur later verlaten we de parkeergarage met een hersenschudding en een plastic tas vol folders. We zijn er wel twee weken zoet mee geweest. Eerlijkheidshalve moet ik er wel bij vermelden dat het beurspersoneel erg vriendelijk was. Zo kregen we een gratis uitrijkaart en vrijkaartjes voor de beurs van volgend jaar. Ook moet ik de catering nog bedanken voor de grote bos bloemen, die deze week is bezorgd.

Lauwersmeer, 30-9-2009

Groningen
Voor anker in het Stropersgat, komen we weer een beetje bij van alle feestelijkheden. Het bruidspaar kampeert in de Grand Canyon en de tweejarige is tevreden met zijn speelgoed. Ook de voeten zijn weer aan de beterende hand. Ja, wie mooi wil zijn; had ik maar niet die mooie smalle schoenen met hakje, die zo mooi bij de feestkleding matchen, aan moeten trekken. Gelukkig passen de bootlaarsen nog.

En dat is ook het enige schoeisel dat past bij het weer van dit moment. Het is nu echt herfst; regen, wind en dan plotseling eventjes de zon. Als het deze week zo blijft, komt er van ons tripje naar Schiemonnikoog niets. Jammer, maar over twee weken is er weer een springtij, proberen we het nog eens. Met dit weer is zo’n strandvakantie ook niet aantrekkelijk, dan ligt een kachelzettersvakantie meer voor de hand.

Verder willen we volgende maand het Lauwersmeer afstruinen. Bij alle steigers en ankerplekjes langs. Even kijken op Lauwersoog of Oostmahorn. Misschien wat vissen en opletten of we één van de arenden zien die, volgens www.lauwersmeer.com, het afgelopen jaar hier gespot zijn. Dus op weg met de camera, voorzien van telelens, in de aanslag.

Dokkumer Nije Silen, 13-9-2009

Dokkumer Nije Silen
We zijn weer thuis.
Van de 21 maanden die we weg zijn geweest, hebben we daadwerkelijk 12 maanden gevaren. Daarin 3400 mijlen, oftewel 6.300 kilometer, afgelegd. Aan motoruren komen we op een totaal van 402,4. Als we voor aankomst en vertrek per haven één uur motortijd rekenen, blijven er 220 over. Snelheid ca. 6,5 mijl per uur en dan zijn er, het blijft een ruwe schatting, 1400 mijlen op de motor gevaren en 2000 gezeild.

Wat dieselolie betreft, hebben we 1615 liter verbruikt. Alleen in de eerste maanden van 2008 is voor de verwarming de dieseloliekachel gebruikt, de daarop volgende winter is dat gebeurd door het electrische kacheltje. Trekken we de liters voor kachel en fornuis af, dan komt het verbruik van de motor op minder dan 4 liter per uur. De dieselolie, gewone witte, is gekocht op Geurnsey, vorig jaar voor 0,67 en dit jaar voor 0,56, maar dat zijn wel bedragen in Geurnsey Ponden. In Euro,s omgerekend is dat 0,858 en 0,659 de liter.

In totaal hebben we de afgelopen twee jaar 183 keer afgemeerd in een haven, vastgemaakt aan een boei of ons eigen anker gebruikt. Aan havengeld hebben we 7.446,68 Euro betaald; het grootste deel van dit bedrag in Frankrijk, en wel 6.258,58. Op 16 plaatsen konden we niet betalen: omdat de computer van de havenmeester stuk was, omdat de havenmeester solidair was met de staking en blokkade van vissers, omdat de havenmeester niet bereikbaar was tussen zeven uur ’s avonds en acht uur ’s morgens, of omdat we gewoon een boei leenden. De duurste haven die we gehad hebben was Dieppe, waar we 47,10 Euro per nacht betaalden. Het was trouwens ook de enigste haven waar je verplicht de bootpapieren mee moest nemen naar het havenkantoor.

Brugwachters moesten voor ons 228 keer een brug openen en sluiswachters hebben we 45 keer aan het werk gezet. Sluizen, vooral in Frankrijk, die de uren rond hoogwater open staan, zijn niet meegeteld, ze werden niet speciaal voor ons bediend. Omdat we zowel op de heenreis als de terugreis binnen door Nederland zijn gevaren, hebben de Nederlandse ambtenaren het meeste werk van ons gehad; 208 bruggen en 35 sluizen.

De douane van Nederland heeft zich alleen, vorig jaar, laten zien in Vlissingen. Van de Belgische douane weten we niet hoe ze gekleed gaan en in Frankrijk zijn we meerdere malen gecontroleerd, zowel door douane als kustwacht. Een keertje met een snelle rubberboot, drie maal met een motorboot en twee keer vanuit de lucht. In de havens zijn ze vier maal aan boord geweest. De boot is van voor naar achter helemaal doorzocht door de snelle rubberbootgroep tussen Boulogne-sur-Mer en Calais en toen ook door hen op de foto gezet. Ze hebben niets gevonden, dat kon ook niet, er was niets te vinden.

Gemiddeld haalde onze website een kijkcijfer van 500 per maand. Het is de bedoeling dat we voortaan aan het einde van de maand op www.antjec.blogspot.com een update gaan geven over wat we doen of niet doen. Zodra we weer op reis gaan, hopen we dat we weer elke week iets interessants te melden hebben.

Wijns, 10-9-2009

Miedumerdjip
Als je kijkt naar de 33 mijlen die we deze week hebben gevaren, dan moet je wel denken: die beiden zijn lui geweest! Nee hoor, we hebben het in tijden niet zo druk gehad. De grote fok moest naar de zeilmakerij, er waren verjaardagen in te halen en heel veel boodschappen te doen.

Gelukkig hadden we de auto binnen handbereik en konden we een ronde maken langs alle dorpen en steden met winkels van enig belang. En het belangrijkste; we zijn geslaagd. Dus over veertien dagen zijn wij als vader en moeder van de bruidegom, ook in “de pronk”. Alleen moeten we de ronde nog een keer maken. Er moeten diverse kledingstukken korter gemaakt worden; zouden we gekrompen zijn in de Franse zon?

Als we wilden, zouden we in een dag naar Dokkumer Nieuwe Zijlen kunnen varen. Maar op de één of andere manier, willen we het weer thuiskomen zo lang mogelijk uitstellen. Nu voelt het nog steeds een beetje als op reis zijn. Weer in de jachthaven wordt je zo met de neus op de feiten gedrukt.

Maar het vooruit kijken is ook al weer begonnen: een weekje jachthaven en dan door naar de Reitdiephaven in Groningen. Onze trouwlustige zoon woont tenslotte aan die haven. Dan natuurlijk feestvieren en weer bijkomen en dan terug naar het Lauwersmeer. Even kijken hoe het met “ons” meer is.

Eernewoude, 3-9-2009

Sitebuorren
Hier op de steiger, in de kranten en voor de televisie, is op dit moment maar één ding belangrijk: Mag Laura een zeiltocht om de wereld maken? Na wat heen en weer gepraat, komen wij tot de ontdekking, dat wij eigenlijk helemaal geen mening hebben. Van ons mag iedereen zelf doen wat ie wil, als ie natuurlijk niemand anders daarmee schaadt, maar, hier zijn wel heel veel maar-en.

Dertien jaar is toch wel erg jong, maar wat zegt leeftijd. Is er over twee jaar zoveel veranderd? Of is zeventien een betere leeftijd. Niemand kan dat voorspellen. Op tv lieten ze een stukje van Henk de Velde zien, waarin hij tijdens een lange tocht op de oceaan emotioneel werd en als een huilend wrak over kwam. Op een lezing van hem, die wij jaren terug in Lelystad bijwoonden, gebeurde hetzelfde. Hij huilt zeker heel gemakkelijk.

School is ook zo’n punt waar men over valt. Nou en, als je twee jaar school later inhaalt, is er toch niets overboord. Misschien leer je op zo’n tocht wel veel waardevoller dingen. Maar het argument van zelf studeren onderweg, dat gelooft toch geen mens. Naast zeilen, reparaties, onderhoud, navigatie, koken en slapen, blijft daar echt geen tijd voor. Als haar dat wel lukt, en ze kan die zelfdiscipline opbrengen, dan is het een wonderkind.

Het moet natuurlijk niet zo zijn als wat je wel ziet bij paardrijden of schoonheidswedstrijden. Vader of moeder is dan enthousiast over die tak van sport en had daarin zelf wel wat meer willen bereiken. Voor het kind wordt dan alles gekocht en geregeld. Maar valt deze boot van haar wel onder de CE-categorie A, geschikt voor de oceaan?

Ja wat blijft er dan nog over aan kritiek, de voorbereiding? Daar zal haar vader wel bij geholpen hebben. Zij heeft vast niet zelf al zoveel geld dat ze een boot kan kopen en ook nog eens dure apparatuur en vooral niet te vergeten, de bespottelijk kostbare, waterkaarten aan kan schaffen. Ook haar persoonlijke voorbereiding in het alleen dag en nacht door zeilen, komt niet helemaal uit de verf. Eén dingetje is in ieder geval al mis gegaan in de planning, ze had beter eerst kunnen vertrekken en daarna roepen waar ze mee bezig was.

Als je alles op een rijtje zet, dan blijven we zeggen: Ze moeten het zelf maar weten. Maar ik ben erg blij dat mijn kinderen niet zulke plannen hebben gehad op hun dertiende.

Harlingen, 27-8-2009

Koarnwertersân
Sinds de Oranjesluizen in Amsterdam zitten we wat te bomen over het nut van stewards op de sluis. We namen ons voor, in de volgende sluizen daar eens extra op te letten. Maar op zowel Lelystad als Korwerderzand hebben we ze niet meer gezien.

Misschien hadden ze door de vaaracties voor de ingang van de sluis al gezien, dat hulp niet nodig was. Toen zag het er ook nog veelbelovend uit. In de sluis was er slechts één die alleen een voortouw vast kon krijgen, daardoor dwars kwam te liggen en met veel moeite langszij de muur kwam. Een kleine zeilboot heeft de muur nog gehaald, maar kon direct weer losgooien, de deuren waren ondertussen op de andere kant weer opengegaan. Een motorbootje heeft dat resultaat helaas niet gehaald en een zeilboot had een nieuwe oplossing bedacht. Vaar met de punt van je boot redelijk snel tegen de muur op. Wacht, met je vingers gekruisd, welke kant hij daarna opspringt en probeer hoe dan ook ergens een touw vast te maken.

Zelf heb ik altijd gedacht dat een sluis de ideale plek is om het manouvreren te leren. Uit ervaring weten we immers dat als je een bolder mist, er over een paar meter weer ééntje voorbij komt, en vaak ook nog op verschillende hoogtes. Tevens is het geen enkel probleem als de boot iets uit koers raakt. Op alle andere schepen staat altijd de volledige bemanning klaar om af te duwen en “aanwijzigingen” te geven. En als je bij het schutten een keer je meertouwen niet mee laat vieren en daardoor wel heel erg innig tegen de muur gaat hangen, gebeurt dat je nooit een tweede keer.

Voor de stewards blijven volgens mij maar drie taken over. Ten eerste: De boten die voor hun beurt gaan, terug sturen en een schutting laten wachten; is eerlijker en geeft vóór de sluis ook actie, zodat het kijkerspubliek niet alleen op de rand van de sluiskolk blijft hangen. Ten tweede: Direct voorin beginnen met naast elkaar afmeren; kunnen er veel meer boten in, minder schuttingen en brugopeningen. Afmeren langszij is ook veel gemakkelijker, op die andere boot komen de bolders, als aanpakkende hand, je tegemoet en je hoeft je niet te bekommeren om stijgend of zakkend water. En ten derde: Leer die kapiteins nu eens om zover mogelijk door te varen naar voren!

Of zijn de scholen weer begonnen en zijn de tijdelijke sluismedewerkers aan het studeren geslagen. Dat is meteen het goede punt van het inzetten van stewards. Vakantiewerk moet er zijn, de studiebeurzen zijn tenslotte erg sober. Als dat dan werk is, in de buitenlucht, met mensen die vrij zijn en dus een fleurig humeur hebben en op een locatie waar altijd wat gebeurd, dan kan ik me geen leuker zomerbaantje bedenken.

Schellingwoude, 20-8-2009

Spaarndam
Hoe komen wij hier verzeild in het kleine, ongeveer 80 liplaatsen tellende haventje van de wsv Zuiderzee? Het is de laatste dagen drukkend warm geweest en ons voornemen om in Haarlem de stad in te trekken, hebben we laten varen. Ook Amsterdam leek ons te broeierig. Deze twee steden zetten we wel op het lijstje: Nog weer eens te bezoeken.

De hele dag luisteren we de marifoon uit. Rond Amsterdam is dat verdeeld in blokken. Zo hoor je alleen de berichten die op jouw eigen stukje van toepassing zijn en dat geeft een stuk rustiger radioverkeer. Nadeel is dat er niet meer op kanaal 16 wordt uitgeluisterd en de windwaarschuwingen niet op de blokkanalen worden doorgegeven. Toen we dan ook de Oranjesluizen binnenvoeren, hadden we nog niet van een weeralarm gehoord.

Het is logisch dat na zulke hete dagen er onweer komt, en we hadden ons al voorgenomen om niet het IJsselmeer op te gaan, maar een ankerplaats voor Durgerdam te zoeken. In de sluis komt een steward, is daar geen Nederlands woord voor, op ons af en vraagt of we van het weeralarm hebben gehoord. Nee dus. Nu, er wordt gerekend op windstoten van rond de 110 km per uur.

Hé wat hebben we daar een hekel aan. Natuurlijk weten we wel dat dat veel wind is, maar hoeveel. Waarom kunnen we niet afspreken dat we voor de wind één “maat” gebruiken. Moeten we km/uur omrekenen naar mtr/sec en dan opzoeken in de tabel hoeveel Beaufort dat is. En ja het is veel: 11 Beaufort! Dus bedankt mannen, eigenlijk jongens, we gaan niet voor anker, maar zoeken een meer beschut plaatsje.

Dat is dus hier in Schellingwoude, direct noord van de Oranjesluizen, geworden. De kopsteiger was nog vrij, zoveel gasten komen hier niet. Iedereen vaart, met de blik op het IJsselmeer of Amsterdam, voorbij. Voor de betaling bij afwezigheid van de havenmeester, één Euro de strekkende meter, staat het gironummer op de deur. Wie zegt er nu nog dat mensen uit de grote stad elkaar niet vertrouwen?

Met ons komen er nog 4 schepen beschutting zoeken achter de dijk met hoge bomen. De rest vaart gewoon het meer op. Wie is verstandig? Het fototoestel ligt klaar, dat wordt een foto van een vliegtuig met onweersflitsen op de achtergrond, bomen die dubbel vouwen, zeilboten die alleen door de windvang van de mast al helling maken of dikke regenbuien met hagelstenen. De eerste bui is de moeite niet voor een foto, maar daarna kwam er helemaal niets meer. Dus geen foto’s. We zijn bijna een beetje teleurgesteld.

Nu volgen we de discussie op tv over wel of niet een weeralarm. Volgens ons kan het woord wel anders, maar de waarschuwingen moeten gewoon blijven. We zijn allemaal grote mensen, let op; ik schrijf niet: wijze, en een ieder kan met de boodschap doen wat ie wil. Wij waren in ieder geval er wel blij mee: het dek is eens extra goed opgeruimd, de meertouwen zijn kritisch nagelopen, er waren aardige mensen in een haven die we anders voorbijvaren en de supermarkt is op fietsafstand. Alleen zou ik tegen het KNMI willen zeggen: Dat voornemen om voortaan het weeralarm voor een kleiner gebied te geven, lijkt mij een dom idee, als je het voor heel Nederland al niet kunt.

Veerse Meer, 13-8-2009

Breezand
Wat, voor ons, misschien moet ik wel zeggen voor mij, het varen binnen door Nederland zo aantrekkelijk maakt, is dat het getij ontbreekt. De batterijen kunnen uit de wekker. Als we ’s morgens wakker worden, steek ik mijn hoofd door het voorluik: regent het, dan draaien we ons nog een keertje om. Schijnt de zon, dan draaien we ons ook nog een keertje om, maar blijven wat korter liggen.

Nu de útfanhûzers er zijn, worden we zo rond zes uur gewekt. Alleen deze wekker heeft iets bijzonders, hij begint met het alarm: mem, heitie. Maar zodra men op het logeerbed over gaat op snooze, gaat het alarm verder met: beppe, pake. Ook van omdraaien is geen sprake, enkel van nog een uurtje rekken. Daar staat weer tegenover dat we nu wel elke morgen uitgebreid ontbijten en er meer dag overblijft.

Het weer werkt gelukkig mee. Het is lekker warm en er kan volop gezwommen worden. Natuurlijk betrekt de lucht op de avond dat we willen gaan barbequen. Als het dan ook nog gaat regenen, wordt het bbq-en in de koekenpan op het spiritus-stel. Ook helemaal niets mis mee, we hebben het ons goed laten smaken.

Het Veerse Meer hebben we nu wel van voor naar achter bevaren, het wordt tijd voor wat anders. Morgen willen we verder door Zeeland trekken. Via de Oosterschelde gaan we door de sluis bij Bruinisse, de Grevelingen op.

Veerse Meer, 6-8-2009

Veerse Meer
Het is toch even wennen om weer met z’n tweeën aan boord te zijn. Popke is vanuit Breskens terug gegaan naar zijn huis, om in de resterende vakantieweek de tuin op te knappen. Wij moeten ook nodig weer aan het werk. Er ligt een stapel was, de voorraadkast laat stukken bodem zien en de kleine-klusjeslijst wordt te lang. Wat we nodig hebben is een plek waar we zo lang we maar willen rustig kunnen liggen en het havengeld een lachertje is: dat wordt ankeren op het Veerse Meer!

Zolang we in het Kanaal door Walcheren varen, weet het weer nog niet precies wat het wil. Het is wel warm, maar het regent ook zo nu en dan. Zelfs met een buitje schutten we in de sluis naar Het Veerse Meer. Dan breekt de zon door en de rest van de week is het gewoon warm Middellandse Zee weer. We gaan zelfs diverse keren zwemmen in het toch zoute water, met ook een kwalletje zo hier en daar.

Cees maakt het onderwaterschip schoon; voor zover hij er bij kan. Dat zal een rare aanblik geven als we zeilen; de bovenste vijftig centimeter rood en dan de rest alg-groen. Gelukkig is het eigenlijk te warm om veel klusjes te doen. Je hebt dan niet zo’n schuldgevoel als je lui in de kuip, bij een hapje en een ijskoud drankje, een boek zit te lezen.

Elke dag gaat het anker er in. Aan de steigers zijn de vrije stukjes te klein of niet diep genoeg. Eigenlijk vinden we dat ook het fijnst; geen buren, geen winkels en geen internet. Dat is niet helemaal waar, dat van dat internet, we willen graag foto’s op de site zetten, kunnen jullie ook een beetje meegenieten van onze luie week, waarin we steeds ongeveer twee mijl opschuiven naar de volgende ankerplek. Zo bekijken we het hele meer. We blijven hier tot volgende week maandag, dan krijgen we “útfanhûzers”. Dus hebben we nog een dag of drie om onze boot pake- en beppesizzer-proof te maken.

Koersbericht

DatumVertrekhavenVertrektijdAankomsthavenAankomsttijdDagafstand
31-7Nieuwpoort08:15Zeebrugge12:5030 nm (54 km)
01-8Zeebrugge09:15Breskens11:4521 nm (38 km)

Nieuwpoort, België, 30-7-2009

Pas de Calais, Frankrijk
De 63 zeemijl van Dieppe naar Boulogne-sur-Mer hebben we zondag de 26ste bijna helemaal gezeild. Toen we de haven al zagen, zat de wind zijn werkdag er op. De motor moest er nog bij om het laaste uur, op een knobbelige zee, een beetje op te schieten. Om zes uur hadden we een kopsteiger te pakken. Die was wel door iemand anders telefonisch gereserveerd, maar zodra de bestellende boot binnen komt, geven we wel door dat de beloofde plek bij ons langszij is.

Maandag is Popke overgekomen om een week met Cees mee te varen. Ik zal dan weer met de auto gaan. Echter deze keer ben ik mijn eigen chauffeur. Dat zal wennen zijn, sinds april zijn we al zonder eigen auto en daarvoor reed ik ook niet veel meer. De geduldige auto-eigenaar geeft me eerst nog een rijles. Op de heenweg naar het winkelcentrum buiten Boulogne, neigt het naar gezakt, maar op de terugweg, kan het er mee door.

Dinsdag willen ze vertrekken en Cees haalt nog snel een stokbrood. Hij koopt er direct maar twee. Aan het begin van de overkapte loopbrug zit al twee dagen een oude vrouw, keurig opgemaakt, in een rolstoel te bedelen. Op een stapeltje oude kleren ligt haar hond. De dag ervoor begon het heel hard te regenen en zat ze net onder een lekkend gat in het afdak. Ze bleek toch te kunnen lopen, en ook wel redelijk snel. Cees geeft haar een stokbrood: "Als je elke dag stipt, zo vroeg op je werk bent, heb je wel een beloning verdiend".

Met de auto, het rijden went al weer, zoek ik, nou eigenlijk TomTom, Cap Gris Nez op. De "Antje C" rond die kaap redelijk dichtbij en dan kan ik wat foto's maken. Daarna in één stuk door naar Gravelines, waar we voor de nacht hebben afgesproken. De haven met sluis is via een invaartkanaal van ca. 1 mijl te bereiken. Omdat ik de boot de eerste uren nog niet verwacht, loop ik tot het eind van de strekdam en zoek een plaatsje in de luwte. Daar in de zon, met het 551 pagina's tellende boek "Het spel van de engel" van Carlos Ruiz Zafón, kom ik de tijd wel door.

Ondertussen houd ik een oogje op het in- en uitvarende verkeer. Dat is gemakkelijk, want er komt niemand binnen varen en er gaat ook niemand uit. Als Cees en Popke na drie uren in de buurt zijn, volgt er telefonisch overleg. Ja, het zou moeten kunnen. Nee, niemand doet het. Ja, meer naar binnen is vaardiepte genoeg. Nee, tussen de invaart van de strekdammen zijn nog steeds witte schuimkoppen op de golven te zien. Oké, dan wordt het Duinkerken.

Gisteren zijn we in Nieuwpoort aangekomen. Geen Franse weerberichten meer, maar de Belgische: Voor donderdag harde wind, variërend van 6 tot 9 Beaufort. Dus zijn we vandaag met z'n drieën met de auto op pad geweest. Heb ik lekker twee privé-chauffeurs.

Koersbericht

DatumVertrekhavenVertrektijdAankomsthavenAankomsttijdDagafstand
28-7Boulogne-sur-Mer10:15Dunkerque18:4554 nm (97 km)
29-7Dunkerque08:45Nieuwpoort12:2019 nm (34 km)

Dieppe, Frankrijk, 23-7-2009

Dieppe, Frankrijk
Onze hulpjes zijn weer naar huis. Van varen is na Fécamp niets meer gekomen. Hun vakantieweek was om voor het weer opknapte. Pas maandag waren de wind en golfhoogte weer wat tot rust gekomen. Toen op dinsdag ook nog de zon volop door kwam, werd het voor ons tijd om een haven op te schuiven.

Zodra het dok om twee en een half uur voor hoogwater open gaat, willen we vertrekken. De stroom is dan dik drie uur mee en dat is fijn, want het is bijna springtij en de moeite waard. Een Franse Nederlander, of is het een Nederlandse Fransman, houdt ons echter aan de praat. Hij woont tegenover de haven en heeft ons al een paar dagen in de kijker. Nu hij een krantje haalt, wil hij wel eens weten wat voor boot dat precies is. De eerste loopbrugopening gaat zo aan onze neus voorbij, maar met de tweede willen we absoluut mee. Motor starten, bonjour, leuk babbeltje.

Het waait buiten zo’n 6 Bft. en de teller geeft al gauw een snelheid van 11,5 mijl aan. De wind komt uit de kust en waar de krijtrotsen wat lager zijn, onstaat een windversnelling. We gaan knap scheef op die stukken. Als dan intussen verschillende boeken, pennen en wat verder toch los ligt, over de vloer heen en weer schuift, wordt het tijd om te reven. Hadden we nooit moeten doen. Het is net als bij mooi weer, je lange broek wisselen voor een korte; dan gaat de zon weg. Onze wind ging ook langzaam pleite. We hadden er al 15 mijl opzitten, maar ook nog zo’n stuk te gaan. Zo krijgen we binnenkort stroom tegen. Moet de motor er bij?

Voor de kerncentrale van Paluel moeten we een ton ophalen, het stuk ervoor is verboden gebied. Met een gangetje van vier mijl, drijven we voorbij. Zou dat koelwater nog effect hebben op de plantengroei? En dan in ons geval op de aangroei van het onderwaterschip? We worden toch wel een beetje groenig van onderen; we zijn nu twee jaar niet uit het water geweest. Maar nee, dat koelwater zal vast niet het door ons gewenste effect geven. Er zijn in Frankrijk bijna 60 kerncentrales, dan hadden we helemaal geen aangroei gehad.

Na het ronden van de gevarenton, wordt de koers oost over en komt de wind weer dwars in. Dat geeft direct meer snelheid. Als de windsnelheidsmeter ongemerkt klimt naar 8/10 mtr. per seconde, zijn we voor Dieppe voordat we het door hebben. In de haven pakt Cees gewoon weer zijn zware en stevige bezem en maakt het onderwaterschip zo goed mogelijk schoon.

Fécamp, Frankrijk, 16-7-2009

Fécamp, Frankrijk
Cees en Luitzen liggen al, als Popke en ik de boulevard van Fécamp oprijden. Er zijn parkeerplaatsen genoeg, maar ze zijn allemaal bezet en er staat ook geen parkeerhavenmeester klaar om ons een plekje te wijzen. "Die was trouwens vandaag ook voor ons niet aanwezig, en daarom ben ik maar op dezelfde plek als op de heenreis gaan liggen" zegt Cees. Nou dat hebben we gemerkt. Eerst wil er iemand langszij komen, terwijl voor zijn bootafmeting nog genoeg plaats is aan de drijvende steigers en wij aan lange touwen aan de kade liggen. Dan komt er een warm aangelopen schipper die zijn, volgens hem, vaste ligplaats komt opeisen. We schuiven naar voren op en nu staat de auto toch niet meer zo dichtbij als gedacht.

Die auto is echter wel een uitkomst. Elke toeristische bezienswaardigheid uit De Groene Gids van Michelin, is gemakkelijk te bereiken, mits natuurlijk binnen redelijke reisafstand. We volgen de kust en doen de overbekende vakantietrekpleisterplaatsen aan. Het is bijna nergens hinderlijk druk. Maar op Mont St. Michel staat in het winkelstraatje een voetgangersfile van heb ik jou daar. We geloven het verder wel en blijven zoveel mogelijk langs de zee rijden. Je moet de "Antje C" toch in de gaten houden nietwaar?

Het bootteam doet deze uithoek bij Saint Malo echter niet aan en heeft koers gezet naar Guernsey. Terwijl zij daar met moeite een plekje krijgen in de buitenhaven, er komt ook een regatta binnen met veel deelnemers, probeert het autoteam een hotel te vinden. Na twee uren zoeken en vier deuren met daarop een bordje "complet", zijn we bereid elk bed te nemen wat nog beschikbaar is. En dat lukt, er is zelfs een douche met bad bij.

Verder hebben we een fijne week. De auto brengt ons langs de invasiestranden en krijtrotsen van Normandië. Het is meestal droog en zonnig weer, alleen de wind heeft zo nu en dan kuren. Daar hebben ze op de boot dan weer meer last van, maar tot nu toe hebben ze elke dag kunnen varen. Ze wisselen een mooie zeildag af met één op de motor en ook de golfhoogte varieert van 2 mtr. tot vlak water. Het tij is redelijk gunstig, wat aanvaardbare vertrek- en aankomsttijden op levert. Alleen in Ouistreham wordt het een latertje. Pas rond tien uur 's avonds kunnen we met z'n vieren aanschuiven voor het dagmenu van onze kok.

Nu is het avond en hebben we regen, hagel en onweer. We lopen even naar de havenmond voor een kijkje en een kiekje en zoeken de warmte van een restaurant op. Het is hondenweer. Dit belooft niet veel goeds voor de komende dagen.

Koersbericht

Datum Vertrekhaven Vertrektijd Aankomsthaven Aankomsttijd Dagafstand
12-7 Lézardrieux 07:15 St. Peter Port 16:45 56 nm (101 km)
13-7 St. Peter Port 09:20 Cherbourg Octeville 15:40 52 nm (94 km)
14-7 Cherbourg Octeville 09:30 St. Vaast la Hougue 14:00 33 nm (59 km)
15-7 St. Vaast la Hougue 13:15 Ouistreham 22:00 55 nm (99 km)
16-7 Ouistreham 09:30 Fécamp 15:50 47 nm (85 km)

Paimpol, Frankrijk, 9-7-2009

Paimpol, Frankrijk
De dag van vandaag is bijna om, als we terug komen op de boot. Met de “Druppel”-buren zijn we naar de feestelijkheden rond de Classic Regatta geweest: schepen besproken, doedelzakken bekritiseerd, mensen bekeken en vanaf het verwarmde terras, op afstand, naar de band geluisterd. Toen de muziek echt niet meer te overstemmen was, werd het tijd voor ons “jongeren”, om hun bedje op te zoeken.

Een week liggen we hier nu. Dat moet ook wel, want de aanbieding is, betalen voor vier nachten en dan zeven blijven. Als echte Nederlanders, gericht op zegeltjes en koopjes, kun je dat niet aan je voorbij laten gaan. De tweede reden, om wat langer te blijven liggen, is het bezoek, volgende week, van onze beide jongens. Zij komen met de auto en hier zijn we gemakkelijker te bereiken dan op de Kanaaleilanden. Guernsey is de volgende haven op onze koers. Als we daar door slecht weer vast zouden blijven zitten, wordt het op visite komen wel heel erg omslachtig.

Dus ruimen we de logeerkooien op, maken schoon en slaan tassen vol boodschappen in. Kijken ’s middags naar de Tour de France op televisie en lopen of fietsen een stukje. Luieren wat, lezen een boek of maken een puzzeltje. In de avond klessebessen we met de buren, onder het genot van een hapje en een drankje. Halen pizza’s en gaan een avond buiten de deur eten. Kortom, alles doen en laten wat varen zo fijn maakt.

Volgende week gaan Cees en ik scheiden; wel van tafel, maar niet helemaal van bed. De opzet is, dat de ene zoon stuurman wordt bij Cees aan boord en de andere mijn privé chauffeur. De bootbemanning zal het waterige deel van de kust verkennen, het autoteam neemt de kustwegen voor hun rekening. In de havens komen ze dan weer bij elkaar, mits de varende ploeg natuurlijk niet op een eiland blijft liggen. Ook als ze ’s morgens heel vroeg willen vertrekken, zoekt het walteam een hotelletje op. Ik ben wel solidair met Cees, maar uitslapen en daarna een warm bad, is erg verleidelijk.

Tréguier, Frankrijk, 2-7-2009

Tréguier, Frankrijk
Regen. Het is wel even weer wennen, we hebben tenslotte drie weken geen één spatje water gehad. De laatste week was de temperatuur zelfs bijzonder hoog met daarbij nauwelijks wind. Het was zo warm, dat we ons in het zeewater hebben gewaagd. Maar brr, zo’n oceaan is nog niet zo snel opgewarmd, ondanks hittegolf en klimaatverandering.

De havens die we hier aan de west- en noordkant van Bretagne aanlopen, hebben we ook allemaal vorig jaar gedaan. De meest voor de hand liggende bezienswaardigheden hebben we dan ook wel gehad. Er is niet echt veel veranderd. Alleen de Urkers zijn naar huis. Zij baggerden hier op de rivier de jachthaven, twee weken werken en één week naar huis.

Echt druk is het nog niet in de havens, tot nu toe was het vinden van een plekje geen probleem. We liggen nooit in een box, maar pakken de kopsteiger. Het vakantieseizoen zal met een week wel aanbreken. We hebben tenminste in een paar havens een briefje gekregen, met daarop de vermelding dat de bakker vanaf 8 juli, ’s morgens op de kade met stokbrood klaar staat.

Maar wij moeten nu nog gewoon naar winkel of markt. En dat treft, in onze Pilot staat dat er elke woensdag markt in het centrum van Tréguier is. Dus met de fiets vroeg op pad. In de praktijk is dat lopen geworden, de weg naar de stad loopt voor ons te stijl omhoog. (Je had ons op de terugweg eens moeten zien!) Geen markt te vinden en het begint ook weer te regenen. Schuilend onder een winkel-zonnescherm overzien we het lege plein. Drijfnat terug op de boot krijgen we door dat het vandaag al weer donderdag is.

L'Aber-Wrac'h, Frankrijk, 25-6-2009

Goulet de Brest, Frankrijk
De naam L’Aber-Wrac’h klinkt enger dan dat het is. Het is een klein dorpje, er is zelfs geen bakker, aan het riviertje de Wrac’h. Wat dus helemaal niets met wrakken te maken heeft, of dat er hier veel schepen zouden vergaan. Eigenlijk is het voor de meeste schepen een tussenstop om de dagafstanden een beetje binnen de perken te houden. Toen wij hier vandaag dan ook aankwamen, waren we het tiende Nederlandse zeiljacht in de haven.

Tot nu toe zagen we bijna geen Nederlanders. Enkel diezelfden die een vaste ligplaats in Frankrijk hebben en hier de vier zomermaanden varen. Vanaf de rivier de Odet komen we meer vakantievaarders tegen. Op de rivier waren wij de zesde Pays-Bas volgens de havenmeester. In Camaret-sur-Mer telden we er zeven. De eerlijkheid gebied om te zeggen dat drie schepen dezelfde tochten maakten als ons; we tellen dus wel eens dubbel.

De beide stukken met extreem veel stroom, om de uitstekende rotskusten van Bretagne, hebben we weer gehad. De meest zuidelijke raz, zo heet zo’n stroomgebied, hebben we woensdag gedaan en was helemaal bezeild. De noordelijkste raz, waar we net vandaan komen, was windstil. Een enorme groep dolfijnen heeft ons lang bezig gehouden, daardoor hebben we nauwelijks gemerkt dat we een beetje te vroeg waren en dus in de stroom op moesten motoren.

Na het smallere stuk, je bent dan aan het begin van Het Kanaal, kwam er geen wind, maar wel deining. Het is niet zo’n hoge, maar wel een heel korte. Météo France, dit hadden jullie niet voorspeld, waar kunnen we klagen? Het ene moment wijst de punt van onze boot, omhoog naar de wolken en op het andere moment in het water. Drie uur hakketakken we zo door. Het aantal uren is evenredig aan het aantal rustdagen, dat we nu gaan inlassen.

Concarneau, Frankrijk, 18-6-2009

Lorient, Frankrijk
Jaren terug had je tussen de middag een spelletje op de radio, met Kees Schilperoord, waarbij je een geluid moest raden. Het is nu zelfs terug, ik geloof bij Q-music. Dat raden van het geluid hebben wij ook gedaan.

De eerste maal, afgelopen zondag, ‘s morgens om een uur of tien. We waren nog niet zolang uit bed en rommelden binnen nog wat om, de koffie was nog niet eens klaar. Het was een doffe klap, alsof de boot door iets wordt geraakt maar toch ook niet helemaal. Buiten is niets en niemand te zien. Ook in het water drijft niets. Binnen is niets groots omgevallen, we kunnen het geluid niet echt verklaren.

De enige oplossing die we kunnen bedenken is, dat het werkschip dat zo’n 100 mtr. van ons af ligt, het heeft gedaan. Ze liggen vlak achter een gevarenton verankerd, hebben een boorinstallatie aan boord en werken dag en nacht door. We vermoeden dat ze rotsen onder water opruimen om de vaargeul te verbreden en dieper te maken. Verderop ligt de marinehaven van Lorient. Misschien hebben ze een springlading gebruikt en hebben de geluidsgolven dit effect op onze boot gehad. Het echte antwoord krijgen we niet.

Twee dagen later liggen we op Île de Groix. Het avondeten, macaroni, is bijna klaar als we het geluid horen. Nu weten we direct beide het goede antwoord: er vaart iemand tegen ons op. En ja hoor, aan onze voorpunt hangt letterlijk een kajuitzeilbootje van zo’n zeven meter. Om het ankerrolbeslag zit zijn verstaging. Met de zeerailing heeft hij langs de boeg geschraapt, is daardoor omhoog gekomen en is met de draad achter de vloeien van ons anker blijven haken. Hij kan geen kant op. “Assurance” is het enige wat we verstaan en de kapitein wijst naar een lege box achter ons.

Cees verlost hem en we volgen, met argusogen, hoe hij om ons heen vaart. De bocht wordt te ruim genomen en nu wordt de motorboot in de box naast hem middenachter geraakt. Maar deze eigenaar is niet op zijn boot aanwezig, een gelukje voor de brokkenkapitein. Hij is toch niet dronken? Nee, dat valt mee, hij is gewoon heel erg oud. Aan de ene kant denk je dan, ouwe taaie goed dat je vaart en niet omhangt in het bejaardentehuis. Aan de andere kant wil je dat hij dan niet in de buurt van jouw boot vaart. Met zijn paar Engelse woorden en onze “peu” Franse komen we er wel uit.

Intussen is de officiële box-eigenaar met zijn boot terug gekomen. Opnieuw start onze botsbooteigenaar zijn motor en moet drie plaatsen opschuiven. Omdat drie maal scheepsrecht is, zal het nu wel lukken. Maar hij stelt al zijn kijkers niet teleur. Een goede bocht, mooi recht voor de box, fijn in het midden en nu de motor langzamer zetten. Vergissing; hij geeft vol gas, schuift bij de steiger op, blijft daar haken en ligt meteen vast. Hij heeft gewoon een nieuwe bril nodig!

Onze schade verhelpen we zelf wel: een beetje bijplamuren, wat schuren en dan de verf weer bijhelpen. Een prijskaartje daarop plakken is veel moeilijker. Een pot verf koste toen we het schip de eerste keer schilderden al zestig Euro. Van zijn verzekering hebben we geen hoge pet op. Het bootje is erg verwaarloosd, er is de laatste jaren geen geld aan besteed, laat staan aan verzekeringspremie. We maken het af op 25 Euro. Hij geeft ons een bankoverschrijving en wij laten het maar zo. Dat wordt dan meteen onze volgende puzzel: Hoe moet je in een vreemd land, de in Nederland afgeschafte betaalkaart, verzilveren.

Belle Île, Frankrijk, 11-6-2009

Belle Île, Frankrijk
Zeggen dat het toch wel een beetje te warm is, wordt direct afgestraft met vijf dagen flutweer. De wind varieert tussen de vier en zeven Beaufort en in de buien haalt ie zelfs de acht en negen. Het regent elke dag tot een uur of drie, daarna komt de zon door. Nee geen waterig zonnetje, maar gewoon helemaal volop. De wind blijft wel en dus is het, wat wij noemen: Deens fietsweer.

Toen we nog gewoon vier weken vakantie hadden, gingen we met de boot altijd oost over. Of te wel richting Denemarken en wat daar achter en boven ligt. Elke dag zeilden we een stukje, meerden af in een andere haven en gingen lopend het dorp, de stad of een eiland verkennen. Alleen als het te hard waaide, bleven we liggen en hadden een hele dag om rond te kijken. Het beste of gemakkelijkste te verkrijgen vervoermiddel is zoals overal, een fiets. Dus werden er meerdere exemplaren gehuurd en trapten we zo’n veertig kilometer weg. Ik denk dat de kinderen nu nog steeds fietsen met harde wind associëren.

Intussen zijn we wat verstandiger geworden. Nu fietsen we maar kleine stukjes. Eerst tegen de wind in, even zitten met een stukje stokbrood en dan voor de wind weer terug laten waaien. Op Quiberon is dat gemakkelijk. Van Port Haliguen fietsen we langs de kust in de luwte van de duinen naar het noorden. Bij het oversteken van het twee kilometer brede, hogere middenstuk van het schiereiland, moeten we even terug naar een kleine versnelling. Over de kustweg langs de kale rotsen van de oostkust, fietszeilen we terug. Geen centje pijn, behalve misschien zadelpijn.

Vandaag is het weer beter. De zon schijnt, het waait wat normaler en Belle Île is bezeild. We willen wel weg. Maar onze buren willen graag gereedschap van ons lenen. Ze hebben een blokje van de giekophouder kapot. Het is een klusje van niks, dus dat kan nog wel snel eventjes. Buurman gaat echter vandaag niet weg en heeft de hele dag tijd en het Engelse tempo is anders dan het Nederlandse. Na meer dan een uur vliegt het Cees aan. Hij zaagt gauw het blokje er zelf af en maakt zoveel mogelijk van onze meertouwen vast los. Het is wel duidelijk dat we willen varen, we hebben het hier wel gehad.

Lamor-Baden, Frankrijk, 4-6-2009

Auray, Frankrijk
Zeven dagen heel veel zon, met overdag een temperatuur van dik boven de dertig graden. Als echte, over het weer zeurende, Nederlander zeg je dan:”Warmer hoeft nu ook weer niet”. Maar we hebben er van genoten en zijn lekker lui geweest. Slechts één nacht hebben we in een haven gelegen, verder altijd aan, geleende, boeien. Dat betekent wel, geen internet en dat er niet elke dag een vers stokbrood gehaald kon worden, maar zelfs dat hebben we niet gemist.

Eerst hebben we het, voor ons schip, bevaarbare deel van de rivier La Vilaine bekeken. Na vier mijl komt bij Arzal de sluis en daarna varen we eindelijk weer eens op zoet water. We motoren zo ver mogelijk, zo’n 14 mijl, de rivier op. Voor een hoogspanningskabel draaien we om. Volgens Nederlanders, met een vaste ligplaats hier, moeten we er onder door kunnen, maar zelf hebben ze het nog nooit gedaan. Wij zijn er niet gerust op, het is vast niet prettig als onze marifoonantenne op 22 mtr. hoogte de stroomkabel raakt.

Op de kleine fok zeilen we terug, de wind komt van achteren en het waait meer dan zes Beaufort. Dat is direct weer het voordeel van deze warme, mooie week, de wind komt steeds uit het oosten. Met ruime wind racen we naar Port du Crouesty aan de monding van de Golfe du Morbihan. De supermarkt staat daar vlakbij de haven en we slepen heel wat boodschappen aan boord. Nu kunnen we er weer even tegen en zoeken in de Morbihan de boeien weer op.

Gisteren hadden we er één te pakken met een rvs ring en daar doorheen een lus touw. Op de pikhaak schuiven we een kunststof snaphaak, met een touw er aan. De snaphaak haak ik om de ring en trek de pikhaak los. Later komen er dan naar behoefte één of twee meertouwen bij. Deze boei heeft zo’n dikke rvs ring, dat mijn haak er niet om past en dus haak ik hem om de touwlus. We wachten nog even met de extra touwen, als er verderop plaats vrij komt, willen we nog wat opschuiven.

Intussen gaan we al vast even met de rubberboot naar de wal. Het dorp stelt niet veel voor. Twee eetgelegenheden en de overal aanwezige drogist, maar de bakker en slager ontbreken. Na een loopje langs de pier en het strand gaan we terug. De stroom heeft lekker aan onze Antje C getrokken en als we naar de boei varen, zien we tot onze schrik dat de lus helemaal geen lus is, maar gewoon een los touw, dat toevallig een stuk door de ring omhoog is getrokken. Foutje. We zijn blij dat onze boot er nog ligt. We worden toch wat te gemakkelijk na zoveel verschillende goede boeien, of te loom van het warme weer.

Arzal, Frankrijk, 28-5-2009

Arzal, Frankrijk
Het Hemelvaartweekend hebben we doorgebracht op Ile d’Yeu. En druk dat het daar was. Een driedaagse wedstrijd in de driehoek La Rochelle/ Sable D’Olonne/ Ile d’Yeu, plus nog eens alle lang-weekend-vaarders. De enige remedie is dan, blijven liggen en je goede ligplaats vast houden. Met de uittocht op zondag, verlaten ook wij het eiland, in noordelijke richting.

Hoog aan de wind en de zon er bij, op naar Ile de Noirmoutier. Van de meeliggers hebben we niet lang kunnen genieten: mist. Van de wind hebben we ook maar twee uren profijt gehad: motorwerk. In het nauwe stukje voor de aanloop van het eiland trekt de mist even op. Lang genoeg om alle bakens te controleren, we zitten goed. Met een bocht van meer dan 180 graden draaien we de haven in. Lekker, even zicht in die nauwe invaart. Bovenop de mist komt die nacht een pittig onweer, de hele hemel is vuur en donder. Maar daar weten jullie alles van, ca 24 uur later waren deze buien in Nederland.

De volgende dag: zon, wind west 4/5, kortom mooi zeilweer. Samen met onze Duitse buren met een snelle Deense Luffe 44 gaan we naar Pornichet. We gaan er een wedstrijdje van maken. Ze hebben alles er eerder bijstaan, maar zij zijn met z’n vieren. Inhalen is ook makkelijker dan voorblijven. En dat lukt aardig. Omdat ze, voor het zicht, achter onze fok zitten, maken we een draai vlak achter hun langs. Nu hoeven we niet steeds te bukken en te draaien om ze in het vizier te houden. Vier kopjes vliegen omhoog. Wat is er aan de hand? Ligt er wat in het water? Niet goed op de kaart gekeken? Zit er toch een ondiepte? Het is een komisch gezicht, die verwarring. Maar dat duurt niet lang, weer mist, maar nu ook helemaal potdicht.

Met geen mogelijkheid kunnen we de radar op gang krijgen. We proberen van alles. Het enige wat draait is het icoontje van de radar, maar beeld, ho maar. En net nu we de Loire-monding moeten oversteken. Terug? Maar we schieten al zo lekker op, de wind blijft gewoon windkracht 4, schuin van achteren. Dan doorzetten en hopen dat het nog wat optrekt. Dat doet het dus niet. De koers wordt verlegd, nu moeten we maar officieel recht de vaargeul oversteken, bij een groene en rode boei.

We zitten elk op een kant met de oren open. Een, vermoedelijk, vissersschip komt schuin achter ons langs. Dan horen we een wat zwaardere motor, rechtsvoor. Hij gaat mooi voor ons langs, nu horen we hem linksvoor. Even later opzij, nog later linksachter. Wie vaart nu een vreemde koers, hij of wij? Vanaf rechtsachter komt hij op ons afvaren: de kustwacht. Nou daar zit je nu op te wachten, al die papierwinkel en door zijn motor horen we geen anderen. Hij gaat met ons meeliggen en vaart met ons op. Dat is toch wel gemakkelijk, hij vaart vast niet dwars de geul over als er verkeer is. Ze spreken ons niet aan en vertrekken weer. Intussen zijn we de vaargeul bijna over. Toch wel beste jongens, die kustwacht.

Pas voor de haven zien we de Duitsers terug. Vier uren lang, vlak bij elkaar gezeild, maar nooit gezien. Als de elektronische kaart op een kleinere schaal wordt gezet, doet de radar het plotseling ook weer. Beter laat dan nooit. De laatste drie dagen is het weer omgeslagen. De mist is helemaal weg, steeds wind uit het oosten en volop zon. We gaan eindelijk bruin worden. We gaan vakantie vieren, hier op de rivier La Vilaine.

Ile d' Yeu, Frankrijk, 21-5-2009

Ile d'Yeu, Frankrijk
Eén hele week zijn we in Les Sable D’Olonne gebleven. Dat was ook wel nodig. Ten eerste was het rot weer en ten tweede moest er uit Nederland een nieuwe smartkaart komen voor ’t kijken naar de televisie. Nu het ’s avonds nog niet zo warm is, is er in de haven niet veel te beleven. Even tv er bij, geeft dan wat afwisseling en zo blijven we ook een beetje in beeld met het wereldgebeuren. Vorige week melde ik wel, even de schotel richten, maar dat is gemakkelijker geschreven dan gedaan.

Canal Digitaal, die het gebeuren via de schotel verzorgd, heeft volgens ons de afgelopen maanden tijd over, en bedenkt het ene na het andere. Eerst besloten ze vorig jaar november, dat er extra beveiliging ingebouwd moest worden. Er werd te veel illegaal gekeken. In de praktijk betekende dat, dat er slechts vijf ontvangers direct het tv-signaal kunnen oppakken. De overige, waar wij er natuurlijk ook één van hebben, moeten tien tot twintig minuten wachten. Ja zeggen jullie dan, waar zeur je nu eigenlijk over! Maar zodra wij, door de wind of stroming, even één zwiepertje maken en het signaal uit de schotel valt, komt het beeld pas terug na op SBS6 afgestemd te hebben, een kwartiertje wachten, en dan maar hopen dat het programma, waar we naar keken, intussen niet afgelopen is.

We waren er al aan gewend. Maar deze maand is er besloten om ook nog alle smartcards te vervangen. En omdat ze zoveel voor ons doen bij Canal Digitaal, zijn ze zo goed om het grootste deel van de kosten, voor het maken en versturen van de kaart, zelf te betalen en zijn wij met een kleine tien Euro voor een koopje klaar. Alleen leveren ze hem niet af in Frankrijk! Op 18 mei vervalt de oude kaart. Maar omdat er op hun kantoor zoveel tijd over is, doen ze het maar 6 dagen eerder. We hebben dus geen televisie. Ook niet voor een koopje.

Nu is de kaart bij ons binnen, het weer opgeknapt, en zeilen we naar Ile d’Yeu. En zo waar, daar liggen bekenden in de haven. De Zwitsers. Mevrouw krijgen we niet te zien. We hopen maar dat ze vroeger door haar vader niet naar Nederland is gestuurd om daar de taal te leren. De man is net zo vriendelijk als altijd. We informeren zo tussen neus en lippen, of hij veel met de computer op internet zit. Nee, hij heeft er wel één, maar z’n zoon moet eerst langskomen om het allemaal aan te sluiten en uit te leggen. Gelukkig komt die pas over een paar maanden; dan liggen we vast niet meer in dezelfde havens.

Les Sables D'Olonne, Frankrijk, 14-5-2009

Les Sables D'Olonne, Frankrijk
Twee dagen geleden zijn we hier vanaf Ile de Ré aangekomen. Daar lagen we met Engelsen en Zwitsers op een rij. De bedoeling was om allemaal te vertrekken zodra het dok om zeven uur ’s morgens open ging. Natuurlijk na het halen van het onmisbare stokbrood.

Als we willen losmaken, moet onze buurman de Zwitser nog water tanken. Een bijzonder duo, dit echtpaar. De eerste dag heeft de Mevrouw ons uitgebreid haar leven verteld. Als je een kasteelroman zou willen schrijven, was ‘t het ideale verhaal. Dochter van rijke vader wordt heel Europa doorgestuurd, voor het leren van goede omgangsvormen en vreemde talen, in vanzelfsprekend de omgevingen voor het ontmoeten van de goede huwelijkspartners. Op een skivakantie wordt ze verliefd op het hulpje bij de skiliften, ze trouwt met hem. Nu zit Mevrouw al drie dagen met haar kat binnen. Hij is een gezellige prater, als hij niet om boodschappen wordt gestuurd of klusjes heeft te doen.

We besluiten niet op hen te wachten en gaan er tussen uit achter de Engelse motorboot, een Nelson 44, aan. De zee is mooi vlak en van de voorspelde windkracht 4/5 is niets terug te vinden. Het is gewoon windstil. De Engelsman brengt zijn drie motors van 70 pk op zo’n 2000 toeren en haalt een snelheid van rond de 17 mijl. Het duurt dan ook niet lang of hij is uit het zicht verdwenen.

Na 25 mijl komt er wind en gaan de zeilen omhoog. Nu gaat het pas helemaal lekker. We besluiten om Les Sables D’Olonne, dat ongeveer vijf mijl vooruit ligt, voorbij te varen en door te zetten naar Ile d' Yeu, een kleine 30 mijl verder. Rondom ons twee zeiljachten en verscheidene kleine vissersboten. Na een half uur zien we geen andere boten meer: mist.

He bah, dan toch maar de boot laten afvallen en naar de haven zo dicht bij. Als de zeilen zijn opgeruimd, is het zicht weer terug en beginnen we toch weer te twijfelen. Maar vlak voor de haven is de mist in alle hevigheid terug, het zicht is nauwelijks een kwart mijl. Nu is de elektronische kaart ideaal, je kunt er blind op varen.

De jachthaven ligt ongeveer een mijl naar binnen, maar het blijft de rest van de dag en de volgende, mistig. We zien het eind van onze steiger niet eens. Omdat ook het weerbericht voor de komende dagen, veel wind en regen, ons niet aantrekt, zetten we ons naar wonen en richten de schotel.

St. Martin de Ré, Frankrijk, 7-5-2009

Ile de Ré, Frankrijk
De wind is hier meestal noordwest. Dat betekent, dat wij precies in de wind op of heel hoog aan de wind moeten. Omdat van Royan naar La Rochelle ongeveer 70 mijl is, willen we om de tocht niet langer te maken dan nodig is, niet laveren. Dus wachten we op een dag met voorspellingen van zo weinig mogelijk wind, met veel zon, starten de motor en vertrekken rond het licht worden.

Met een stroom van tussen de vier en vijf mijl mee motor-vliegen we de Gironde uit met een gang van meer dan tien mijl. De deining bedraagt ongeveer één meter, vanuit het westen, en dat botst met elkaar tussen de laatste zandbanken langs de rivier. We staan dan ook even behoorlijk op onze kop, maar eenmaal in de Golf van Biskaje wordt het een stuk draaglijker. De zon laat verstek gaan en het is maar nauwelijks vijftien graden. We houden voor de volgende vier uren een koers aan van bijna pal noord, met het grootzeil als steunzeil.

Langzamerhand is er steeds meer wind gekomen en bij de ingang van de baai voor La Rochelle krijgen we dan ook even nog een stuk van hotse-bots. Maar dan zitten we redelijk beschut en als de koers oostelijker verlegd kan worden, gaan de fokken er bij. Als alles bijstaat, beslist de wind om toch het weerbericht te volgen en valt helemaal weg. Wel komt de zon door. Zo moteren we ook het laatste eind, maar wel lekker verwarmd.

Na drie mannen met havenmeestershirtjes aan, in de binnenhaven, die hun wijsvinger van links naar rechts bewegen en daarbij alleen de woorden: “no, no, non, non” uitroepen, zoeken we de jachthaven op. Met meer dan 3000 plaatsen helemaal vol. We vragen nergens meer naar en meren langszij een zeiljacht van onze lengte af. Op het havenkantoor laten we maar een beetje in het midden waar we precies liggen en betalen snel.

De volgende morgen vragen ze ons om weg te gaan. Het is de week van het feest van het “Nautisme”. Wat dus in de praktijk betekent dat gasten nu niet welkom zijn. Wij zoeken tien mijl verder op een plekje in de haven St. Martin op het eiland Ile de Ré. Morgen is een feestdag, 8 mei is de Bevrijdingsdag van Frankrijk. Meer dan een kranslegging bij het plaatselijke oorlogsmonument van de Tweede Wereldoorlog wordt er niet van gemaakt. Vrijheid viert men de veertiende juli.

Royan, Frankrijk, 30-4-2009

Royan, Frankrijk
Eindelijk een andere afzender boven dit kattebelletje. De 24ste zijn we ’s morgens om zes uur vertrokken. Nog donker; maar de zon komt al snel prachtig op. De wind komt ruim van achteren en we hijsen dan ook alle zeilen die we hebben. Om kwart voor tien zijn we al voor de haven van Royan en we wagen het erop, om met nog twee uren afgaand water voor de boeg, binnen te varen. De dieptemeter geeft zo’n 1,80 mtr. als minste aan. Precies op tijd dus.

Na nog één mooie zonnige dag, begint het te regenen. En dat doet het nog steeds. We hebben ons dan ook vanmorgen voor de televisie genesteld om naar Koninginnedag te kijken. Als echte oudjes, halen we herinneringen op. Vroeger ging ik van de lagere school met meester, natuurlijk op een oranje versierde fiets, naar het gemeentehuis in Bergum. Zongen de burgemeester toe; en weer terug naar huis.

Eén keer kwam de koningin, toen nog Juliana, met de auto van Leeuwarden naar Groningen. Mijn lagere school in Noordbergum stond aan die weg. We kregen allemaal een vlaggetje in de hand en stonden langs de straat te zwaaien. Na een hele tijd wachten, kwam er een grote zwarte auto aan en reed met vaart voorbij. “De auto van de begeleiding”, legde meester uit. Helaas kwamen er geen auto’s meer. Het vlaggetje mochten we houden.

Cees daar en tegen mocht met de wielerclub deelnemen aan het defilé bij Soestdijk. Toen het nog donker was, vertrokken ze per fiets vanuit Bergum naar het paleis. Daar aangekomen gelooft ie dat zwaaien naar de koningin wel en zoekt een mooi plaatsje in het gras om al die drukte eens te bekijken en een tukje te doen. Als de anderen weer terug komen van ’t afgeven van het suikerbrood, moet er nog terug gefietst worden. “Ik was de enige die nog fit was.”

We zeggen net tegen elkaar dat Apeldoorn het best leuk heeft georganiseerd. Dat met die open bus en een tegemoet komende optocht is eens weer wat anders. Het is voor het Koninklijke gezelschap ook een geluk dat ze dat zo hebben gedaan, anders was iedereen op dat kuispunt uitgewaaierd om te wuiven en handjes te geven. Was het heel anders afgelopen; en we vinden het nu al erg genoeg voor al die toeschouwers.

Pauillac, Frankrijk, 23-4-2009

Pauillac, Frankrijk
Vanaf het thuisfront bereiken ons berichten over warm zomerweer, buiten eten en koffie drinken en te mooi weer om te werken. Hier is dat heel anders. We beginnen de morgen met mist; de ene keer wat dichter dan de andere. Om zo’n twaalf uur komt de zon door en wordt het toch wat warmer, met soms voor de afwisseling er een regenbui bij. De nachten zijn ook nog koud.

In twee dagen hebben we de boot uit de winterslaap gehaald. De zeilen van hun afdekmateriaal ontdaan en de hoezen opgeruimd. Cees heeft de motorolie ververst en de boot schoongemaakt. De meeste dingen staan weer slingervast. De afval-waterpomp ging kapot en, met de ergens ver verstopte onderdelen, gerepareerd. De afmeertouwen voor het eerste aanleggen zijn vervangen door veel lichtere.

Deze zomer hebben we natuurlijk ook allemaal goede voornemens. Gewoon varen wanneer we zin hebben, of zoals een buurvrouw uit Algerije zegt: ”piano, piano”. Zoveel mogelijk met zonnig weer zeilen. Havens aandoen die we op de heenweg hebben overgeslagen. En misschien wel het aller belangrijkste: afvallen. Eind dit jaar gaat onze Luitzen trouwen en dan willen we, als vader en moeder van, op ons voordeligst op de foto’s.

Het uitvoeren van deze goede voornemens, is nog niet zo gemakkelijk. Afgelopen zondag wilden we vertrekken naar Royan. Maar het regende, het was pal in de wind en dus motorwerk en de aankomst zou in de avond vallen. Toch maar niet. Nu moeten we zeker tot het weekend wachten, voor het nieuwe gunstige tij. Vertrek Paullac bij hoogwater, aankomst Royan vijf uur later, het is daar dan intussen laagwater. Wachten voor de haven tot opkomend water. Diepte momenteel in de invaart 1,20 mtr en we moeten zeker 1,50 mtr hebben.

De laatste twee dagen heeft ook het mooie, warme zomerweer de Gironde gevonden. Als nu de wind naar het oosten draait en de mist weer terug blaast naar de oceaan, gaan we. Is het wachten toch niet voor niets geweest.

Pauillac, Frankrijk, 16-4-2009

Pauillac, Frankrijk
Het boemeltje van Bordeaux naar Pauillac, doet over vijftig kilometer, met acht stations onderweg, meer dan anderhalf uur. Het is intussen donderdagmiddag twee uur, het is niet druk in't treintje. Cees en ik nemen dan elk ook vier stoelen in beslag. We hebben wel onze schoenen uit gedaan.

Woensdagmiddag zijn we uit Utrecht om kwart over vier vertrokken met de bus van Eurolines. Popke had ons lekker met de auto tot de halte van de bus voor het centraal station gebracht, het was dus niet nodig veel met onze koffer te slepen. En dat is direct het grote voordeel van het reizen met deze bus: nooit overstappen tot Bordeaux. De andere meevaller is de prijs; het is bijna de helft goedkoper dan de trein. Maar daarmee houden de voordelen ook wel op. De reistijd is redelijk, maar de route wordt ‘s nachts gereden, wat betekent dat er in de bus geslapen moet worden.

Op zich is dat niet zo moeilijk, maar dan moet iedereen wel tegelijk gaan slapen. Onze bus was toevallig helemaal vol. Een groep van zo’n dertig studenten, uit Groningen, had ook deze bus gekozen om naar Toulouse te trekken voor het afsluiten van het studiejaar met een survivaltocht in de Pyreneeën. Het live inspreken, door onze achterburen, van de film konden we zeer waarderen. Dat maakte die "ka u te" film ten minste nog aantrekkelijk. Maar na twee uur in de nacht verveelt het enorm als de verhalen wat luider worden door het gekochte bier op de tussenstops. Als we de komende week nog één keer de woorden “vet chillen” horen, dan staan we niet voor ons zelf in.

Verder verveelt zo’n tocht in het donker al gauw. Als er dan langs de péage een hele vrachtauto in de brand staat, is dat een fijne afleiding. Met bewondering hebben we naar grandpère gekeken. In Lille stapte hij in met zijn neefje van rond de zeventig. Neefje woonde in Amerika en was overgekomen naar zijn geboorteland. Oom, door ons opa genoemd, was 94 jaar en nam even voor een nacht de bus om zijn neefje te trakteren op een paar weken vakantie in de tweede woning van de ouwe taaie, bij Poitiers. Niks bejaardentehuis!

Wij, totaal kapot, lopen het laatste stuk in een half uur naar de haven. De koffer is veel zwaarder dan gedacht en de beide rugzakken zitten ook niet lekker meer. Tussen de huizen door zien we onze mast. Het laatste stukje gaat steeds gemakkelijker. Na een vluchtige blik of alles er goed bij ligt, duiken we direct in ons eigen vertrouwde bedje.

Lúnbert, Fryslân; Pauillac, Frankrijk, 9-4-2009

De Pomp
Het is in Nederland nu volop voorjaar. In Pauillac is de temperatuur toch altijd nog een paar graden hoger en dus wordt het de hoogste tijd om terug te gaan naar Frankrijk.

De Paasdagen blijven we nog bij de kinderen.

Grins, Groningen; Pauillac, Frankrijk, 2-4-2009

Groningen
Nu logeren we aan de nieuwe haven in Grins. De sluis in de invaart is helemaal klaar en het water staat op de geplande hoogte. De meeste huizen zijn bewoond; het wordt al echt gezellig. Bij de kadewoningen komen de eerste bootjes te voorschijn.

De wat grotere boten kunnen er nog niet in. Er is nog geen steiger te bekennen. Wel hebben al verschillende vogels het gebied ontdekt. Zodra het riet geplant is, kunnen ook zij hun nest bouwen en zich vestigen.

Kollumerpomp, Fryslân; Pauillac, Frankrijk, 26-3-2009

De Pomp
De afgelopen dagen, waren een oppassende week. Natuurlijk op onze kleinzoon, hij is ook in zijn uitspraken, nu een echte pake en beppe sizzer.

Een paard moest een veulentje krijgen, en wordt dag en nacht, met camera, geluidsmelder en vrouw/mankracht bewaakt. Het is nog niet geboren, vermoedelijk wacht zij tot wij naar ons volgende vakantiehuis gaan.

Lúnbert, Fryslân; Pauillac, Frankrijk, 19-3-2009

Lúnbert
Midden tussen het open land ligt ons logeeradres. En omdat de zesduizend kievietseieren nog niet gevonden zijn: volop “eierzoekers” in de omgeving. In het Franse is dat verboden, maar daar hebben ze wel weer andere slechte gewoontes.

Afgelopen zondag zagen we aan de hoofdweg van Heerenveen naar Groningen, vijftien hertjes in het land. In Frankrijk hebben we in al die weken hooguit drie gezien. Wel waren er op verscheidene plaatsen, veelal wat oudere mannen, met een troep honden het wild aan het opjagen, rechtstreeks in de armen van het bewapende deel van het “wildbeheer”.

Lúnbert, Fryslân; Pauillac, Frankrijk, 12-3-2009

Auvergne, Frankrijk
Net als een goede vertegenwoordiger nemen ook wij elke keer een andere route. Deze keer zijn we eerst pal oostelijk gereden. Over de middellijn van Frankrijk hebben we vervolgens een noordelijke koers aangehouden. Het weer, één dag zon en verder regenachtig en mistig, heeft ons een beetje in de steek gelaten. Van de vier dagen die er voor waren uitgetrokken, zijn er drie reisdagen en twee overnachtingen overgebleven.

Nu gaan we eerst het lijstje met “dingen nog te doen” afwerken. De auto moet naar de apk-keuring en ook zelf moeten we voor de jaarlijkse controle. Uitgelezen boeken omruilen en wat bezoekjes afleggen. Er ligt post te wachten die moet worden afgehandeld. We zijn precies op tijd terug om net zoals iedereen die blauwe envelop voor één april weer terug te sturen.

Pauillac, Frankrijk, 5-3-2009

Bordeaux, Frankrijk
Het voorjaarsweer werkt niet echt mee. ‘s Morgens mist, de hele dag bewolkt en de laatste twee dagen regent het alleen maar. We hebben dan ook niet veel gedaan; alleen zijn we zondag naar de carnavalsoptocht in Bordeaux geweest. Wel hebben we definitief besloten wat we verder gaan doen. De auto brengen we terug naar Nederland en nemen dan de trein weer naar hier. Dan vertrekken we zeilend, maar wel terug naar Nederland.

Nu mijn voeten zich bij mijn handen hebben aangesloten, en ze niet meer altijd doen wat ik wil, kan ik aan boord mijn deel van de taken niet meer uitvoeren. Ook op de wal zijn we erg beperkt, alles moet tenslotte lopend of fietsend worden gedaan. Deze winter is er wel wat in de situatie verandert, maar niet in de richting waarop wij hadden gehoopt. Ik wil wel toegeven dat ik er meer dan één traantje om heb gelaten, maar Cees zegt, net zoals hij dat vroeger op zijn werk zei: “Er zijn geen teleurstellingen, alleen maar nieuwe uitdagingen en kansen.”

Voor ons betekent dat: In het warmste deel van de zomer willen we in en rond Nederland zoveel mogelijk zeilen. In de rest van het jaar gaan we gewoon verder langs de kusten en rivieren van andere landen trekken. Maar het vervoermiddel zal een andere moeten worden. Ja, wat blijft er dan nog over? Een sleurhut! We gaan dus kamperen!

In de veertig jaar dat Cees en ik elkaar kennen, hebben we altijd gezeild en slecht één keer, één nacht gekampeerd. Dat was geen onverdeeld succes. De bekende beginnersfouten: geen vlakke ondergrond, vergeten dennenappels en stenen op te zoeken en omdat het maar voor zo’n korte tijd was, wildkamperen en ook geen kookgerei meegenomen. Dus geen lekker warm bakje thee of koffie, geen deuren op het toilet, maar wel een lekker fris bosgeurtje.

De plek waar we stonden was onvergetelijk. Omdat onze kinderen toen nog klein waren; acht, vier en eentje van nog geen jaar, hadden we die vakantie onze zeilboot, een Friendship 28, al vooruit gebracht naar Denemarken. De autoreis er naar toe vonden we, vooral met drie kinderen op de achterbank, te lang om in één ruk te rijden. Eureka, we gaan onderweg één nacht een tent opzetten. En waar moet dat dan gebeuren? Natuurlijk ergens langs het Kielerkanaal. Het was een prachtige plek, voor herhaling vatbaar.

Pauillac, Frankrijk, 26-2-2009

Agen, Frankrijk
Deze week wilden we wat vertellen over de Airbus 380, waarvan hier een overlaadkade is. Maar nu er gisteren op Schiphol een vliegtuig uit de lucht is komen vallen, zijn we een beetje vliegtuig-moe. Dat is vooral de schuld van de televisie. Na het geven van de droevige feiten, was er nog zoveel zendtijd over, dat het bijna een quiz werd: “ Wat heeft u niet gezien? Wat denkt u dat u niet gezien heeft? Wie zaten er niet in het vliegtuig? Wie denkt u dat er niet in het vliegtuig hadden kunnen zitten?

Dus leggen we niet uit hoe die Airbus zo’n geldverslindend project is geworden. Omdat zoveel mogelijk locaties moesten profiteren, vooral d.m.v. banen, zijn de transportkosten gigantisch. Het speciaal gebouwde zeeschip en de dekschuiten liggen vaker stil, met bemanning aan boord, dan ze varen. Het zeeschip vaart van St.Nazaire naar Pauillac. De dekschuit van Pauillac naar Langdon. Dan volgt het transport over de weg, maar de onderdelen zijn zo groot, dat ze maar een beperkt aantal uren kunnen rijden, wat nog meer wachttijden geeft. En dan laten we het vervoer uit de landen van de andere partners nog buiten beschouwing. Toulouse is de eindbestemming.

Met de crisis moet ook de vliegtuigindustrie mensen ontslaan. Voor de regio hier zal dat wel meevallen, het geheel had minder banen opgeleverd dan gehoopt. Waarschijnlijk wat mensen in de bewaking en onderhoud van het terrein. Verder zal het wel wat geld hebben opgeleverd voor het havengebeuren. Als men dus had willen weten hoeveel het bouwen van de JSF in verschillende landen, zou opleveren, hadden ze het hier zo kunnen navragen. Banen: plaatselijk bijna geen. Kosten: extreem hoog. Het is te hopen dat men de bordjes bij de invalswegen van de stad gratis heeft gekregen.

Maar dat gaan we allemaal niet uitgebreid uitleggen, we gaan vertellen over onze tocht, gisteren, naar Agen. Het kanaal dat de Atlantische Oceaan verbindt met de Middellandse Zee, passeert in die stad via een aquaduct, de Garonne. Van 1839 tot 1843 heeft men aan “Le Pont-Canal” gebouwd. Het is met zijn 580 mtr de op één na langste van Frankrijk en het valt sinds 2003 onder de monumenten. Dat zijn de feiten. Omdat het vaarseizoen nog niet is begonnen, hebben we ons in gedachten voorgesteld hoe het zou kunnen zijn, als er wel boten hadden gevaren.

Pauillac, Frankrijk, 19-2-2009

Pointe de Grave, Frankrijk
De zandzuiger komt nu zo dicht bij onze voorpunt, dat het beter is dat we even een plaatsje naar achteren opschuiven. Na een half uurtje zitten alle touwen weer vast. Hebben we onze waterslang op de nieuwe kraan aangesloten en richten we de schotel voor het kijkkastje.

Direct zitten we midden in de ellende. De regering verklaart dat Nederland nu officieel in een recessie verkeert. Volgens mij wisten we dat al, maar het is nu nog officiëler dan officieel. Het kabinet komt dan ook direct met maatregelen, over drie weken. Nu luisteren ze naar suggesties van iedereen en gaan dan straks iets doen waar de drie partijen het onderling over eens kunnen worden, oftewel ze doen wat ze zelf willen.

Natuurlijk kijk je, zo egoïstisch als je bent, het eerst naar je eigen situatie. Er zullen veel ontslagen vallen. Nou dat zal wel meevallen, voor ons werk, wat bestaat uit doen waar je zin in hebt, kan niemand je ontslaan. De pensioenen zullen gekort worden. Met een beetje geluk zijn de komende zeven jaar, de tijd dat het nog duurt voor Cees 65 wordt, de magere en komen daarna de vette. De AOW-leeftijd gaat twee jaren omhoog. Dat is minder, voor Cees betekent dat een gat van twee jaar in zijn inkomen. Maar voor mij is dat vijf jaar, omdat ik val in de eerste golf vrouwen, die als ze jonger zijn dan hun man, ze niet meer gelijk met hun aanhang AOW krijgen. Hopelijk zit er in de regering iemand met dezelfde omstandigheden, dan kan die mooi tegenstemmen.

Maar het ergste blijft natuurlijk als je kinderen hun baan zouden verliezen. We hebben ons twee dingen voorgenomen. Als het nodig is zullen wij zeekraal en zeewier zoeken, de groente van de toekomst. En zodra de Aldi of Lidl hengels in de reclame heeft, gaan we er extra exemplaren van aanschaffen. Kunnen we er voor zorgen dat de hele familie Boonstra groente en vlees krijgt met veel vitaminen en gezonde vetten. Omdat voorheen onze vangsten niet zo geweldig waren, zeggen we er wel bij: “Behaalde resultaten uit het verleden, zijn geen garantie voor de toekomst”.

Pauillac, Frankrijk, 12-2-2009

Pauillac, Frankrijk
Ging de storm van drie weken geleden ten zuiden van de haven langs, die van afgelopen dinsdag koos een noordelijker route ten opzichte van ons. De voorspelling was nu voor de Gironde rond de zes Beaufort, maar onze windmeter hield het op tien Beaufort. Het grootste verschil was, dat er nauwelijks windstoten tussen zaten.

Wat nog scheef stond of hing van de vorige keer, ligt nu ook plat. De stroom is gebleven, de nieuwe palen waren sterk genoeg. De kabels van de vaste telefoonaansluitingen moesten deze keer wel gerepareerd worden, maar het mobiele netwerk is maar een paar keer uit de lucht geweest. Het vreemde is dat het altijd in de nacht het hardst waait en dan komt er van slapen meestal niet veel. Maar wees gerust, we hebben het intussen al weer aardig ingehaald.

Dat moet dan wel gebeuren met een tukje na het middageten. Op dit moment worden we elke morgen om half negen gewekt. Dan begint de zandzuiger hier in de haven met zijn werk. Hij heeft een dag/jaartaak om de haven op diepte te houden. Omdat ook wij steeds hoger komen te liggen, bij laagwater komt de buis van de boegschroef al boven water, is in deze paar weken onze steiger aan de beurt. Er is vast geen decibel-voorschrift voor zandzuigers in Frankrijk.

Ik denk dat ze hier wat minder regeltjes hebben. Het slib uit de haven wordt rechtstreeks geloosd in de rivier, waar bij vloed Bordeaux het mag hebben en bij eb zal het wel ergens in de monding van de Gironde een plaats vinden. Met boomstammen gaat het net zo. Dat is geen afval of vervuiling, nee ze worden gewoon weer naar het midden van de stroom gesleept.

Het is misschien een leuke verhaaltjessom voor de Cito-toets: Hoe lang doet een boomstam er over om de oceaan te bereiken. Stroom gemiddeld 3 mijl per uur. De vloed duurt 5 en de eb 7 uren. De afstand van Pauillac naar Royan, aan de monding van de Gironde, is 50 km.